Boek I

  1. Op het Griekse vasteland steekt tegenover de eilanden der Kykladen en de Aigeïsche zee kaap Sounion uit vanaf het Attische land. Als je langs de kaap gevaren bent, komt er een haven en een tempel van Athene Sounias op de top van de kaap. Als je verder vaart, volgt Laurion, waar de Atheners vroeger zilvermijnen hadden, en een verlaten, niet zo groot eiland, dat eiland van Patroklos genoemd wordt. Daarop was namelijk een versterking gebouwd en een palissade aangelegd door Patroklos, die als vlootcommandant met Egyptische triëren er heen voer. Ptolemaios, de zoon van Ptolemaios, zoon van Lagos, had deze gezonden om de Atheners te helpen, toen Antigonos, de zoon van Demetrios, hun land binnengevallen was en het verwoestte en tegelijk met schepen vanuit zee met schepen een blokkade opwierp.
    (2) Peiraieus was van oudsher een deme, maar vroeger, voordat Themistokles archont van de Atheners werd, was er geen haven. Phaleron was hun haven, want daar is de zee het dichtst bij de stad, en men zegt dat Menestheus daarvandaan met zijn vloot naar Troje uitgevaren is, en voor hem Theseus om voor de dood van Androgeos boete te doen aan Minos. Maar toen Themistokles archont werd, richtte hij, omdat hij vond dat Peiraieus voor zeevaarders gunstiger gelegen was en dat het drie havens had in plaats van één in Phaleron, dat als hun haven in. Zelfs tot mijn tijd waren er scheepsdokken en bij de grootste haven is het graf van Themistokles. Want men zegt dat de Atheners berouw kregen over wat ze Themistokles aangedaan hadden en dat zijn nabestaanden zijn gebeente uit Magnesia gehaald hebben. De kinderen van Themistokles zijn zeker teruggekomen en hebben een schildering in het Parthenon opgesteld, waarop een portret van Themistokles afgebeeld is.
    (3) Van wat er zich in Peiraieus bevindt, is het meest bezienswaardig een heilig domein van Athene en Zeus. De beide beelden zijn van brons, en de een heeft een staf en een beeld van Nike, Athene een lans. Daar heeft Arkesilaos een portret geschilderd van Leosthenes en zijn kinderen. Deze Leosthenes heeft als leider van de Atheners en de gezamenlijke Grieken de Makedoniërs in Boiotië verslagen en later nog eens buiten Thermopyle, en nadat hij hen opgedrongen had in de richting van Lamia, had hij hen ingesloten tegenover de Oita. Achter de lange zuilengalerij, waar zich de markt voor de kustbewoners bevindt – de mensen, die verder van de haven af wonen hebben een andere markt – achter de zuilengalerij bij zee dus staan Zeus en Demos, een werkstuk van Leochares. Bij de zee bouwde Konon een heiligdom van Aphrodite, nadat hij de Lakedaimonische oorlogsschepen vernietigd had in de omgeving van Knidos op het Karische schiereiland. Want de Knidiërs vereren vooral Aphrodite en ze hebben heiligdommen van de godin. Het oudst is dat van Aphrodite Doritis, dan dat van Aphrodite Akraia, het jongst degene die de meestal de Knidische genoemd wordt, maar de Knidiërs zelf noemen haar Euploia.
    (4) De Atheners hebben nog een andere haven, bij Mounychia, en een tempel van Artemis van Mounychia, en nog een haven bij Phaleron, zoals ik al zei, en daarbij een heiligdom van Demeter. Daar is ook een tempel van Athene Skiras, en wat verder een van Zeus, en altaren van de zogenoemde Onbekende Goden en van heroën en van de kinderen van Theseus en Phaleros. Want de Atheners vertellen dat deze Phaleros deel genomen heeft aan de tocht van Iason naar Kolchis. Ook is er een altaar van Androgeos, de zoon van Minos, maar dit wordt het altaar van Heros genoemd. Maar zij die zich meer dan anderen verdiepen in de oudheden van hun land, weten dat het van Androgeos is. (5) Op een afstand van twintig stadiën ligt kaap Kolias. Toen de Perzische vloot vernietigd was, dreven de golven de wrakstukken daarheen. Daar is een beeld van Aphrodite van Kolias en er zijn godinnen, die Genetyllides genoemd worden. Ik denk dat de godinnen van Phokaia in Ionië, die ze Gennaïdes noemen, dezelfden zijn als die in Kolias. Onderweg van Phaleron naar Athene staat een tempel van Hera zonder deuren en zonder dak. Men zegt dat Mardonios, de zoon van Gobryas, deze in brand gestoken heeft. Het tegenwoordige beeld is, zoals men vertelt, een werkstuk van Alkamenes. De Perzen kunnen dit dus niet beschadigd hebben.

  2. Als je de stad binnenkomt, staat er een grafmonument van de Amazone Antiope. Pindaros vertelt dat deze Antiope door Peirithoös en Theseus geschaakt is, maar Hegias uit Troizen zeegt in zijn gedicht het volgende over haar. Toen Herakles Themiskyra aan de Thermodon belegerde, was hij niet in staat het te in te nemen. Maar Antiope werd verliefd op Theseus – Theseus nam namelijk deel aan de veldtocht van Herakles – en speelde hem de stad in handen. Zo luidt de versie van Hegias. Maar de Atheners zeggen dat, toen de Amazonen kwamen, Antiope door Molpadia neergeschoten is en dat Molpadia door Theseus gedood is. Er is in Athene ook een grafmonument van Molpadia. (2) Als je vanuit Peiraieus landinwaarts gaat, kom je bij de restanten van de muren, die Konon na de zeeslag bij Knidos hersteld heeft. Want de muren, die door Themistokles gebouwd zijn na de aftocht van de Perzen, zijn tijdens de regering van de zogeheten Dertig verwoest. De bekendste graven langs de weg zijn het graf van Menander, de zoon van Diopeithes, en een cenotaaf van Euripides. Euripides is naar koning Archelaos gegaan en is in Makedonië begraven. De manier waarop hij gestorven is, is al door velen verteld en die verhalen laat ik nu maar voor wat ze zijn. (3) Ook in die tijd leefden veel dichters aan het hof van koningen, zoals eerder nog Anakreon bij Polykrates, de tyran van Samos, verbleef, en Aischylos en Simonides naar Hieron in Syrakuse geroepen waren. Philoxenos verbleef aan het hof van Dionysios, die later tyran in Sicilië was, en bij Antigonos, de heerser van Makedonië waren Antagoras van Rhodos en Aratos uit Soloi. Maar Hesiodos en Homeros hebben niet het geluk gehad aan het hof van koningen te leven of ze hebben het opzettelijk afgewezen, de eerste omdat hij een man van het land was en een afkeer van reizen had, terwijl Homeros veel in het buitenland gereisd heeft en financiële ondersteuning van machthebbers minder belangrijk vond dan zijn reputatie bij het volk. Maar toch laat Homeros in zijn gedichten Demodokos aan het hof van Alkinoös leven en schrijft hij dat Agamemnon een dichter bij zijn vrouw achterlaat.
    Niet ver van de poorten is een graf met als grafsteen een soldaat naast een paard. Wie dat is, weet ik niet, maar Praxiteles heeft zowel het paard als de soldaat gemaakt. (4) Als je de stad inkomt, staat er een gebouw, dat gebruikt wordt om de processies voor te bereiden. Sommige daarvan worden elk jaar gehouden, maar voor andere laat men grotere tussenpozen verlopen. Dichtbij staat een tempel van Demeter, waarin beelden staan van haarzelf en haar dochter, en van Iakchos met een fakkel. Op de wand staat in Attische letters geschreven dat dit werkstukken van Praxiteles zijn. Niet ver van de tempel staat een Poseidon te paard, die een speer werpt naar de gigant Polybotes, over wie op Kos het verhaal over de kaap van Chelone bestaat. Het huidige opschrift wijst dit beeld niet aan Poseidon toe, maar aan een ander. Vanaf de poorten zijn er zuilengalerijen naar de Kerameikos, en daarvoor staan beelden van zowel vrouwen als mannen, die iets bijzonders gepresteerd hebben.
    (5) De ene zuilengalerij bevat heiligdommen van goden, en bovendien een gymnasion, dat het gymnasion van Hermes genoemd wordt. In de zuilengalerij is het huis van Poulytion. Men zegt dat de meest aanzienlijke Atheners hierin een mysterie-ritueel vierden naar het voorbeeld van dat in Eleusis. In mijn tijd was het aan Dionysos gewijd. Deze Dionysos noemt men Melpomenos om dezelfde overweging als men Apollo Mousegetes noemt. Hier zijn beelden van Athene Paionia, Zeus, Mnemosyne en de Muzen. Er is een Apollo, een wijgeschenk en werkstuk van Euboulides, en een beeld van Akratos, een godheid uit het gevolg van Dionysos; alleen zijn gezicht is er, ingewerkt in de wand. Achter het heilig domein van Dionysos is een gebouw met beelden van aardewerk, Amphiktyon, koning van Athene, die Dionysos en andere goden feestelijk onthaalt. Ook Pegasos uit Eleutherai, die de god in Athene geïntroduceerd heeft, is er. Het orakel in Delphi, dat het vroegere verblijf van de god in de tijd van Ikarios in herinnering riep, hielp hem daarbij.
    (6) Amphiktyon kreeg het koningschap op de volgende manier. Aktaios zou de eerste koning geweest zijn in het tegenwoordige Attika. Na Aktaios’ dood ontving Kekrops, die met Aktaios’ dochter getrouwd was, het koningschap. Hij kreeg als dochters Herse, Aglauros en Pandrosos, en als zoon Erysichthon. Deze werd geen koning, maar hij overleed terwijl zijn vader nog leefde, en Kranaos, die de machtigste van de Atheners was, kwam in het bezit van het koningschap. Men vertelt dat Atthis een van de dochters van Kranaos was. Naar haar hebben de Atheners hun land, dat vroeger Aktaia heette, Attika genoemd. Amphiktyon kwam in opstand tegen Kranaos, hoewel hij met diens dochter getrouwd was, en maakte een eind aan zijn heerschappij. Zelf werd hij later verbannen door Erichthonios en zijn medeopstandelingen. Erichthinios zou geen menselijke vader gehad hebben, maar Hephaistos en Gè zouden zijn ouders geweest zijn.

  3. Het gebied Kerameikos ontleent zijn naam aan de heros Kerameikos, van wie ook gezegd wordt dat hij een zoon van Dionysos is, en van Ariadne. Eerst staat aan de rechterkant de zogenoemde koninklijke zuilengang, waar de koning zetelt, die het jaarambt, dat het koningschap genoemd wordt, bekleedt. Op de dakpannen van deze zuilengang staan beelden van gebakken aardewerk, Theseus die Skiron in zee gooit en Hemera die Kephalos wegbrengt. Hij zou erg mooi zijn en Hemera zou hem ontvoerd hebben, omdat ze verliefd op hem was. Zijn zoon was Phaëthon [die later door Aphrodite geschaakt is] ……… en zij maakte hem tot bewaker van haar tempel. Dit is onder andere verteld door Hesiodos in zijn gedicht over vrouwen.
    (2) Vlakbij de zuilengang staat Konon, zijn zoon Timotheos en Euagoras, koning van Cyprus, die van koning Artaxerxes gedaan kreeg dat de Phoinikische oorlogschepen aan Konon gegeven werden. Hij deed dit als Athener, wiens voorouders uit Salamis stammen, omdat zijn geslachtsregister teruggaat tot Teukros en de dochter van Kinyros. Daar staat ook Zeus, die Eleutherios genoemd wordt, en keizer Hadrianus, die weldaden bewezen heeft aan al zijn onderdanen, maar in het bijzonder aan de stad Athene. (3) Er achter is een zuilengang gebouwd met portretten van de zogenaamde twaalf goden. Op de wand er tegenover staat Theseus afgebeeld en Demokratia en Demos. De schildering stelt Theseus voor als degene die de democratie in Athene ingevoerd heeft. Ook op andere manieren heeft de mening zich wijd en zijd verbreid dat Theseus de macht aan het volk gegeven heeft en dat ze sinds zijn tijd een democratisch bestuur hielden totdat Peisistratos opstond en tyran werd. Maar er worden ook andere, onware verhalen verteld onder het volk, dat geen historische kennis heeft en alles wat het al vroeg van jongs af aan in koorliederen en tragedies hoorde, voor waar hield. Een van die verhalen gaat over Theseus, die zelf koning was, en later bleven de nakomelingen van Theseus na de dood van Menestheus zelfs tot de vierde generatie heersers. Als ik in genealogie geïnteresseerd was, zou ik ook een lijst van koningen van Melanthos tot Kleidikos, de zoon van Aisimides, kunnen maken.
    (4) Daar is ook een schildering van de strijd van de Atheners bij Mantineia, toen ze de Lakedaimoniërs te hulp gestuurd waren. Xenophon en anderen hebben de hele oorlog beschreven, de inname van Kadmeia en de nederlaag van de Lakedaimoniërs bij Leuktra, en hoe de Boiotiërs de Peloponnesos binnenvielen en het contingent uit Athene dat de Lakedaimoniërs te hulp kwam. Op de schildering staat ook een ruitergevecht, waarop de bekendsten zijn Grylos, de zoon van Xenophon, aan de Atheense kant en bij de Boiotische ruiterij Epaminondas uit Thebe. Euphranor heeft deze schildering gemaakt voor de Atheners en in de tempel dichtbij heeft hij de Apollo, bijgenaamd Patroios, gemaakt. Een van de beelden voor de tempel is gemaakt door Leochares, en de andere, die Alexikakos genoemd wordt, is door Kalamis gemaakt. Men vertelt dat de god deze naam gekregen heeft, omdat hij een eind gemaakt heeft aan de pest, die de Atheners trof tijdens de Peloponnesische oorlog, met een orakelspreuk uit Delphi. (5) Ook is er een heiligdom van de Moeder der goden gebouwd. Haar beeld is door Pheidias gemaakt. Dichtbij staat het Bouleuterion van de zogeheten Vijfhonderd, die een jaar lang de boule (raad) in Athene vormen. Daarin staat een houten beeld van Zeus Boulaios, een Apollo, een werk van Peisias, en een Demos, een werkstuk van Lyson. Protogenes uit Kaunos heeft de Thesmotheten (Wetgevers) geschilderd, en Olbiades schilderde een portret van Kallipos, die de Atheners naar Thermopyle leidde om de invasie van de Galaten in Griekenland te verhinderen.

  4. De Galliërs bewonen de meest afgelegen streken van Europa aan een grote zee, die niet tot de verste randen bevaarbaar is. Eb en vloed treden er op en de zeedieren lijken helemaal niet op die in andere zeeën. Door hun land stroomt de rivier Eridanos. Op de oevers daarvan, denkt men, treuren de dochters van Helios over wat hun broer Phaëthon is overkomen. De naam Galliërs kwam voor hen pas laat in gebruik. Want aanvankelijk noemden zij zich Kelten en ook anderen noemden hen zo. Ze mobiliseerden een leger en dit trok naar de Ionische zee. Ze verdreven het volk der Illyriërs en alles wat tot aan Makedonië woonde, en de Makedoniërs zelf, en liepen Thessalië onder de voet. Toen ze dichtbij Thermopyle waren, wachtten de meeste Grieken stil de nadering van de barbaren af, omdat ze vroeger door Alexander en Philippos zwaar verslagen waren. Ook Antipater en Kassander hadden later het Griekse leger in de pan gehakt, zodat elke staat zo zwak was dat ze zich er niet voor schaamden dat hun hulp zou ontbreken. (2) Hoewel de Atheners door de lange duur van de Makedonische oorlog van alle Grieken het meest uitgeput waren en over het algemeen weinig succes in de strijd hadden, rukten ze toch uit naar Thermopyle samen met de Grieken, die zich bij hen aansloten, en ze kozen Kallipos, die ik al genoemd heb, als hun aanvoerder. Door het smalste deel van de pas te bezetten probeerden ze de barbaren af te houden van de toegang tot Griekenland. Maar de Kelten vonden het pad, waarlangs Ephialtes uit Trachis eens de Perzen de weg gewezen had, en nadat ze de daar opgestelde Phokiërs overweldigd hadden, trokken ze zonder dat de Grieken het merkten de Oita over. (3) Daar bewezen de Atheners hun onschatbare waarde voor de Grieken doordat ze, hoewel ze aan beide kanten ingesloten waren, de barbaren weerstand boden. Hun mannen op de schepen leden de zwaarste beproevingen, omdat de golf van Lamia bij Thermopyle een moeras is. Dat komt, denk ik, doordat het warme water daar de zee in stroomt. Zij leden dus de grootste ellende. Want nadat ze de Grieken aan boord genomen hadden, waren ze genoodzaakt met schepen, zwaar door wapens en mannen, door de modder te varen. (4) Zij probeerden de Grieken op de hier beschreven manier te redden, maar de Galliërs waren ten zuiden van Thermopyle en vonden het totaal niet van belang de overige steden te veroveren, maar hadden de grootste haast Delphi en de schatten van de god te plunderen. De Delphiërs en de Phokiërs van de andere steden rond de Parnassos waren tegen hen opgesteld, en daarbij kwam nog de Aitolische troepenmacht. Want de Aitoliërs waren in die tijd op het toppunt van hun kracht. Toen ze slaags raakten, vlogen er bliksems naar de Galliërs en stenen, die van de Parnassos afgebroken waren, en huiveringwekkende gestaltes met zware bewapening bedreigden de barbaren. Men zegt dat twee van hen van de Hyperboreeërs kwamen, Hyperochos en Amadokos, en dat de derde Pyrrhos, de zoon van Achilles, was. Vanwege die hulp in de strijd brengen de Delphiërs dodenoffers aan Pyrrhos, hoewel ze vroeger zijn graftombe zelfs onteerden, omdat hij een vijand was. (5) Het grootste deel van de Galliërs stak met schepen over naar Azië en plunderde de kusten. Een tijd later dreven de inwoners van Pergamon, dat in het verleden Teuthrania heette, de Galliërs weg van de zee verder Azië in. Zij bezetten het gebied aan de overkant van de rivier Sangarios en veroverden Ankyra, een Phrygische stad. Midas, de zoon van Gordias had deze stad vroeger gesticht. Het anker, dat Midas gevonden had, was daar nog tot in mijn tijd in het heiligdom van Zeus, net als de zogenaamde bron van Midas. Midas zou het water van die bron met wijn gemengd hebben om Silenos te vangen. Deze stad Ankyra namen ze in, en verder Pessinous aan de voet van de berg Agdistis, waar volgens de legende Attis begraven ligt. (6) De Pergamenen hebben wapenbuit van de Galliërs en er is een schildering van hun strijd tegen hen. Het land dat de Pergamenen nu bewonen was vanouds gewijd aan de Kabeiren, zoals ze zeggen. Zelf beweren ze dat ze Arkadiërs zijn die met Telephos naar Azië overgestoken zijn. Van andere oorlogen die ze gevoerd hebben is de roem niet tot iedereen doorgedrongen. Hun drie bekendste prestaties zijn: de heerschappij over de kuststreek van Azië, het verdrijven van de Galliërs daarvandaan en het avontuur van Telephos tegen de mannen van Agamemnon, toen de Grieken Troje misten en de Meïsche vlakte plunderden in de mening dat het Trojaans gebied was. Maar nu keer ik weer terug van mijn uitweiding.

  5. Dichtbij het Bouleuterion van de Vijfhonderd staat een gebouw, dat Tholos genoemd wordt. Daar offeren de prytanen en er zijn ook enkele kleine zilveren beelden. Verderop staan beelden van heroën, aan wie de Atheense phylen hun namen ontlenen. Wie degene was, die doorgevoerd heeft dat er tien in plaats van vier phylen kwamen en hun oude namen veranderd heeft, is verteld door Herodotos. (2) Tot de eponymen – want zo worden zij genoemd – behoren Hippothoön, de zoon van Poseidon en Kekryons dochter Alope, Antiochos, een van de zonen van Herakles en wiens moeder Phylas’ dochter Meda was, en als derde Aias, de zoon van Telamon, en van de Atheners Leos. Hij zou op grond van een orakelspreuk zijn dochters opgeofferd hebben om de staat te redden. Ook Erechtheus, die de Eleusiniërs verslagen heeft en hun leider Immarados, zoon van Eumolpos, gedood heeft, was een van de eponymen. Aigeus hoort er bij, verder Oineus, bastaardzoon van Pandion, en Akamas, een van de zonen van Theseus. (3) Bij de eponymen heb ik ook beelden van Kekrops en Pandion gezien, maar ik weet niet of zij deze eer genoten. Er was namelijk een vroegere heerser Kekrops, die getrouwd was met de dochter van Aktaios, en een latere, die naar Euboia verhuisd is, zoon van Erechtheus, zoon van Pandion, die de zoon was van Erechtheus. En er was een koning Pandion, die een zoon was van Erichthonios, en een andere, die de zoon van de tweede Kekrops was. De Metioniden hebben hem uit zijn koningschap ontzet, en toen hij in ballingschap naar Megara vluchtte – hij was namelijk getrouwd met de dochter van Pylas, de koning van Megara – werden zijn kinderen met hem verbannen. Over Pandion wordt verteld dat hij daar aan een ziekte gestorven is. Op de Megarische kust staat voor hem een grafmonument op de zogenaamde rots van Athene Aithuia. (4) Maar zijn kinderen keerden terug uit Megara en verdreven de Metioniden. Aigeus kreeg als oudste het koningschap over de Atheners. Maar Pandion had bij de opvoeding van zijn dochters geen gelukkig gesternte en zij lieten geen zonen na om hem te wreken. En toch had hij ter wille van de macht via huwelijk een band met de Thrakische vorst tot stand gebracht. Maar voor de mens is er geen enkele manier om dat wat door de godheid als passend opgelegd wordt te overtreden. Ze zeggen dat Tereus, hoewel hij getrouwd was met Prokne, Philomela onteerd heeft. Deze daad was in strijd met de gewoontes van de Grieken, en doordat hij ook nog het lichaam van het meisje mishandelde, dwong hij de vrouwen haar te wreken. Van Pandion staat ook nog een ander bezienswaardig standbeeld op de Akropolis. (5) Dit zijn de Atheense eponymen van de oudste groep. Van latere datum hebben ze ook phylen, die naar de volgende mannen genoemd zijn: Attalos uit Mysië en Ptolemaios uit Egypte, en in mijn tijd keizer Hadrianus, die de goden buitengewoon vereerde en zich zeer ingespannen heeft voor het geluk van al zijn onderdanen. Hij is nooit vrijwillig in een oorlog verwikkeld geraakt, maar toen de Hebreeërs, die voorbij Syrië wonen, in opstand kwamen, bedwong hij hen. En de heiligdommen van de goden, die hij of geheel liet bouwen of met wijgeschenken en de inrichting versierde, en de geschenken die hij aan de Griekse steden gaf en soms zelfs aan buitenlanders, als ze hem gevraagd hadden, dat alles staat vermeld in Athene in een inscriptie in het gemeenschappelijke heiligdom van de goden.

  6. De geschiedenis van Attalos en Ptolemaios is van oudere datum, zodat de mondelinge traditie daarover niet meer bestaat, en aan de contemporaine geschiedschrijvers van deze koningen werd al eerder geen aandacht meer geschonken. Daarom heb ik me voorgenomen ook hun geschiedenis en daden te vertellen, en hoe de heerschappij over Egypte en de Mysiërs en de naburige volken aan hun vaders toeviel. (2) De Makedoniërs beschouwen Ptolemaios als zoon van Philippos, de zoon van Amyntas, hoewel hij in naam de zoon van Lagos was omdat zijn moeder, toen zij van hem in verwachting was, door Philippos uitgehuwelijkt is aan Lagos. Als een van de schitterende daden, die Ptolemaios in Azië verricht heeft, wordt genoemd dat hij, toen Alexander bij de Oxydrakai in gevaar verkeerde, hem van al zijn vrienden het meest geholpen heeft. Na Alexanders dood keerde hij zich tegen degenen, die de hele macht overdroegen aan Aridaios, de zoon van Philippos, en hij was er vooral verantwoordelijk voor dat de volken in verschillende koninkrijken verdeeld werden. (3) Hij stak over naar Egypte en doodde Kleomenes, die Alexander als satraap van Egypte aangesteld had, omdat hij dacht dat hij de kant van Perdikkas gekozen had en daarom niet trouw was aan hemzelf. Degenen, die de opdracht hadden het lichaam van Alexander naar Aigai te brengen, haalde hij over het aan hem toe te vertrouwen. Hij begroef het met Makedonische rituelen in Memphis, en omdat hij er zeker van was dat Perdikkas oorlog zou gaan maken, hield hij Egypte onder strenge bewaking. Perdikkas nam ter opluistering van zijn campagne Aridaios, de zoon van Philippos met zich mee en de jonge Alexander, zoon van Oxyartes’ dochter Roxane en Alexander, maar in feite beraamde hij een complot tegen Ptolemaios om hem het koningschap van Egypte af te nemen. Maar verdreven uit Egypte, beroofd van zijn vroegere militaire reputatie en bovendien erg impopulair bij de Makedoniërs, werd hij door zijn lijfwacht gedood. (4) De dood van Perdikkas bracht direct Ptolemaios aan de macht. Hij onderwierp de Syriërs en Phoinikiërs, en Seleukos, de zoon van Antiochos, die door Antigonos in ballingschap gedreven was, nam hij als balling op. Zelf trof hij voorbereidingen om Antigonos aan te vallen. Kassander, de zoon van Antipater, en Lysimachos, koning van Thrakië, haalde hij over deel te nemen aan de oorlog met de redenering dat de verbanning van Seleukos en de groei van Antigonos’ macht voor hen allen een reden tot zorg was. (5) Antigonos was intussen bezig met de voorbereiding van de oorlog en had erg weinig vertrouwen in de goede afloop van de riskante onderneming. Maar toen hij vernam dat Ptolemaios een veldtocht tegen Lybië hield omdat Kyrene in opstand was, veroverde hij meteen Syrië en Phoinikië met een verrassingsaanval. Hij vertrouwde dit toe aan zijn zoon Demetrios, die ondanks zijn jeugdige leeftijd al de naam had een scherp inzicht te hebben, en trok naar de Hellespont. Maar voordat hij overstak trok hij met zijn leger weer terug, omdat hij hoorde dat Demetrios in een veldslag verslagen was door Ptolemaios. Demetrios had echter het gebied niet helemaal ontruimd voor Ptolemaios en bij een overval vanuit een hinderlaag op een groep Egyptenaren doodde hij een paar van hen. Ptolemaios wachtte de komst van Antigonos niet af en keerde terug naar Egypte. (6) Toen de winter voorbij was voer Demetrios naar Cyprus en in een zeeslag versloeg hij Menelaos, de satraap van Ptolemaios, en daarna Ptolemaios zelf, die te hulp was gekomen. Deze vluchtte naar Egypte en werd tegelijkertijd door Antigonos te land en Demetrios met de vloot belegerd. Ptolemaios raakte in een erg benarde situatie, maar wist toch zijn macht te redden door zich bij Pelousion te legeren en zich met oorlogsschepen vanaf de rivier te verdedigen. Antigonos had, de situatie in aanmerking genomen, geen hoop meer Egypte te veroveren en stuurde Demetrios met een groot leger en een vloot naar Rhodos, in de hoop om, als het eiland hem in handen zou vallen, het als operatiebasis tegen Egypte te gebruiken. Maar de Rhodiërs legden durf en vindingrijkheid aan de dag tegen de belegeraars, en Ptolemaios ondersteunde hen met alle troepen, die hij kon mobiliseren. (7) Antigonos kwam niet in het bezit van Rhodos, zoals het eerder ook al met Egypte mislukt was, en toen hij het korte tijd later waagde de strijd tegen Lysimachos en Kassander en het leger van Seleukos te beginnen, verloor hij het grootste deel van zijn legermacht en sneuvelde hij zelf, vooral uitgeput door de lange duur van de oorlog tegen Eumenes. Ik vind dat van de koningen, die Antigonos verslagen hebben, Kassander zich het minst gedragen heeft zoals het hoort, omdat hij, hoewel hij met behulp van Antigonos de macht over Makedonië voor zichzelf veilig gesteld had, tegen zijn weldoener ten strijde getrokken is. (8) Na de dood van Antigonos veroverde Ptolemaios Syrië en Cyprus weer, en bracht ook Pyrrhos terug naar Thesprotia op het vasteland. Toen Kyrene in opstand gekomen was, heeft Magas, de zoon van Berenike, die in die tijd getrouwd was met Ptolemaios, de stad in het vijfde jaar na het begin van de opstand ingenomen. Als deze Ptolemaios werkelijk een zoon van Philippos, zoon van Amyntas, was, moet hij zijn passie voor vrouwen van zijn vader gekregen hebben. Want hoewel hij getrouwd was met Eurydike, dochter van Antipater, en kinderen had, raakte hij toch in vuur en vlam voor Berenike, die door Antipater met Eurydike mee naar Egypte gestuurd was. Op deze vrouw werd hij verliefd en kreeg kinderen bij haar, en toen zijn einde nabij was, liet hij het koningschap over Egypte na aan Ptolemaios – naar hem hebben de Atheners de phyle genoemd – die de zoon was van Berenike en niet van de dochter van Antipater.

  7. Ptolemaios werd verliefd op zijn volle zuster en trouwde met haar. Zo deed hij iets wat bij de Makedoniërs volstrekt ongebruikelijk was, maar bij de Egyptenaren, over wie hij heerste, was dit normaal. Vervolgens liet hij zijn broer Argaios doden, omdat hij een complot tegen hem zou beramen. Ariaios had het lichaam van Alexander uit Memphis weggehaald. Ook een andere broer, een zoon van Eurydike, liet hij ter dood brengen, omdat hij gemerkt had dat deze de Cyprioten tot een opstand aanzette. Zijn halfbroer Magas, die door zijn moeder Berenike met het bestuur van Kyrene belast was – hij was een zoon van Berenike en de Makedoniër Philippos, een onbekende man van gewone afkomst – zette de Kyreneërs aan tot een opstand tegen Ptolemaios en trok op tegen Egypte. (2) Ptolemaios blokkeerde de toegang tot Egypte en wachtte de aanval van de Kyreneërs af. Maar onderweg werd aan Magas gemeld dat de Marmaridai in opstand gekomen waren. De Marmaridai zijn Lybische nomaden. Daarop ging hij terug naar Kyrene. Ptolemaios maakte aanstalten hem te achtervolgen, maar hij werd om de volgende redenen opgehouden. Toen hij voorbereidingen trof voor de verdediging tegen de aanval van Magas, nam hij behalve andere vreemde huurlingen ook ongeveer vierduizend Galliërs in dienst. Maar toen hij er achter kwam dat zij een complot beraamden om Egypte te bezetten, bracht hij hen door de rivier naar een verlaten eiland. Daar kwamen zij om door toedoen van elkaar en door honger. (3) Magas, die getrouwd was met Apame, dochter van Seleukos’ zoon Antiochos, haalde Antiochos over het verdrag, dat zijn vader Seleikos met Ptolemaios gesloten had, te breken en op te trekken tegen Egypte. Toen Antiochos gereed was zijn veldtocht te houden, stuurde Ptolemaios mannen naar allen, over wie Antiochos heerste, ongeregelde bendes naar de zwakkeren, maar de sterkeren hield hij met een leger onder de duim, zodat het Antiochos onmogelijk was Egypte aan te vallen. Over deze Ptolemaios heb ik al eerder verteld dat hij een vloot gestuurd heeft om de Atheners te helpen tegen Antigonos en de Makedoniërs. Maar hij deed weinig om de Atheners te redden. De moeder van zijn kinderen was Arsinoë, niet zijn zuster, maar de dochter van Lysimachos. Zijn zuster, met wie hij getrouwd was, was al eerder gestorven, en naar haar is het Egyptische district Arsinoïtis genoemd.

  8. Om mijn verhaal volledig te maken is het nodig een overzicht te geven van de geschiedenis van Attalos, omdat hij ook tot de Atheense eponymen behoort. Een Makedoniër, Dokimos genaamd, generaal van Antigonos, die later zowel zichzelf als zijn bezit aan Lysimachos uitgeleverd heeft, had een eunuch, Philetairos uit Paphlagonië. Wat Philetairos gedaan heeft met betrekking tot de opstand tegen Lysimachos en hoe hij Seleukos voor zich won, zal een onderdeel van mijn verslag over Lysimachos zijn. Maar Attalos, zoon van Attalos en neef van Philetairos, erfde het koningschap van zijn neef Eumenes. Zijn belangrijkste wapenfeit is dat hij de Galliërs dwong van de zee uit te wijken naar het land dat ze nog steeds bewonen.
    (2) Na de beelden van de eponymen staan godenbeelden, Amphiaraos en Eirene, die het kind Ploutos draagt. Daar staat ook een bronzen Lykourgos, zoon van Lykophron, en Kallias, die, zoals de meeste Atheners zeggen, voor de Grieken vrede sloot met Artaxerxes, de zoon van Xerxes. Verder staat Demosthenes er, die door de Atheners gedwongen is de wijk te nemen naar Kalaureia, het eiland voor Troizen, en later, nadat ze hem weer toegelaten hadden, opnieuw verbannen is na de nederlaag bij Lamia.
    (3) Toen Demosthenes voor de tweede keer in ballingschap ging, stak hij weer over naar Kalaureia. Daar is hij gestorven door gif in te nemen. Hij was de enige Griekse balling, die Archias niet aan Antipater en de Makedoniërs heeft uitgeleverd. Deze Archias, afkomstig uit Thourioi, nam een onzalige taak op zich. Allen, die zich verzet hadden tegen de Makedoniërs voordat de Grieken de nederlaag in Thessalië geleden hadden, bracht hij naar Antipater om gestraft te worden. Dat was voor Demosthenes de beloning voor zijn grote toewijding aan de Atheners. Ik ben het helemaal eens met de uitspraak dat het met een man, die zich zonder voorbehoud in de politiek stort en vertrouwen stelt in de democratie, altijd verkeerd afloopt.
    (4) Dichtbij het beeld van Demosthenes is een heiligdom van Ares, waar twee beelden van Aphrodite staan, een van Ares, dat gemaakt is door Alkamenes, en een van Athene, gemaakt door een zekere Lokros uit Paros. Ook staat er een beeld van Enyo, dat gemaakt is door de zonen van Praxiteles. Rondom de tempel staan Herakles, Theseus en Apollo, die zijn haar met een band opbindt, en beelden van Kalades, die voor de Atheners wetten opgetekend zou hebben, en Pindaros, die van de Atheners onder andere dit beeld gekregen heeft, omdat hij hen met een door hem gedichte ode geprezen heeft. (5) Niet ver ervandaan staan Harmodios en Aristogeiton, die Hipparchos gedood hebben. Waarom dit gebeurd is en hoe zij dit gedaan hebben, is door anderen verteld. Sommige beelden zijn het werk van Kritios, de oudste zijn door Antenor gemaakt. Xerxes heeft ook deze, toen hij Athene na de evacuatie van de stad innam, als oorlogsbuit weggevoerd, maar Antiochos heeft ze later naar Athene terug gestuurd. (6) Voor de ingang van het theater, dat men het Odeion noemt, staan beelden van Egyptische koningen. Zij worden allemaal Ptolemaios genoemd, maar elk heeft een andere bijnaam. De een noemen ze Philometor, de ander Philadelphos, en de zoon van Lagos heet Soter, een naam die de Rhodiërs hem geven. Van de anderen is Philadelphos degene, die ik al eerder bij de eponymen genoemd heb, en dichtbij hem staat ook een beeld van zijn zuster Arsinoë.

  9. Degene, die Philometor genoemd werd, is een afstammeling in de achtste generatie van Ptolemaios, de zoon van Lagos. Hij kreeg die bijnaam als een wrange grap. Want we kennen geen koning, die door zijn moeder zo erg gehaat werd. Hoewel hij de oudste van haar kinderen was, wilde zijn moeder het niet zover laten komen dat hij tot de troon geroepen werd, maar ze kreeg gedaan dat hij voor het zover was door zijn vader naar Cyprus gestuurd werd. Een van de redenen van Kleopatra’s haat tegen haar zoon zou zijn dat ze hoopte dat haar jongere zoon Alexander meer volgzaam zou zijn. Daarom drong ze er bij de Egyptenaren op aan Alexander als koning te kiezen.
    (2) Toen het volk zich daartegen verzette, stuurde ze Alexander ook naar Cyprus, in naam als generaal, maar in feite omdat ze Ptolemaios daardoor meer bang voor haar wilde maken. Tenslotte bracht ze die eunuchen, die ze als het meest toegewijd aan haar beschouwde, een grote massa wonden toe en toonde hen aan het volk om de indruk te wekken dat zij zelf door Ptolemaios belaagd werd en dat de eunuchen deze mishandeling van hem gekregen hadden. De Alexandrijnen stormden op Ptolemaios af om hem te doden, en toen hij hen aan boord van een schip ontsnapte, maakten ze Alexander bij zijn terugkomst uit Cyprus koning. (3) Er kwam vergelding voor Kleopatra om de verbanning van Ptolemaios, want ze is door Alexander, die zij zelf koning van Egypte gemaakt had, ter dood gebracht. Toen die moord aan het licht gekomen was, vluchtte Alexander uit angst voor de burgers en zo keerde Ptolemaios terug en kreeg voor de tweede keer de macht over Egypte. Hij begon een oorlog tegen de Thebanen, die in opstand gekomen waren. Twee jaar na het begin van de opstand onderwierp hij hen en behandelde hen zo verschrikkelijk dat er voor de Thebanen niets overbleef dat herinnerde aan hun vroegere welvaart. Die was zo groot geworden dat ze de rijkste Grieken in rijkdom overtroffen, namelijk het heiligdom in Delphi en de inwoners van Orchomenos. Ptolemaios werd korte tijd later getroffen door het hem toekomende lot. De Atheners stelden, omdat ze te veel weldaden van hem ondervonden hadden die het niet waard zijn om te vertellen, een bronzen beeld op van hem en Berenike, zijn enige wettige kind.
    (4) Na de Egyptenaren staan de beelden van Philippos en Alexander. Hun daden zijn te belangrijk om in een ander verhaal slechts terloops vermeld te worden. De eerbewijzen aan de Egyptenaren komen voort uit oprecht respect en omdat ze weldoeners waren, maar voor Philippos en Alexander was het meer uit vleierij van het volk jegens hen, aangezien ze ook een beeld van Lysimachos opgesteld hebben, niet zozeer uit sympathie voor hem, maar omdat ze dat in de gegeven omstandigheden nuttig vonden. (5) Deze Lysimachos was Makedoniër van geboorte en lid van Alexanders lijfwacht. Alexander had hem eens in woede met een leeuw in een kooi opgesloten en later ontdekte hij dat hij de leeuw de baas was gebleven. Dus bleef hij bewondering voor hem houden en eerde hem even veel als de aanzienlijkste Makedoniërs. Na Alexanders dood werd Lysimachos koning over alle naburige Thrakiërs, waarover Alexander heerste en eerder Philippos. Zij zouden slechts een klein deel van Thrakië zijn. Als je het ene volk met het andere vergelijkt, is geen enkel volk behalve de Kelten talrijker dan alle Thrakiërs bij elkaar, en daarom heeft niemand voor de Romeinen de Thrakiërs ooit in hun geheel onderworpen. Maar de Romeinen hebben heel Thrakië in hun macht, en om het deel van het Keltische gebied, dat ze als nutteloos beschouwen vanwege de extreme kou en de schraalheid van het land, hebben ze zich opzettelijk niet bekommerd. Maar de delen die het waard zijn om te bezitten, bezitten ze ook.
    (6) De eersten van zijn buren, tegen wie Lysimachos de oorlog begon, waren de Odrysen en daarna trok hij ten strijde tegen de Dromichaites en de Geten. Maar omdat hij te maken kreeg met mannen, die zeer ervaren waren in het oorlog voeren en numeriek ver in de meerderheid waren, raakte hij in het grootste gevaar. Hij ontkwam daaraan, maar zijn zoon Agathokles, die hem toen voor het eerst op een veldtocht vergezelde, werd door de Geten gevangen genomen. Daarna leed Agathokles nog enkele nederlagen, en omdat de gevangenschap van zijn zoon hem erg dwars zat, sloot hij vrede met de Dromochaites. Het deel van zijn gebied aan de overkant van de Istros gaf hij aan de Getische vorst prijs en hij huwelijkte, vooral onder dwang, zijn dochter uit. Anderen beweren dat niet Agathokles, maar Lysimachos zelf gevangen genomen is, en dat hij weer in vrijheid gesteld is doordat Agathokles een regeling met de Getische vorst voor hem getroffen heeft. Bij zijn terugkomst arrangeerde hij een huwelijk tussen Agathokles en Lysandra, een dochter van Lagos’ zoon Ptolemaios en Eurydike. (7) Ook stak hij met een vloot naar Azië over en leverde een bijdrage aan de vernietiging van het rijk van Antigonos. Hij nam deel aan de stichting van de huidige stad Ephesos, die tot aan de zee reikt, en bracht mensen uit Lebedos en Kolophon als kolonisten daarheen, nadat hij eerst hun steden verwoest had. De jambedichter Phoinix bezong de inname van Kolophon in een klaaglied. De elegieëndichter Hermesianax was volgens mij niet meer in leven. Anders zou ook hij zeker wel een klaaglied over de verovering van Kolophon geschreven hebben. Lysimachos raakte ook verwikkeld in een oorlog tegen Pyrrhos, de zoon van Aiakides. Hij wachtte af tot Pyrrhos wegging, omdat deze erg veel rondzwierf, en plunderde Epiros totdat hij bij de koninklijke graftomben kwam. (8) Wat daarna volgt vind ik niet geloofwaardig, maar Hieronymos uit Kardia heeft geschreven dat Lysimachos de graven verwoest heeft en de beenderen weggegooid heeft. Deze Hieronymos heeft trouwens toch al de reputatie, dat hij in zijn gedichten vijandig tegen koningen was, behalve tegen Antigonos, en dat hij op een onterechte manier partijdig was. In het geval van de Epirotische graven is het volstrekt duidelijk dat hij met een kwaadwillige bevooroordeeldheid geschreven heeft. En afgezien daarvan wist Lysimachos zeker ook wel dat zij niet alleen de voorouders van Pyrrhos, maar ook van Alexander waren. Alexander was immers een Epiroot en van moederskant een afstammeling van Aiakos, en het latere bondgenootschap tussen Pyrrhos en Lysimachos bewijst dat ze zelfs wanneer ze in oorlog met elkaar waren ze niet onverzoenlijk tegenover elkaar stonden. Hieronymos had wellicht andere grieven tegen Lysimachos, maar de belangrijkste was dat hij na de verwoesting van de stad Kardia in plaats daarvan Lysimacheia stichtte op de landengte van de Thrakische Chersonesos.

  1. Tijdens het koningschap van Aridaios en daarna van Kassander en zijn zonen hielden de vriendschapsbetrekkingen tussen Lysimachos en de Makedoniërs stand. Maar toen de macht overgegaan was op Demetrios, de zoon van Antigonos, verwachtte Lysimachos dat vanaf dat moment Demetrios een oorlog zou beginnen. Hij besloot dus zelf aan te vallen, beseffend dat het bij Demetrios een erfelijke karaktertrek was steeds meer te willen hebben, en ook omdat hij zag dat hij, opgeroepen door Alexander, de zoon van Kassander, naar Makedonië gegaan was en dat hij, toen hij daar aangekomen was, Alexander vermoord heeft en hij in zijn plaats de Makedonische troon bezat.
    (2) Om die redenen kwam het tot een slag tussen hem en Demetrios bij Amphipolis. Hij was bijna uit Thessalië verdreven, maar toen Pyrrhos te hulp kwam, bezette hij Thrakië en daarna breidde hij zijn macht uit over de Nestoi en de Makedoniërs. Pyrrhos zelf, die met een legermacht uit Epiros kwam en in die tijd vriendschappelijke betrekkingen met Lysimachos onderhield, hield het grootste deel van Makedonië onder controle. Maar toen Demetrios naar Azië overgestoken was en oorlog met Seleukos voerde, duurde het bondgenootschap tussen Pyrrhos en Lysimachos zolang de positie van Demetrios stand hield. Toen Demetrios zich aan Seleukos overgegeven had, kwam er een einde aan de vriendschap tussen Lysimachos en Pyrrhos, en toen de oorlog uitbrak, vocht Lysimachos tegen Antigonos, de zoon van Pyrrhos, en Pyrrhos zelf. Hij was over vrijwel de hele linie sterker, bezette Makedonië en dwong Pyrrhos zich terug te trekken naar Epiros.
    (3) Door liefde ontstaat vaak rampspoed voor mensen. Want hoewel Lysimachos al op gevorderde leeftijd was en hij met betrekking tot zijn kinderen als gelukkig beschouwd werd en hoewel Agathokles kinderen had bij Lysandra, huwde hij Lysandra’s zuster Arsinoë. Arsinoë was bang dat haar kinderen na Lysimachos’ dood in handen van Agathokles zouden vallen en daarom zou zij tegen Agathokles gecomplotteerd hebben. Ook is geschreven dat Arsinoë verliefd werd op Agathokles en dat ze, toen ze geen succes bij hem had, voor hem de dood beraamd zou hebben. Verder vertelt men dat Lysimachos die intriges van de vrouw later ontdekte, maar dat hij machteloos was en volkomen verlaten van vrienden. (4) Toen namelijk Lysimachos de moord van Arsinoë op Agathokles ongestraft liet, vluchtte Lysandra naar Seleukos met haar kinderen en haar broers [die tenslotte hun toevlucht bij Ptolemaios zochten]. Alexander, de zoon van Lysimachos en een Odrysische vrouw, volgde hen op hun vlucht naar Seleukos. Nadat zij nu naar Babylon gegaan waren, smeekten zij Seleukos een oorlog tegen Lysimachos te beginnen. Tegelijkertijd bezette Philetairos, aan wie het bezit van Lysimachos toevertrouwd was, Pergamon aan de Kaïkos, omdat hij de dood van Agathokles hoog opnam en de plannen van Arsinoë wantrouwde. Door een bode te sturen stelde hij het bezit en zichzelf ter beschikking van Seleukos. (5) Toen Lysimachos dit alles vernam, stak hij snel over naar Azië. Hij nam het initiatief tot een oorlog en het kwam tot een slag tegen Seleukos. Maar hij werd verpletterend verslagen en sneuvelde zelf. Alexander, zijn zoon bij de Odrysische vrouw, kreeg na lang bidden en smeken bij Lysandra zijn lichaam. Wat later bracht hij het naar de Chersonesos en begroef het op de plaats, waar het graf nog steeds te zien is tussen het dorp Kardia en Paktye.

  2. Dit was de geschiedenis van Lysimachos. De Atheners hebben ook een beeld van Pyrrhos. Deze Pyrrhos was alleen in het voorgeslacht met Alexander verwant. Want Pyrrhos was de zoon van Aiakides, zoon van Arybbas, maar Alexander was de zoon van Olympias, dochter van Neoptolemos, en Alketas, de zoon van Tharypos, was de vader van Neoptolemos en Arybbas. Van Tharypos tot Pyrrhos, de zoon van Achilles, zijn vijftien generaties. Deze Pyrrhos was de eerste, die na de inname van Troje afzag van de terugkeer naar Thessalië, maar hij landde in Epiros en vestigde zich daar op grond van de orakels van Helenos. Bij Hermione had hij geen kind, maar zijn zonen bij Andromache waren Molossos, Pielos en de jongste was Pergamos. Helenos had ook een zoon, Kestrinos. Want Andromache was na de dood van Pyrrhos in Delphi met hem getrouwd. (2) Toen Helenos bij zijn overlijden het koningschap aan Molossos, de zoon van Pyrrhos, nagelaten had, bezette Kestrinos met Epirotische vrijwilligers het gebied aan de overkant van de rivier Thyamis. Pergamos stak naar Azië over en doodde Areios, de machthebber in Teuthrania, in een tweegevecht om het koningschap. Hij noemde zijn stad naar zichzelf, zoals hij nog steeds heet. Er is nog altijd een heroön van Andromache – zij was met hem meegegaan – in de stad. Pielos bleef in Epiros, en Pyrrhos, de zoon van Aiakides, en zijn vaders herleiden hun afkomst tot hem en niet tot Molossos. (3) Tot Alketas, de zoon van Tharypos, lag de macht over de Epiroten bij één koning. Maar toen de zonen van Alketas na een ruzie het besluit namen om met gelijk gezag te regeren, verdeelden zij de macht met elkaar en zelf hielden ze zich aan hun afspraken. Later, toen Alexander, de zoon van Neoptolemos, bij de Leukanoi gestorven was en Olympias uit angst voor Antipater naar Epiros teruggekeerd was, bleef Aiakides, de zoon van Arybbas, trouw aan Olympias en de Makedoniërs, hoewel de Epiroten weigerden mee te doen.
    (4) Na haar overwinning gedroeg Olympias zich bij de dood van Aridaios schandelijk, en nog veel schandelijker tegen sommige Makedoniërs, en daarom vond men dat zij later de behandeling, die zij van Kassander ondervond, volkomen verdiend had. De Epiroten accepteerden aanvankelijk Aiakides niet uit haat tegen Olympias, en toen ze hem na verloop van tijd vergiffenis schonken, verzette Kassander zich vervolgens tegen zijn terugkeer naar Epiros. Toen er een gevecht plaats vond tussen Philippos, de broer van Kassander, en Aiakides bij Oineadai, raakte Aiakides eerst gewond en werd korte tijd later door de dood getroffen. (5) De Epiroten aanvaardden Alketas als koning. Hij was de zoon van Arybbas en de oudere broer van Aiakides, maar onbeheerst van karakter en daarom door zijn vader verbannen. Direct al bij zijn komst ging hij als een idioot tekeer tegen de Epiroten, totdat ze hem en zijn kinderen in de nacht bij een opstand doodden. Nadat ze hem gedood hadden, haalden ze Pyrrhos, de zoon van Aiakides, terug. Toen hij kwam, hield Kassander onmiddellijk een veldtocht tegen hem, terwijl hij nog jong was en zijn machtspositie nog niet geconsolideerd had. Bij de aanval van de Makedoniërs week Pyrrhos uit naar Ptolemaios, de zoon van Lagos, in Egypte. Ptolemaios gaf hem een halfzuster van zijn kinderen als vrouw en bracht hem met een Egyptische legermacht weer terug. (6) De eerste Grieken, die Pyrrhos aanviel toen hij koning geworden was, waren de bewoners van Korkyra. Dat eiland zag hij voor zijn eigen land liggen en hij wilde niet dat het anderen als uitvalsbasis tegen hem zou dienen. Hoe het hem na de verovering van Korkyra in de oorlog tegen Lysimachos verging en hoe hij na het verdrijven van demetrios over Makedonië regeerde totdat hij zelf verdreven werd door Lysimachos, de belangrijkste daden van Pyrrhos tot dat tijdstip, heb ik verteld in mijn verslag over Lysimachos.
    (7) We weten van geen enkele Griek dat hij vóór Pyrrhos met de Romeinen oorlog gevoerd heeft. Want er heeft geen gevecht plaats gevonden tussen Diomedes met zijn Argivers en Aeneas, zegt men. En een van de vele aspiraties die de Atheners koesterden was heel Italië te veroveren, maar de catastrofe bij Syracuse belette hen kennis met de Romeinen te maken. Alexander, de zoon van Neoptolemos, van dezelfde familie als Pyrrhos, maar ouder, stierf bij de Leukanoi te vroeg om tot vijandelijkheden met de Romeinen te komen.

  1. Pyrrhos was de eerste, die vanuit Griekenland de Ionische zee overstak tegen de Romeinen. En zelfs hij maakte de oversteek omdat de Tarentijnen hem te hulp riepen. Want zij waren al eerder in oorlog met de Romeinen. Maar ze waren niet in staat het op eigen kracht tegen hen op te nemen en hadden Pyrrhos al eerder een dienst bewezen door hem bij zijn oorlog tegen Korkyra met een vloot te hulp te komen. Maar de Tarentijnse gezanten haalden Pyrrhos vooral over door hem voor te houden dat Italië in welvaart zeker niet onderdeed voor heel Griekenland en dat het niet behoorlijk van hem zou zijn hen weer weg te sturen, nu zij als vrienden en smekelingen in zo’n situatie gekomen waren. Toen de gezanten deze argumenten naar voren brachten, dacht Pyrrhos aan de inname van Troje en hij verwachtte dat hij succes in deze oorlog zou hebben, omdat hij als afstammeling van Achilles tegen kolonisten van Trojanen ten strijde zou trekken. (2) Omdat dat hem wel aanstond, bemande hij direct een oorlogsvloot – want als hij een besluit genomen had, treuzelde hij nooit – en bracht transportschepen in gereedheid om paarden en gewapende soldaten te vervoeren. Er zijn boeken van geschiedschrijvers zonder grote reputatie, die de titel “Herinneringen” hebben. Toen ik die boeken las, verbaasde ik me over de dapperheid die Pyrrhos persoonlijk in de strijd betoonde, en over zijn vooruitziende blik bij naderende gevechten. Zo stak hij toen zonder dat de Romeinen het merkten naar Italië over en ook na zijn komst bleef hij enige tijd onopgemerkt, maar hij kwam pas te voorschijn met zijn leger, toen de Romeinen en Tarentijnen met elkaar in gevecht waren, en natuurlijk bracht zijn onverwachte aanval hen in verwarring. (3) Omdat hij heel goed besefte dat hij niet tegen de Romeinen opgewassen was, trof hij voorbereidingen om de olifanten op hen af te sturen. De eerste in Europa die olifanten gekregen had, was Alexander, toen hij Poros en de macht van de Indiërs vernietigde. Na Alexanders dood hebben ook andere koningen olifanten gekregen, en vooral Antigonos had er heel veel. Pyrrhos maakte de dieren buit na de slag tegen Demetrios. Toen die verschenen, raakten de Romeinen in paniek omdat ze niet geloofden dat het dieren waren. (4) Het gebruik van ivoor voor artistieke en ambachtelijke doeleinden is kennelijk bij iedereen sinds jaar en dag bekend, maar voordat de Makedoniërs naar Azië overgestoken waren, had nog nooit iemand de dieren zelf gezien behalve de Indiërs, de Libyers en hun buren. Homeros maakt dat duidelijk doordat hij beschrijft hoe de aanligbedden en huizen van de rijkste koningen met ivoor versierd zijn, maar een echte olifant noemt hij nergens. Als hij die gezien had of er over gehoord had, zou hij volgens mij daar veel eerder over geschreven hebben dan over de strijd tussen de Pygmeeën en kraanvogels.
    (5) Pyrrhos werd door een gezantschap uit Syracuse naar Sicilië gahaald. Want de Karthagers waren daarheen overgestoken en waren bezig de Griekse steden te verwoesten en om de enige stad die nog over was, Syracuse, hadden ze een belegering gelegd. Toen Pyrrhos dit van de gezanten hoorde, liet hij Tarente en de Italische kustbewoners voor wat ze waren, stak over naar Sicilië en dwong de Karthagers de belegering van Syracuse op te heffen. In zijn zelfoverschatting kreeg Pyrrhos het idee om een zeeslag te leveren tegen de Karthagers, die als nakomelingen van de Phoinikiërs uit Tyrus de meest ervaren zeelieden van alle barbaarse volken van toen waren. Hij gebruikte daarbij de Epiroten, van wie het merendeel ook na de inname van Troje de zee niet kende en zelfs nog niet wist hoe ze zout moesten gebruiken. Hiervan getuigt voor mij het vers van Homeros in de Odyssee:
    “mannen die de zee niet kennen en geen voedsel gemengd met zout eten”.

  1. Toen hij verslagen was, keerde Pyrrhos met de rest van zijn vloot naar Tarente terug. Daar werd hij met ernstige tegenslagen geconfronteerd en omdat hij wist dat de Romeinen hem niet zonder slag of stoot zouden laten gaan, kreeg hij zijn terugtocht op de volgende manier voor elkaar. Na zijn nederlaag bij terugkomst uit Sicilië stuurde hij eerst brieven naar Azië en naar Antigonos, waarin hij sommige koningen om een leger vroeg, andere om geld en Antigonos zelfs om beiden. Toen de gezanten terug kwamen en de antwoordbrieven hem overhandigd waren, liet hij de belangrijkste Epiroten en Tarentijnen bijeen komen. Zonder een van de brieven die hij ontvangen had te lezen zei hij dat er hulp zou komen. Weldra drong ook tot de Romeinen het gerucht door dat Makedoniërs en Aziatische volken Pyrrhos te hulp zouden komen. Toen de Romeinen dat hoorden, hielden ze zich rustig en Pyrrhos stak in het begin van de volgende nacht over naar het voorgebergte, dat het Keraunische genoemd wordt.
    (2) Na zijn echec in Italië gaf hij zijn leger eerst rust en daarna verklaarde hij de oorlog aan Antigonos. Het voornaamste verwijt tegen hem was dat hij geen hulp van hem tegen Italië gekregen had. Nadat hij het eigen leger van Antigonos en diens Gallische huurlingen verslagen had, achtervolgde hij hen tot de steden aan de kust en overmeesterde Boven-Makedonië en de Thessaliërs. Hoe enorm de strijd en hoe groot de overwinning van Pyrrhos was, is duidelijk te zien aan de wapens, die als wijgeschenk geschonken zijn aan het heiligdom van Athene Itonia tussen Pherai en Larisa. Daarop staat deze inscriptie:
    “De Molossische Pyrrhos heeft deze schilden, buit gemaakt op de drieste Galliërs, opgehangen voor Athene Itonia nadat hij het leger van Antigonos vernietigd had. Het is geen groot wonder; de Aiakiden zijn strijders, zowel nu als vroeger.”
    (3) Deze schilden heeft hij daar opgehangen, maar de ronde schilden van de Makedoniërs zelf heeft hij als wijgeschenk aan Zeus in Dodona geschonken. Ook daarop staat een inscriptie:
    “Deze schilden hebben eens het gouden land van Azië verwoest en hebben slavernij aan de Grieken gebracht. Nu ligt de wapenbuit van het hovaardige Makedonië zonder meester bij de zuilen van de tempel van Zeus.”
    (4) Dat Pyrrhos, die altijd al het liefst dat wat hem voor handen kwam direct wilde aanpakken, niet Makedonië in zijn geheel veroverd heeft, hoewel dat niet veel gescheeld heeft, lag aan Kleonymos. Deze Kleonymos, die Pyrrhos overgehaald heeft zijn bemoeienissen met Makedonië te staken en naar de Peloponnesos te gaan, voerde, hoewel hij Lakedaimoniër was, een vijandig leger het Lakedaimonische gebied in. De reden daarvoor zal ik later verklaren, maar eerst zijn afkomst. Pleistoanax was de zoon van Pausanias, de bevelhebber van de Grieken bij Plataiai. Zij zoon was weer een Pausanias en van hem was Kleombrotos, die in de slag bij Leuktra tegen Epaminondas en de Thebanen gesneuveld is, een zoon. Agesipolis en Kleomenes waren de zonen van Kleombrotos, en toen Agesipolis kinderloos gestorven was, kreeg Kleomenes het koningschap. (5) Kleomenes had twee zonen, van wie Akrotatos de oudste en Kleonymos de jongste was. Akrotatos stierf het eerst. Toen naderhand Kleomenes gestorven was, maakte Areus, Akrotatos’ zoon, aanspraak op het koningschap. Kleonymos richtte zich op de een of andere manier tot Pyrrhos en bracht hem het land in. Voor Leuktra hadden de Lakedaimoniërs geen enkele nederlaag geleden, zodat ze niet wilden toegeven dat ze ooit in een gevecht te land verslagen waren. Want ze zeiden dat Leonidas wel een overwinning gehaald had, maar dat zijn troepen niet sterk genoeg waren om de Perzen totaal te vernietigen, en dat wat de Atheners en Demosthenes bij het eiland Sphakteria gedaan hadden geen overwinning was, maar een krijgslist. (6) Hun eerste tegenslag was in Boiotië en later leden ze een zware nederlaag tegen Antipater en de Makedoniërs. De derde oorlog, die tegen Demetrios, was een onverwachte ramp die hun land trof. De invasie van Pyrrhos was de vierde keer dat ze een vijandig leger zagen en ze stelden hun eigen troepen op en de Argivers en Messeniërs die als bondgenoten gekomen waren. Pyrrhos behaalde de overwinning en het scheelde maar weinig of hij had de stad zelf direct al veroverd, maar na de verwoesting en plundering van het land hield hij zich een poosje rustig. De Spartanen bereidden zich voor op een belegering. Sparta was al eerder, tijdens de oorlog tegen Demetrios, versterkt met diepe grachten en sterke palissades en de kwetsbaarste delen ook met bouwwerken. (7) In die tijd, waarin de Lakonische oorlog zich voortsleepte, haastte Antigonos zich naar de Peloponnesos, omdat hij wist dat Pyrrhos, als hij Lakedaimon en het grootste deel van de Peloponnesos veroverd zou hebben, niet naar Epiros, maar weer naar Makedonië zou gaan om de oorlog daar te hervatten. En terwijl Antigonos op het punt stond zijn leger uit Argos naar Lakonië te voeren, was Pyrrhos al in Argos aangekomen. Ook toen haalde hij een overwinning. Samen met de vluchtelingen viel hij de stad binnen en zoals te verwachten was viel zijn formatie uiteen. (8) Toen de gevechten plaats vonden bij de heiligdommen en huizen en overal in de steegjes en verschillende delen van de stad, kwam Pyrrhos alleen te staan en liep een wond aan zijn hoofd op. Pyrrhos zou gedood zijn doordat hij geraakt werd door een dakpan, die door een vrouw gegooid werd. Maar de Argivers zeggen dat het niet een vrouw was, die hem gegooid heeft, maat Demeter in de gedaante van een vrouw. Dat vertellen de Argivers zelf over zijn dood en Lykeas, een geschiedschrijver van deze streek, heeft het in een gedicht beschreven. Op de plaats, waar Pyrrhos gestorven is, hebben ze een heiligdom van Demeter, gebouwd in opdracht van het orakel. Daarin is Pyrrhos begraven. (9) Ik vind het opmerkelijk dat drie van de zogenoemde Aiakiden op dezelfde manier door toedoen van een godheid aan hun eind gekomen zijn. Homeros zegt namelijk dat Achilles door Alexander, de zoon van Priamos, en Apollo gedood is en de Pythia heeft de Delphiërs opgedragen Achilles’ zoon Pyrrhos te doden, en voor de zoon van Aiakides kwam het einde zoals de Argivers vertellen en Lykeas in zijn gedicht beschreven heeft. Toch verschilt het van wat Hieronymos uit Kardia geschreven heeft. Want iemand die aan het hof van een koning verkeert moet wel met vooringenomenheid schrijven. Als Philistos, in de hoop in Syracuse terug te kunnen komen, een gerechtvaardigde reden had de meest goddeloze daden van Dionysios te verbloemen, vind ik dat het ook Hieronymos niet kwalijk genomen mag dat hij schrijft om Antigonos te behagen.

  1. Zo kwam er een einde aan de bloeiperiode van de Epiroten. Wanneer je het odeion in Athene binnenkomt, staat daar onder andere een bezienswaardige Dionysos. Dichtbij is een bron, die Enneakrounos genoemd wordt en op deze manier door Peisistratos verfraaid is. Waterputten zijn er door de hele stad, maar dit is de enige bron. Boven de bron zijn twee tempels gebouwd, een van Demeter en Kore en een van Triptolemos, waarin een beeld staat. Wat over hem verteld wordt zal ik beschrijven, maar wat in het verhaal betrekking heeft op Deiope laat ik weg. (2) Onder de Grieken zijn de Argivers de grootste rivalen van de Atheners in hun aanspraak op ouderdom en geschenken, die ze zeggen van de goden te hebben, zoals bij de barbaren de Egyptenaren dat zijn van de Phrygiërs. Pelasgos zou Demeter, toen ze naar Argos gekomen was, in zijn huis ontvangen hebben en Chrysanthis, die op de hoogte was van de schaking van Kore, zou haar dat verteld hebben. Later zou de mysterieënpriester Trochilos om zijn vijandschap met Agenor uit Argos weggevlucht zijn en naar Attika gegaan zijn, waar hij trouwde met een vrouw uit Eleusis en twee zonen, Eubouleus en Triptolemos, kreeg. Dit is het verhaal van de Argivers. Maar de Atheners en allen die bij hen …… weten dat Triptolemos, de zoon van Keleus, de eerste was die gecultiveerd graan gezaaid heeft. (3) Er zijn versregels van Mousaios, als die tenminste aan Mousaios toegeschreven mogen worden, waarin bezongen wordt dat Triptolemos de zoon is van Okeanos en Gè, en liederen van Orpheus – maar ook die zijn volgens mij niet van Orpheus – waarin staat dat Dysaules de vader is van Eubouleus en Triptolemos en dat zij van Demeter de gave om het zaad te zaaien gekregen hebben, omdat zij haar over haar dochter verteld hebben. Choirilos uit Athene, die een tragedie met de titel “Alope” geschreven heeft, zegt dat Kerkyon en Triptolemos broers waren, dat de dochter van Amphyktion hun moeder was, maar dat Triptolemos’ vader Raros en Kerkyons vader Poseidon was. Toen ik verder wilde gaan met mijn verhaal en alles wilde beschrijven wat zich in het Atheense heiligdom, dat Eleusinion heet, bevindt, werd ik daar door een droom van afgehouden. Ik zal me dus tot die dingen wenden, waarvan het geoorloofd is ze voor iedereen te schrijven.
    (4) Voor deze tempel, waarin ook het beeld van Triptolemos staat, is een bronzen stier, die als het ware ten offer geleid wordt, en er is een zittende figuur van Epimenides uit Knossos, van wie verteld wordt dat hij naar het platteland gegaan is, daar een grot ingegaan is en er sliep. De slaap verliet hem pas toen hij veertig jaar geslapen had. Later schreef hij gedichten en heeft hij de stad Athene en andere steden gezuiverd. Maar Thales, die voor de Lakedaimoniërs eeen einde aan de pest gemaakt heeft, was op geen enkele manier verwant aan Epimenides en kwam ook niet uit dezelfde stad. Deze kwam uit Knossos, maar Polymnastos van Kolophon, die voor de Lakedaimoniërs een gedicht over hem geschreven heeft, zegt dat Thales uit Gortyn kwam. (5) Nog iets verder is een tempel van Eukleia, ook een wijgeschenk voor de overwinning op de Perzen, die bij Marathon geland zijn. Ik denk dat de Atheners op die overwinning het meest trots zijn. Zelfs Aischylos heeft, toen hij zijn levenseinde verwachtte, niets anders gemeld, hoewel hij zo beroemd geworden is om zijn poëzie en zijn deelname aan de zeeslagen bij Artemision en Salamis. Hij heeft slechts de naam van zijn vader en zijn stad opgeschreven en gezegd dat hij als getuigen van zijn dapperheid de heilige plaats en de Perzen, die daar geland waren, had. (6) Boven de Kerameikos en de zogenaamde Koninklijke zuilengalerij staat een tempel van Hephaistos. Dat daar ook een tempel van Athene staat verbaasde mij helemaal niet, omdat ik het verhaal over Erichthonios ken. Toen ik zag dat het beeld van Athene blauwe ogen had, ontdekte ik dat het een Lybische mythe is. Daar vertellen ze namelijk dat zij de dochter is van Poseidon en het Tritonismeer en dat haar ogen daarom net zoals die van Poseidon blauw zijn. (7) Dichtbij bevindt zich een heiligdom van Aphrodite Ourania. De Assyriërs zijn de eerste mensen die Ourania vereerden, en na de Assyriërs de Paphiërs van Cyprus en de Phoinikiërs die in Askalon in Palestina wonen. De mensen van Kythera hebben haar verering van de Phoinikiërs geleerd. Aigeus heeft haar cultus in Athene geïntroduceerd. Hij dacht dat hij geen kinderen zou krijgen – in die tijd had hij inderdaad nog geen kinderen – en dat zijn zusters hun ongeluk overkomen was door de wraak van Ourania. Het huidige beeld is van Parisch marmer en is het werk van Pheidias. Een van de Atheense demen is die van de Athmoneeërs. Zij zeggen dat Porphyrion, die nog voor Aktaion koning was, hun heiligdom van Ourania gesticht heeft. Maar in de demen worden verhalen verteld die heel anders zijn dan wat de stadsbewoners vertellen.

  1. Wanneer je naar de zuilengalerij gaat, die om de schilderingen Poikile genoemd wordt, staat daar een bronzen Hermes, Agoraios geheten, en daarbij is een poort. Daarop staat een zegeteken van de Atheners, omdat ze in een ruitergevecht een overwinning behaald hebben op Pleistarchos, aan wie als broer van Kassander het bevel over diens cavalerie en huurlingenleger toevertrouwd was. Deze zuilengalerij heeft eerst een schildering van de Atheners, die bij Oinoë in het Argivische gebied tegen de Lakedaimoniërs opgesteld waren. Niet het hoogtepunt van de strijd is afgebeeld of de heldendaden die al zinspelen op het verdere verloop van de strijd, maar het begin van de slag, toen ze nog maar net tot een handgemeen kwamen. (2) Op de wand in het midden strijden de Atheners en Theseus met de Amazonen. Alleen aan vrouwen ontnamen de nederlagen de onverschrokkenheid tegenover gevaren niet. Ook al is Themiskyra door Herakles veroverd en is hun leger, dat ze op Athene afgestuurd hadden, naderhand vernietigd, toch kwamen ze naar Troje om met de Atheners zelf en de gezamenlijke Grieken te strijden. Na de Amazonen komen de Grieken, nadat ze Troje ingenomen hebben, en de koningen, verzameld vanwege de verkrachting van Kassandra door Ajax. De voorstelling toont Ajax zelf, Kassandra en andere krijgsgevangen vrouwen. (3) Aan het eind van de schildering staan degenen, die bij Marathon gevochten hebben. De Boiotiërs uit Plataiai en het Attische contingent raken slaags met de barbaren. Daar houden beide partijen elkaar in evenwicht, maar in het centrum van het gevecht zijn de barbaren op de vlucht en duwen elkaar het moeras in. Aan de rand van de schildering zijn de Phoinikische schepen en de Grieken doden de barbaren, die er op proberen te klimmen. Ook de heros Marathon, naar wie de vlakte genoemd is, is afgebeeld. Verder is er een voorstelling van Theseus, die uit de aarde opkomt, en Athene en Herakles. De Marathoniërs waren de eersten, zoals ze zelf zeggen, die Herakles als een god beschouwden. Van de strijders zijn op de schildering het duidelijkst te zien Kallimachos, die door de Atheners als opperbevelhebber gekozen was, en Miltiades, een van de generaals, en een heros, die Echetlos heet en die ik later nog zal behandelen. (4) Bronzen schilden liggen er. Op sommige staat een inscriptie dat ze van de Skioneeërs en hun bondgenoten zijn, terwijl van andere, die vol gesmeerd zijn met pek om te voorkomen dat ze door de tijd en door roest aangetast worden, gezegd wordt dat ze van de Lakedaimoniërs, die krijgsgevangen gemaakt zijn bij het eiland Sphakteria, zijn.

  2. Voor de zuilengalerij staan bronzen beelden: Solon, die voor de Atheners wetten geschreven heeft, en een eindje verderop Seleukos, die duidelijke voortekenen voor zijn latere voorspoed gekregen had. Want toen Seleukos met Alexander uit Makedonië wilde vertrekken en hij in Pella aan Zeus offerde, ging het hout dat op het altaar lag vanzelf naar het beeld en vatte het zonder dat er vuur bij gehouden werd vlam. Na Alexanders dood vluchtte Seleukos uit angst voor Antigonos, die in Babylon gearriveerd was, naar Ptolemaios, de zoon van Lagos en ging later weer terug naar Babylon. Toen hij teruggekeerd was, versloeg hij het leger van Antigonos en doodde Antigonos zelf, en later nam hij Demetrios, de zoon van Antigonos, die tegen hem te velde getrokken was, gevangen. (2) Toen hij deze successen behaald had en hij korte tijd later de val van Lysimachos bewerkstelligd had, vertrouwde hij zijn hele rijk in Azië toe aan zijn zoon Antiochos en haastte hij zich naar Makedonië. Een leger bestaande uit Grieken en barbaren vergezelde Seleukos. Ptolemaios, broer van Lysandra, was van Lysimachos weggevlucht en had zijn toevlucht bij hem gezocht. Toen het oprukkende leger van Seleukos bij Lysimacheia was, heeft deze Ptolemaios, een roekeloze avonturier die daarom de bijnaam Keraunos (Bliksem) had, Seleukos vermoord. Zijn rijkdom liet hij over aan de koningen om het te roven en regeerde zelf over Makedonië, totdat hij als eerste koning, van wie wij het weten, het aandurfde de wapens op te nemen tegen de Galliërs en door de barbaren gedood werd. Antigonos, de zoon van Demetrios, heeft de macht heroverd. (3) Ik geloof dat Seleukos een van de meest rechtvaardige en godvrezende koningen geweest is. Want ten eerste was hij het die voor de Milesiërs de bronzen Apollo, die door Xerxes naar Ekbatana in Perzië gebracht is, naar Branchidai teruggestuurd heeft. En verder heeft hij, toen hij Seleukeia aan de rivier de Tigris gesticht had en de Babyloniërs als kolonisten daarheen bracht, de muur van Babylon gespaard, evenals het heiligdom van Bel om de Chaldaiers daarbij te laten wonen.

  3. Op de markt in Athene staat naast andere niet algemeen bekende voorwerpen ook een altaar van Eleos. De Atheners zijn de enige Grieken, die deze godheid vereren, omdat hij van alle goden het nuttigst is in het menselijk leven en de wisselvalligheden in het bestaan. Niet alleen bestaat bij hen menslievendheid, maar ook vereren zij meer dan anderen de goden. Ze hebben een altaar van Aidoos, Phèmè en Hormè. Het is volkomen duidelijk dat zij, die meer godvruchtig zijn dan anderen, in evenredige mate beloond worden met een goed lot. (2) In het gymnasion, dat een klein eindje van de markt af ligt en dat naar zijn stichter Ptolemaios genoemd is, staan bezienswaardige stenen Hermen en een bronzen afbeelding van Ptolemaios. Ook de Lybiër Iobas staat er en Chrysippos uit Soloi. Bij het gymnasion is een heiligdom van Theseus. Er zijn voorstellingen van de strijd tussen de Atheners en de Amazonen. Deze oorlog is afgebeeld op het schild van Athene en op het voetstuk van de Olympische Zeus. In het heiligdom van Theseus is ook de strijd tussen de Kentauren en Lapithen geschilderd. Theseus heeft al een Kentaur gedood, maar bij de anderen is de strijd nog onbeslist. (3) De schildering op de derde wand is niet te begrijpen voor mensen die de overlevering niet kennen, deels door de ouderdom en deels doordat Mikon niet het hele verhaal geschilderd heeft. Toen Minos Theseus en de groep jongelieden naar Kreta voerde, werd hij verliefd op Periboia. Toen Theseus zich hevig tegen hem verzette, wierp Minos hem in zijn woede onder andere voor de voeten dat hij geen zoon van Poseidon was, omdat hij de zegelring, die hij toevallig droeg, niet voor hem terug zou kunnen halen, als hij die in zee gooide. Na die woorden zou Minos de ring weggegooid hebben en Theseus zou met die ring en een gouden krans, een geschenk van Amphitrite, uit zee opgekomen zijn. (4) Over de dood van Theseus bestaan veel verhalen, die niet in overeenstemming met elkaar zijn. Er wordt verteld dat hij gevangen gehouden is totdat hij door Herakles weer uit de onderwereld gehaald is. Het meest geloofwaardige, dat ik gehoord heb, is het volgende. Toen Theseus het gebied van de Thesproten binnengevallen was om de vrouw van de Thesprotische koning te ontvoeren, verloor hij het grootste deel van zijn leger. Theseus zelf en Peirithoös – want hij nam ook deel aan de veldtocht omdat hij erg naar het huwelijk verlangde – werden gevangen genomen. De Thesprotische koning hield hen in Kichyros gevangen. (5) Tot de bezienswaardigheden in het Thesprotische land behoren een heiligdom van Zeus in Dodona en een aan de god gewijde eik. Bij Kichyros is een meer met de naam Acherousia en de rivier de Acheron. Ook stroomt er de erg naargeestige rivier Kokytos. Ik denk dat Homeros dat alles gezien heeft en daarom zo vrijmoedig geweest is bij zijn beschrijving van de Hades en speciaal dat hij de rivieren de namen van de rivieren in Thesprotia gegeven heeft. In de tijd dat Theseus gevangen gehouden werd trokken de zonen van Tyndareus op tegen Aphidna. Ze veroverden Aphidna en herstelden Menestheus weer in het koningschap. (6) Menestheus schonk geen aandacht aan de kinderen van Theseus, die toevlucht bij Elephenor in Euboia gezocht hadden, maar hij besefte dat Theseus, als hij ooit uit Thesprotia terug zou keren, een geduchte tegenstander zou zijn. Daarom probeerde hij het volk voor zich te winnen met de bedoeling dat Theseus, als hij ongedeerd terug zou komen, daarna weer verdreven werd. Dus ging Theseus op weg naar Deukalion op Kreta, maar hij raakte door de wind uit de koers en kwam op het eiland Skyros. De inwoners van Skyros behandelden hem met zeer veel respect overeenkomstig de roem van zijn geslacht en de reputatie van zijn eigen prestaties. Om die reden beraamde Lykomedes zijn dood. Het heiligdom van Theseus is in Athene gebouwd nadat de Perzen bij Marathon geland waren, toen Kimon, de zoon van Miltiades, Skyros verwoest had als vergelding voor de dood van Theseus en zijn gebeente naar Athene terug gebracht had.

  4. Het heiligdom van de Dioskouroi is oud, zij zelf staan en hun zonen zitten op paarden. Polygnotos heeft daar het huwelijk van de dochters van Leukippos, dat een onderdeel van hun geschiedenis is, geschilderd en Mikon degenen die aan de tocht van Iason naar Kolchis deelgenomen hebben. Op zijn schildering heeft hij vooral veel aandacht besteed aan Akastos en zijn paarden. (2) Boven het heiligdom van de Dioskouroi is een heilig domein van Aglauros. Athene zou aan Aglauros en haar zusters Herse en Pandrosos een kist gegeven hebben, waarin ze Erichthonios gelegd had, met het verbod nieuwsgierig te zijn naar wat hen toevertrouwd was. Pandrosos zou gehoorzaam geweest zijn, maar de andere twee werden, omdat ze de kist openden, waanzinnig toen ze Erichthonios zagen en stortten zich van het steilste punt van de Akropolis. Daarlangs klommen de Perzen omhoog en doodden de Atheners, die dachten dat ze het orakel beter begrepen hadden dan Themistokles en de Akropolis met houten palen versterkt hadden. (3) Dichtbij staat het Prytaneion, waarin de wetten van Solon opgetekend staan, en er staan beelden van de goden Eirènè en Hestia. Verder staat er onder andere nog een standbeeld van de pankratiast Autolykos. De inscripties op de beelden van Miltiades en Themistokles zijn echter veranderd in een Romein en een Thrakiër. (4) Wanneer je daarvandaan naar de lagere delen van de stad gaat is er een heiligdom van Serapis, die de Atheners als god van Ptolemaios gekregen hebben. Van de Egyptische heiligdommen van Serapis is dat in Alexandrië het bekendst, maar dat in Memphis het oudst. Geen vreemdeling of priester mag dat betreden voordat zij de Apis begraven hebben. Niet ver van het heiligdom van Serapis is de plaats, waar Peirithoös en Theseus hun afspraak gemaakt zouden hebben voordat ze op weg gingen naar Lakedaimon en vervolgens naar de Thesproten. (5) Dichtbij is een tempel van Eileithyia gebouwd. Zij zou van de Hyperboreeërs naar Delos gekomen zijn om Leto in haar barensweeën ter zijde te staan en de andere mensen zouden de naam van Eileithyia van hen hebben leren kennen. De Deliërs offeren aan Eileithyia en zingen een hymne van Olen. De Kretenzers geloven dat Eileithyia in Amnisos geboren is en dat zij een dochter van Hera is. Alleen in Athene zijn de houten beelden van Eileithyia tot de voeten bedekt. De vrouwen zeggen dat er twee uit Kreta komen en wijgeschenken van Phaidra zijn en dat Erysichthion de derde en oudste uit Delos gebracht heeft.
    (6) Voordat je de tempel van de Olympische Zeus in gaat – de Romeinse keizer Hadrianus heeft de tempel ingewijd en het bezienswaardige beeld, dat groter is dan alle andere beelden behalve de Kolossoi op Rhodos en in Rome; het is vervaardigd van ivoor en goud en het is, gelet op de grote omvang, van grote artistieke kwaliteit – staan daar twee beelden van Hadrianus van Thasische steen en twee van Egyptische steen. Voor de zuilen staan bronzen beelden, door de Atheners naar hun koloniesteden genoemd. De hele omtrek is ongeveer vier stadiën en het staat er vol standbeelden. Want uit iedere stad staat er een beeld van keizer Hadrianus als wijgeschenk, en de Atheners hebben hen overtroffen met het inwijden van de opmerkelijke kolossoi achter de tempel. (7) De oudheden die in dit heilige gebied staan zijn een bronzen Zeus, een tempel van Kronos en Rhea en een heiligdom van Gè met de bijnaam “Olympische”. Hier is een spleet van ongeveer een el diep in de grond en na de zondvloed die in de tijd van Deukalion plaats vond zou het water daarlangs weggestroomd zijn. Ieder jaar gooien ze daar broden van tarwemeel gemengd met honing in. (8) Op een zuil staat een beeld van Isokrates. Hij heeft drie dingen na gelaten, waardoor hij herinnerd werd. De grootste prestatie was dat hij gedurende de achtennegentig jaar van zijn leven onafgebroken leerlingen gehad heeft.
    Een teken van zijn grote zelfbeheersing was dat hij zich afzijdig hield van de politiek en zich niet bemoeide met staatsaangelegenheden. Een bewijs van vrijheidslievendheid was dat hij bij het bericht over de slag bij Chaironeia uit verdriet vrijwillig een eind aan zijn leven maakte. Er staan ook beelden van Phrygisch marmer van Perzen die een bronzen drievoet dragen. Zowel de Perzen zelf als de drievoet zijn bezienswaardig. Deukalion zou het oude heiligdom van Olympische Zeus gebouwd hebben. Als bewijs dat Deukalion in Athene leefde toont men een graf dat niet ver van de huidige tempel af ligt. (9) Hadrianus heeft ook andere gebouwen voor de Atheners laten bouwen: een tempel van Hera en Zeus Panhellenios, een gemeenschappelijk heiligdom voor alle goden, en het beroemdst zijn de honderd zuilen van Phrygisch marmer. De muren zijn van hetzelfde materiaal als de zuilen gemaakt. Hier zijn vertrekken met een verguld plafond en met alabast, en bovendien verfraaid met beelden en schilderingen. Er worden boeken in bewaard. Ook is er een naar Hadrianus vernoemd gymnasion. Daar zijn ook honderd zuilen, uit Lybische steengroeven.

  1. Achter de tempel van de Olympische Zeus staat een beeld van de Pythische Apollo. Verder is er nog een heiligdom van Apollo met de bijnaam Delphinios. Men vertelt dat toen de tempel op het dak na gereed was, Theseus in de stad arriveerde, terwijl niemand hem nog kende. Omdat hij een chiton droeg, die tot zijn voeten reikte, en zijn haar fraai opgemaakt was, vroegen de mannen die aan het dak werkten hem op spottende toon wat een meisje op huwbare leeftijd daar in haar eentje ronddwaalde. Theseus antwoordde hun niets, maar hij maakte, zoals verteld wordt, de ossen van de wagen die zij bij zich hadden los en gooide die hoger dan het dak van de tempel die ze aan het bouwen waren omhoog. (2) Over het terrein dat men Tuinen noemt en de tempel van Aphrodite wordt geen enkel verhaal verteld en zelfs niet over de Aphrodite die dicht bij de tempel staat. De vorm daarvan is vierkant zoals bij de Hermen en het opschrift geeft aan dat Aphrodite Ourania de oudste van de zogeheten Moiren is. Het beeld van Aphrodite in de Tuinen is het werk van Alkamenes en is een van de bezienswaardigste in Athene. (3) Er is een heiligdom van Herakles dat Kynosarges genoemd wordt. Het verhaal over de witte hond kun je te weten komen als je het orakel leest. Er staan altaren van Herakles en Hebe, van wie men gelooft dat ze een dochter van Zeus is en getrouwd met Herakles. Een altaar is er gebouwd van Alkmene en Iolaos die Herakles bij de meeste van zijn werken geholpen heeft. Het Lykeion ontleent zijn naam aan Lykos, een zoon van Pandion, maar van het begin af aan tot nu toe werd het als een heiligdom van Apollo beschouwd. De god werd hier eerst Lykeios genoemd. Men vertelt dat ook de Termilai, naar wie Lykos op zijn vlucht voor Aigeus gegaan is, om deze reden naar hem Lykiërs genoemd werden. (4) Achter het Lykeion ligt het graf van Nisos die de door Atheners, toen hij tijdens zijn koningschap van Megara door Minos gedood was, hierheen gebracht en begraven is. Over deze Nisos gaat het verhaal dat hij purperkleurig haar had en dat het zijn voorbestemde lot was te sterven wanneer dat afgeschoren was. Toen de Kretenzers het land aanvielen, veroverden ze in een stormaanval de steden in het Megarische gebied en toen Nisos naar Nisaia vluchtte, belegerden ze hem daar. Toen werd, volgens het verhaal, de dochter van Nisos verliefd op Minos en heeft haar vaders haar afgeschoren.
    (5) Zo heeft dat alles zich afgespeeld volgens de legende. In het Atheense gebied stromen twee rivieren, de Ilisos en een zijrivier daarvan, die net zo heet als de Keltische rivier Eridanos. Deze Ilisos is de rivier waar Oreithyia bij het spelen door Boreas ontvoerd zou zijn. Boreas zou met haar getrouwd zijn en vanwege hun huwelijksband zou hij geholpen hebben de meeste barbaarse oorlogsschepen te vernietigen. De Atheners beweren dat de Ilisos ook aan andere goden gewijd is en op de oever staat een altaar van de Ilisische muzen. Ook wordt de plaats getoond waar de Peloponnesiërs Kodros, de zoon van Melanthos, koning van Athene, gedood hebben.
    (6) Als je de Ilisos oversteekt, is er een district met de naam Agrai. Daar staat een tempel van Artemis Agrotera. Artemis zou daar, nadat ze uit Delos gekomen was, voor het eerst gejaagd hebben en daarom heeft het beeld een boog. Niet erg indrukwekkend om over te horen, maar een wonder om te zien is een stadion van wit marmer. De grootte daarvan zou je het best op de volgende manier kunnen inschatten. Boven de Ilisos is een heuvel die in de vorm van een halve maan begint en dan in twee rechte lijnen naar de oever van de rivier afloopt. De Athener Herodes heeft het gebouwd en het grootste deel van de Penthelische steengroeve heeft hij voor de bouw verbruikt.

  1. Vanaf het Prytaneion loopt een straat die Tripodes heet. De plaats ontleent zijn naam aan de grote tempels waarop bronzen drievoeten staan en er staan zeer opmerkelijke kunstwerken in. Er staat een Satyr, waarop Praxiteles bijzonder trots geweest zou zijn. Phryne vroeg hem eens wat hij als zijn mooiste werkstuk beschouwde en hij zou er mee ingestemd hebben haar dat als haar minnaar te geven, maar hij wilde niet zeggen wat hij het mooist vond. Toen stormde een slaaf van Phryne naar binnen en riep dat het merendeel van Praxiteles’ werkstukken verdwenen was omdat in zijn atelier brand uitgebroken was, maar dat niet alles verwoest was. (2) Praxiteles rende meteen naar buiten en riep dat al zijn werk voor niets geweest was, als de vlammen ook zijn Satyr en zijn Eros aangetast hadden. Maar Pryne zei hem rustig te blijven, want er was niets verschrikkelijks gebeurd. Hij had alleen, dankzij een list, kenbaar gemaakt wat het mooiste was, dat hij gemaakt had. Zo koos Phryne de Eros uit. In de tempel er dichtbij staat een jonge Satyr die een beker aan Dionysos geeft. De Eros die bij hem staat en de Dionysos zijn door Thymilos gemaakt.
    (3) Het oudste heiligdom van Dionysos staat bij het theater. Er staan op het heilige terrein twee tempels en twee beelden van Dionysos, de Eleutheros en een beeld dat door Alkamenes gemaakt is, van goud en ivoor. Er zijn ook schilderingen van Dionysos, die Hephaistos naar de hemel brengt. Een van de verhalen die door de Grieken verteld worden luidt, dat Hera Hephaistos na zijn geboorte naar beneden gegooid heeft en dat hij uit wraak haar een gouden zetel met onzichtbare kettingen gestuurd heeft. Toen zij daarop plaats nam, zat ze meteen vast. Hephaistos wilde naar geen enkele andere god luisteren behalve Dionysos, omdat hij hem volledig vertrouwde. Nadat Dionysos hem dronken gevoerd had, bracht hij hem naar de hemel. Dat staat daar afgebeeld. Verder zijn er schilderingen van Pentheus en Lykourgos, die gestraft worden voor wat ze in hun overmoed Dionysos aangedaan hebben, van de slapende Ariadne en Theseus, die wegvaart, en van Dionysos die Ariadne komt halen. (4) Bij de tempel van Dionysos en het theater staat een bouwsel dat een kopie van de tent van Xerxes zou zijn. Dit is de tweede die daar gemaakt is, want de eerste is door de Romeinse generaal Sulla bij de inname van Athene in brand gestoken. De oorzaak van deze oorlog is de volgende. Mithridates regeerde over de barbaren aan de Pontos Euxeinos. De aanleiding waarom hij in oorlog met de Romeinen kwam en op welke manier hij naar Azië overstak en welke steden hij in zijn macht kreeg door ze in oorlog te overweldigen of waarmee hij vriendschapsverdragen sloot, dat alles moet het onderwerp zijn voor hen die in de geschiedenis van Mithridates geïnteresseerd zijn. Ik zal het slechts vertellen voor zover het met de verovering van Athene te maken heeft. (5) Er was een Athener, Aristion, die door Mithridates als afgezant naar de Griekse steden gebruikt werd. Hij haalde de Atheners over de zijde van Mithridates te kiezen in plaats van die van de Romeinen. Hij overtuigde echter niet alle Atheners, maar slechts het gewone volk en daarvan de roerige elementen. De Atheners die enig aanzien genoten kozen vrijwillig de kant van de Romeinen. Er vond een gevecht plaats, waarin de Romeinen veel sterker waren, ze achtervolgden Aristion en de Atheners, die de stad in vluchtten, en Archelaos en de barbaren naar Peiraieus. Deze Archelaos was ook een generaal van Mithridates. Vroeger al hadden de Magnetes, die in Sipylos wonen, hem toen hij een uitval tegen hen deed, verwond en de meeste van zijn barbaren gedood. (6) Athene werd dus belegerd en Mithridates’ generaal Taxilos was juist bezig met de belegering van Elateia in Phokis, maar toen de berichten van Mithridates kwamen, vertrok hij met zijn leger naar Attika. Toen de Romeinse generaal dat vernam, liet hij de belegering van Athene over aan een deel van zijn leger en zelf trok hij met het grootste deel van zijn troepenmacht in de richting van Boiotië om Taxilos te ontmoeten. Op de derde dag daarna kwamen boodschappers naar de beide Romeinse legerkampen. Aan Sulla werd gemeld dat de Atheense muur veroverd was en aan de belegeraars van Athene dat Taxilos in een veldslag bij Chaironeia verslagen was. Toen Sulla naar Attika teruggekeerd was, sloot hij de Atheners, die zich verzet hadden, in de Kerameikos in en hij beval van iedere tien man één, die door loting uitgekozen werd, te executeren. (7) Omdat Sulla’s woede tegen de Atheners niet verminderde, ontsnapten enkele mannen in het geheim naar Delphi. Toen zij vroegen of de voorbestemde tijd al kwam dat ook Athene ontvolkt moest worden, gaf de Pythia hun het orakel over de wijnzak als antwoord. Sulla werd later getroffen door de ziekte, waaraan ook de Syriër Pherekydes ten prooi viel, zoals ik verneem. Sulla’s gedrag tegen de meeste Atheners was bruter dan men van een Romein zou mogen verwachten. Maar ik geloof niet dat dit de oorzaak van zijn ongeluk was, maar wel de wraak van Hikesios, omdat hij Aristion, die zijn toevlucht in het heiligdom van Athene gezocht had, daar uitgesleurd heeft en gedood heeft.
    Athene, dat in de oorlog met de Romeinen zo zwaar getroffen is, bloeide weer op tijdens het keizerschap van Hadrianus.

  1. In het theater hebben de Atheners beelden van tragediedichters en komediedichters, maar de meeste zijn tamelijk onbeduidende dichters. Want behalve Menander heeft geen enkele komediedichter zich een zekere reputatie verworven. Wel staan er beelden van twee beroemde tragediedichters, Euripides en Sophokles. Er is een verhaal dat de Lakedaimoniërs na Sophokles’ dood Attika binnenvielen en dat hun aanvoerder droomde dat Dionysos hem verscheen en hem opdroeg de nieuwe Sirene alle eerbewijzen, die gewoonlijk aan de gestorvenen bewezen worden, te geven. Hij dacht dat de droom op Sophokles en diens poëzie doelde, en ook nu nog vergelijkt men alles wat in poëzie en proza bevallig is met een Sirene. (2) Ik denk dat het beeld van Aischylos lang na zijn dood gemaakt is en na de schildering die de slag bij Marathon voorstelt. Aischylos zei dat hij als jongeman op het veld sliep, toen hij op de druiven moet passen, en dat Dionysos hem verscheen met de opdracht een tragedie te schrijven. Toen het dag werd, wilde hij daaraan gehoorzamen en bij zijn poging om te dichten ging hem dat erg gemakkelijk af. (3) Dat vertelde hij zo. Op de zogenaamde zuidelijke muur van de Akropolis, die aan de kant van het theater staat, is een verguld hoofd van de Gorgo Medousa geplaatst en er omheen is een aigis gemaakt. Op het hoogste deel van het theater is een grot in de rotsen onder de Akropolis. Daarop staat een drievoet, waarop Apollo en Artemis staan, die de kinderen van Niobe doden. Deze Niobe heb ik zelf gezien, toen ik de berg Sipylos beklommen had. Van dichtbij lijkt de rotswand helemaal niet op een treurende vrouw of iets dergelijks, maar als je wat verder weg bent, krijg je de indruk van een vrouw in tranen met gebogen hoofd.
    (4) Aan de weg van het theater naar de Atheense Akropolis ligt het graf van Kalos. Daidalos is na de moord op Kalos, een zoon van zijn zuster en een leerling in zijn vak, naar Kreta gevlucht en later ontsnapte hij naar Kokalos in Sicilië. Het heiligdom van Asklepios is bezienswaardig om de beelden van de god en zijn kinderen, die er staan, en om zijn schilderingen. Daarin is de bron, waarbij Poseidons zoon Halirrothios de dochter van Ares, Alkippe, aangerand zou hebben en daarom door Ares gedood zou zijn. Naar aanleiding van deze moord zou het eerste strafproces gehouden zijn. (5) Tussen andere wijgeschenken bevindt zich een Sauromatisch pantser. As je dat ziet, zul je toegeven dat de barbaren in technische vaardigheid zeker niet voor de Grieken onderdoen. Want de Sauromaten hebben geen ijzer, ze delven het zelf niet en ze importeren het ook niet. Ze hebben namelijk helemaal geen contacten met de andere barbaren in die gebieden. Om aan dit gebrek tegemoet te komen hebben ze het volgende bedacht. Voor hun lansen gebruiken ze punten van beenderen in plaats van ijzer, hun pijlen en bogen zijn van kornoeljehout met speerpunten van beenderen. Ze gooien een touw om iedere vijand die ze tegenkomen, dan wenden ze hun paarden en trekken met de touwen de aanvallers omver. (6) Hun pantsers maken ze op de volgende manier. Ieder houdt veel merries, omdat het land niet in privé-stukken verdeeld is en het niets voortbrengt behalve wild hout, aangezien ze nomaden zijn. De merries gebruiken ze niet alleen in oorlog, maar ze offeren die ook aan de locale goden en bovendien voeden ze zich er mee. De hoeven verzamelen ze, maken ze schoon en na ze te hebben gespleten maken ze daarvan een pantser zoals de schubben van slangen. Wie nog nooit een slang gezien heeft, heeft wel eens een nog groene pijnappel gezien. Je zit er niet ver naast als je dat wat men van de hoef maakt vergelijkt met de partjes die op een pijnappel te zien zijn. Hier maken ze gaatjes in en dan worden ze aan elkaar genaaid met pezen van paarden en runderen. Dit gebruiken ze als pantsers, die even fraai en even sterk zijn als die van de Grieken. Want als ze in een gevecht van man tegen man geraakt worden of door een projectiel getroffen worden, zijn ze daar tegen bestand. (7) Pantsers van linnen zijn voor strijders minder nuttig, want als ze hard getroffen worden, gaat ijzer er doorheen. Maar ze hebben wel voordelen bij het jagen, want de tanden van leeuwen en luipaarden breken er op af. Linnen pantsers kun je in verschillende heiligdommen zien hangen, maar vooral in Gryneion, waar een heel mooi heilig woud van Apollo met zowel gecultiveerde bomen als bomen die geen vrucht dragen aangenaam om te ruiken en te zien is.

  1. Wanneer je achter het heiligdom van Asklepios langs naar de Akropolis gaat, staat daar een tempel van Themis. Daarvoor ligt een grafheuvel van Hippolytos. Zijn dood zou het gevolg van een vervloeking zijn. Iedereeen die de Griekse taal geleerd heeft, zelfs een barbaar, weet van de hartstocht van Phaidra en het schandelijk gedrag van de voedster om haar te dienen. Ook in Troizen is een graf van Hippolytos. Daar bestaat het volgende verhaal. (2) Toen Theseus met Phaidra zou trouwen, wilde hij niet dat, als hij kinderen kreeg, Hippolytos door hen geregeerd zou worden, maar ook niet dat hij in hun plaats koning zou zijn en daarom stuurde hij hem naar Pittheus om daar opgevoed te worden en koning van Troizen te worden. Enige tijd later kwamen Pallas en zijn zonen in opstand tegen Theseus. Toen hij hen gedood had, ging hij voor de reinigingsrituelen naar Troizen. Daar zag Phaidra Hippolytos voor het eerst en verliefd geworden beraamde zij de listen, die tot zijn dood zouden leiden. In Troizen is een myrteboom, waarvan de bladeren allemaal gaatjes hebben. Deze zou niet van nature zo gegroeid zijn, maar het zou een gevolg zijn van Phaidra’s afkeer van liefde en van de speld, die zij in het haar droeg. (3) Toen Theseus de Atheners uit de verschillende demen tot één stad verenigd had, vestigde hij de cultus van Aphrodite Pandemos en Peitho. De oude beelden waren er in mijn tijd niet meer, maar de beelden die er wel stonden waren het werk van minstens even belangrijke kunstenaars. Ook is er een heiligdom van Gè Kourotrophos en Demeter Chloë. Over deze bijnamen kun je alles te weten komen door er met de priesters over te spreken.
    (4) De Akropolis heeft maar één toegang. Een andere is er niet, want hij is overal steil en heeft een sterke muur. De propylaeën hebben een dak van wit marmer en tot in mijn tijd zijn ze ongeëvenaard in schoonheid en omvang van de stenen. Over de ruiterstandbeelden kan ik niet met zekerheid zeggen of die de zonen van Xenophon zijn of dat ze louter ter versiering gemaakt zijn. Rechts van de propylaeën staat een tempel van Nikè Apteros. Daarvandaan is de zee te zien en daar zou Aigeus zich naar beneden gestort hebben om te sterven. (5) Want het schip dat de kinderen naar Kreta bracht vertrok met zwarte zeilen en Theseus – hij voer op avontuur uit tegen de zogenaamde stier van Minos – had zijn vader tevoren gezegd dat hij de witte zeilen zou gebruiken als hij terug zou komen na een overwinning op de stier. Maar omdat hij Ariadne verloren had, vergat hij dat. Toen Aigeus zag dat het schip met zwarte zeilen terug kwam, wierp hij zich naar beneden omdat hij dacht dat zijn zoon dood was en kwam hij om. In Athene is voor hem het zogenaamde heroön van Aigeus. (6) Links van de propylaeën is een gebouw met schilderingen. Op de afbeeldingen die in de loop van de tijd niet verbleekt zijn staan Diomedes en Odysseus. De laatste neemt op Lemnos de boog van Philoktetes weg, terwijl Diomedes het beeld van Athene uit Troje steelt. Op de schilderingen staan Orestes, die Aigisthos doodt, en Pylades op het moment dat hij de zonen van Nauplios, die Aigisthos te hulp komen, doodt. Polyxena is er afgebeeld juist voordat zij geofferd zal worden bij het graf van Achilles. Homeros heeft deze zo wrede scène terecht weggelaten. Ik vind dat hij er ook goed aan gedaan heeft te schrijven dat Achilles Skyros veroverd heeft en niet, zoals anderen vertellen, dat hij op Skyros tussen de meisjes leefde, zoals Polygnotos het geschilderd heeft. Ook heeft hij Odysseus geschilderd op het moment dat hij op de meisjes toetreedt die samen met Nausikaä bij de rivier de kleren wassen, precies zoals Homeros beschreven heeft.
    (7) Er zijn ook portretten, onder andere van Alkibiades, en er zijn verwijzingen naar de overwinning van zijn paarden in Nemea op de schildering. Perseus staat er, als hij naar Seriphos reist en Polydektes het hoofd van Medousa brengt. Het verhaal van Medousa wil ik liever niet in mijn beschrijving van Attika vertellen. De jongen, die waterkruiken draagt en de door Timainetos geschilderde worstelaar laat ik ook terzijde, maar verder is er bij de portretten wel een van Mousaios. Ik heb een gedicht gelezen, waarin staat dat Mousaios van Boreas de gave van het vliegen krijgt. Volgens mij heeft Onomakritos dit gedicht geschreven en er is niets dat met zekerheid aan Mousaios toegeschreven kan worden behalve een hymne op Demeter voor de Lykomiden.
    (8) Precies bij de toegang tot de Akropolis staat een Hermes, die Propylaios genoemd wordt, en de Gratiën. Volgens de overlevering zijn deze beelden gemaakt door Sokrates, de zoon van Sophroniskos, over wie de Pythia getuigt dat hij de wijste van de mensen was, wat ze niet gezegd heeft tot Anacharsis, hoewel hij dat graag wilde en daarvoor naar Delphi gekomen was.

  1. De Grieken zeggen onder andere dat er zeven wijzen waren. Ze rekenen zowel de heerser van Lesbos als Periander, de zoon van Kypselos, tot hen. Maar toch waren Peisistratos en zijn zoon Hippias humaner en bekwamer in het voeren van oorlog en in staatsmanschap dan Periander, totdat Hippias ten gevolge van de moord op Hipparchos zijn woede op allerlei manieren af reageerde, onder andere op een vrouw, Leaina genaamd. (2) Wat ik nu ga vertellen is nog nooit eerder opgeschreven, maar vrijwel alle Atheners geloven het. Toen Hipparchos vermoord was, heeft Hippias deze vrouw net zolang gemarteld tot hij haar omgebracht had, omdat hij wist dat zij de maitresse van Aristogeiton was en dacht dat zij van het complot geweten moest hebben. Daarom hebben de Atheners, toen er een einde gekomen was aan de heerschappij van de Peisistratiden, een bronzen leeuwin opgesteld ter nagedachtenis aan de vrouw, en daarnaast een beeld van Aphrodite, dat een wijgeschenk van Kallias zou zijn en gemaakt door Kalamis. (3) Dicht daarbij staat een bronzen beeld van Diitrephes, getroffen door pijlen. Een van de dingen die Diitrephes volgens de Atheners gedaan heeft was dat hij de Thrakische huursoldaten, die gearriveerd waren nadat Demosthenes al naar Sicilië vertrokken was en ze dus te laat waren om nog aan deze expeditie deel te kunnen nemen, weer terug gebracht heeft. Ook voer hij de Chalkidische Euripos in, waar in het binnenland de Boiotische stad Mykalessos lag. Diitrephes trok het land in en veroverde deze stad. De Thrakiërs hebben de bewoners van Mykalessos uitgemoord, niet alleen de weerbare mannen, maar ook de vrouwen en kinderen. Hiervoor heb ik een bewijs. Alle Boiotische steden die door de Thebanen verwoest zijn werden in mijn tijd bewoond, omdat de bevolking bij de verovering ontsnapt was. Als dus de barbaren de Mykalessiërs niet allemaal bij hun aanval gedood hadden, hadden de overlevenden later hun stad weer terug genomen. (4) Ik was erg verbaasd over het beeld van Diitrephes, omdat hij door pijlen getroffen was, want van de Grieken gebruiken alleen de Kretenzers pijl en boog. Over de Opuntische Lokriërs, over wie Homeros geschreven heeft dat ze met bogen en slingers naar Troje kwamen, weten we dat ze tijdens de Perzische oorlogen als zwaar bewapende infanterie dienst deden. De Maliërs bleven de boog ook niet gebruiken. Ik geloof dat zij het gebruik van de boog niet kenden voor de tijd van Philoktetes en dat ze spoedig daarna er mee opgehouden zijn. Dichtbij Diitrephes – de minder belangrijke beelden wil ik niet beschrijven – staan beelden van Hygeia, die volgens de legende een dochter van Asklepios was, en van Athene, die ook de bijnaam Hygeia heeft. (5) Er is een kleine steen, net zo groot dat een kleine man er op kan zitten. Daarop zou Silenos uitgerust hebben, toen Dionysos naar het land kwam. De oudste Satyrs worden Silenen genoemd. Omdat ik erg graag wilde weten wie de Satyrs zijn, heb ik met veel mensen daar over gesproken. De Kariër Euphemos vertelde dat hij op een zeereis naar Italië door de wind uit de koers geraakt was en naar de open zee, waar niemand meer vaart, gedreven is. Hij vertelde dat daar veel onbewoonde eilanden zijn en dat op andere eilanden wilden leven. (6) De matrozen weigerden op die eilanden aan land te gaan, omdat ze er vroeger al eens geweest waren en met de bewoners kennis gemaakt hadden, maar nu moesten ze wel. Die eilanden werden door de matrozen Satyriden genoemd. De bewoners waren luidruchtig en aan hun heupen hadden ze staarten, die niet veel kleiner waren dan die van paarden. Zodra ze hen opgemerkt hadden, renden ze zonder een kreet te slaken naar het schip en probeerden ze zich aan de vrouwen te vergrijpen. Tenslotte gooiden de matrozen in hun angst een barbaarse vrouw op het eiland. Zij werd door de Satyrs verkracht, niet alleen op de gebruikelijk plek, maar overal over haar hele lichaam. (7) Ik herinner me dat ik nog andere dingen op de markt van Athene gezien heb. Een bronzen jongen die een wijwatervat draagt, van Lykios, de zoon van Myron, en van Myron zelf een Perseus, die Medousa gedood heeft. Ook is er een heiligdom van de Brauronische Artemis, waarvan Praxiteles het beeld gemaakt heeft, maar de godin heeft haar naam naar de deme Brauron. Het oude houten beeld is in Brauron en wordt de Taurische Artemis genoemd. (8) Er staat een bronzen paard, dat het Houten Paard genoemd wordt. Dat dit een belegeringswerktuig is, dat door Epeios gebouwd is om een bres inde muren van Troje te slaan, weet iedereen, die de Phrygiërs niet een totale onnozelheid toeschrijft. Men vertelt dat dit paard de sterksten van de Grieken in zich borg, en dat klopt wel met de vorm van het bronzen beeld. Menestheus en Teukros gluren naar buiten en ook de zonen van Theseus. (9) Van de beelden die achter het paard staan heeft Kritias de afbeelding van Epicharinos die in volle wapenrusting hard loopt gemaakt. Oinobios bewijst een goede dienst aan Thoukydides, de zoon van Oloros. Oinobios drukte namelijk het besluit er door dat Thoukydides naar Athene terug mocht komen. Maar hij werd vermoord bij zijn terugkeer en daarom staat niet ver van de Melitidische poort een gedenkteken voor hem. (10) Omdat anderen de verhalen over de pankratiast Hermolykos en Phormion, de zoon van Asopichos, hebben geschreven, ga ik daar niet op in. Maar aan de geschiedenis van Phormion heb ik nog iets toe te voegen. Phormion behoorde tot de aanzienlijkste kringen in Athene en stamde uit een roemrijke familie, maar hij raakte diep in de schulden. Daarom nam hij de wijk naar de deme Paiania en verbleef daar, totdat de Atheners hem als bevelhebber van de vloot kozen. Maar hij weigerde het commando op zich te nemen, omdat hij de soldaten niet onder ogen durfde te komen zolang hij zijn schulden niet afbetaald had. Dus hebben de Atheners al zijn schuldeisers betaald, omdat ze beslist wilden dat Phormion bevelhebber werd.

  2. Hier staat een beeld van Athene, die de Sileen Marsyas slaat, omdat hij de fluit opnam, hoewel de godin wilde dat die weg bleef. Tegenover de beelden, die ik genoemd heb, is de legendarische strijd van Theseus tegen de zogenoemde Stier van Minos, of dat nu een man was of een wild dier, zoals de algemeen aanvaarde legende zegt. Want zelfs in onze tijd hebben vrouwen nog veel vreemdere monsters dan deze gebaard. (2) Ook staat er een beeld van Phrixos, de zoon van Athamas, door de ram naar Kolchis gebracht. Hij heeft hem geofferd aan een of andere god, waarschijnlijk degene, die in Orchomenos Laphystios genoemd wordt. Daarna heeft hij op Griekse wijze de schenkelstukken afgesneden en kijkt nu toe hoe zij verbranden. Dan staat er een rij andere beelden, waarbij een van Herakles. Hij wurgt, zoals het verhaal vertelt, de slangen. Athene staat er, te voorschijn komend uit het hoofd van Zeus. Dan staat er een stier, een wijgeschenk van de Raad van de Areopagos. Bij welke gelegenheid de Raad dit wijgeschenk gegeven heeft, daarover kun je veel gissingen doen. (3) Ik heb al eerder gezegd dat de Atheners de religie meer dan anderen ernstig nemen. Zij waren de eersten, die Athene de bijnaam Erganè gegeven hebben, en als eersten hebben zij Hermen zonder benen opgesteld. # Bij hen in de tempel is de godheid van de rechtschapen mensen # Voor ieder, die artistiek vervaardigde kunstwerken boven oude werken verkiest, loont het de moeite ook de volgende te bekijken. Een man met een helm, van Kleoitas, wiens nagels van zilver gemaakt zijn. Ook is er een beeld van Gè, die Zeus om regen smeekt, misschien omdat de Atheners zelf regen nodig hadden of omdat heel Griekenland met droogte te kampen had. Voorts staat er Timotheos, de zoon van Konon, en Konon zelf. Prokne, die een beslissing over de jongen genomen heeft, en Itys zijn door Alkamenes gewijd. Er is een beeld van Athene, die de olijfboom laat ontspruiten, en Poseidon laat een golf opkomen. (4) Verder staat er een beeld van Zeus, gemaakt door Leochares, en een van de zogeheten Polieus. Bij het beschrijven van de gebruikelijke offerrituelen zal ik de oorsprong, die zij volgens de legende hebben, niet noemen. Op het altaar van Zeus Polieus legt men met tarwe gemengde gerstkorrels en dat laat men onbewaakt liggen. De os, die ze voor de offerplechtigheid gereed houden, gaat naar het altaar en eet van het graan. Een van de priesters wordt Ossendoder genoemd. Hij doodt de os, laat de bijl vallen – want zo is hun rite – en rent dan weg. De bijl brengen ze voor het gerecht, alsof ze niet weten welke man dit uitgevoerd heeft. Dit ritueel voeren ze uit op de manier die ik beschreven heb.
    (5) Als je de tempel, die ze Parthenon noemen, in gaat, hebben alle beelden op het gevelveld te maken met de geboorte van Athene. De beelden aan de achterkant stellen de strijd tussen Poseidon en Athene over het bezit van het land voor. Het cultusbeeld zelf is gemaakt van ivoor en goud. Midden op de helm bevindt zich een afbeelding van de sfinx – wat over de sfinx verteld wordt, zal ik beschrijven wanneer mijn verhaal tot Boiotië gevorderd is – en aan elke kant van de helm staan griffioenen afgebeeld.
    (6) Aristeas uit Prokonnesos zegt in zijn gedicht, dat deze griffioenen met de Arimaspen, die voorbij de Issedonen wonen, om het goud strijden, en dat het goud, dat de griffioenen bewaken, uit de aarde komt. De Arimaspen zijn mannen, die vanaf hun geboorte maar één oog hebben, en griffioenen zijn dieren, die op leeuwen lijken, maar ze hebben vleugels en de snavel van een adelaar. Wat betreft de griffioenen zal ik het hierbij laten. (7) Het beeld van Athene staat rechtop in een tot de voeten afhangende chiton en op haar borst is het ivoren hoofd van Medousa afgebeeld. Zij houdt een beeld van Nikè, dat ongeveer vier el hoog is, vast en in haar andere hand een lans. Aan haar voeten ligt een schild en bij de lans is een slang. Deze slang zou Erichthonios kunnen zijn. Op het voetstuk van het beeld is een reliëf met de geboorte van Pandora. Hesiodos en anderen hebben in hun gedichten beschreven dat deze Pandora de eerste vrouw was. Voor de geboorte van Pandora bestond het vrouwelijke geslacht nog niet. Van de portretbeelden die ik daar gezien heb herinner ik mij alleen dat van keizer Hadrianus, en bij de ingang een van Iphikrates, die veel opmerkelijke daden verricht heeft. (8) Tegenover de tempel staat een bronzen Apollo, die door Pheidias gemaakt zou zijn. Hij wordt Parnopios genoemd, omdat de god, toen een sprinkhanenplaag hun land teisterde, zei dat hij die uit hun gebied zou verdrijven. Ze weten dat hij de sprinkhanen verjaagd heeft, maar ze vertellen niet op welke manier hij dat gedaan heeft. Zelf weet ik dat op de berg Sipylos drie keer op verschillende manieren sprinkhanen verjaagd zijn. De eerste keer stak een hevige wind op die hen heeft verdreven. De tweede keer overviel na een heftige regen een verschrikkelijke hitte hen, waardoor ze vernietigd werden, en de laatste keer kwamen ze om doordat ze getroffen werden door een plotselinge kou.

  1. Dat is wat ik bij de sprinkhanen zag gebeuren. Op de Akropolis van Athene staat een beeld van Perikles, de zoon van Xanthippos, en Xanthippos zelf, die bij Mykale een zeeslag met de Perzen leverde. Maar het beeld van Perikles staat op een andere plaats en dichtbij Xanthippos staat Anakreon van Teos, de eerste dichter na Sappho van Lesbos, die voornamelijk liefdesgedichten geschreven heeft. Zijn houding is als van een man die zingt, terwijl hij dronken is. Deinomenes heeft daar vlakbij vrouwenfiguren gemaakt van Io, de dochter van Inachos, en Kallisto, de dochter van Lykaon. Over deze beide vrouwen worden precies dezelfde verhalen verteld, namelijk de liefde van Zeus, de wraak van Hera en hun metamorfose, van Io in een koe en Kallisto in een berin.
    (2) Bij de zuidelijke muur staan wijgeschenken van Attalos: de legendarische oorlog van de Giganten, die eens in de buurt van Thrakië en de isthmos van Pallene woonden, en de strijd tussen de Atheners en de Amazonen. Verder de slag bij Marathon tegen de Perzen en de vernietiging van de Galaten in Mysië. Elk daarvan is ongeveer twee el hoog. Ook staat Olympiodoros er, die beroemd geworden is door zijn grote prestaties en vooral doordat hij in een kritieke situatie te midden van mensen, die voortdurend tegenslagen ondervonden hadden en daarom geen enkele hoop voor de toekomst meer hadden, een onverschrokken houding aan de dag gelegd heeft. (3) Want de ramp bij Chaironeia was voor alle Grieken het begin van ellende en bracht vooral hen, die geen oog voor het gevaar hadden en die de kant van Makedonië gekozen hadden, tot slavernij. Philippos veroverde de meeste steden en met de Atheners kwam hij in naam tot een overeenkomst, maar in feite vernederde hij hen heel erg doordat hij de eilanden afnam en een einde maakte aan hun hegemonie ter zee. Een tijd lang hielden de Atheners zich stil tijdens het koningschap van Philippos en daarna van Alexander. Na Alexanders dood kozen de Makedoniërs Aridaios tot koning, maar het hele rijk was aan Antipater toevertrouwd, en toen de Atheners het onduldbaar vonden dat Griekenland voor altijd onder de heerschappij van de Makedoniërs zou blijven, trokken ze zelf ten oorlog en spoorden anderen aan zich bij hun actie aan te sluiten.
    (4) De steden op de Peloponnesos die deelnamen waren Argos, Epidauros, Sikyon, Troizen, de Eliërs, Phliasiërs en Messene, en aan de andere kant van de Korinthische Isthmos de Lokriërs, Phokiërs, Thessaliërs, Karystos en de Akarnaniërs die tot de Aitolische bond hoorden. De Boiotiërs, die het Thebaanse land bezet hadden omdat er geen Thebanen meer waren, sloten zich uit vrees dat de Atheners weer een vestiging bij Thebe tegen hen zouden stichten, niet bij het bondgenootschap aan en ondersteunden de Makedonische zaak met al hun strijdkrachten. (5) Elke stad van hen die zich bij het bondgenootschap aangesloten hadden stond onder zijn eigen generaal en als opperbevelhebber was Leosthenes van Athene gekozen, zowel om het prestige van zijn stad als omdat hij de reputatie van ervaren militair had. Ook had hij alle Grieken al goede diensten bewezen. Want toen Alexander alle Grieken, die als huurlingen in dienst van Dareios en zijn satrapen waren, naar het binnenland van Perzië wilde deporteren, voorkwam Leosthenes dat door hen met schepen naar Europa te brengen. Ook in die situatie verrichtte hij boven verwachting fantastische prestaties. Zijn dood veroorzaakte een algemene wanhoop, die in belangrijke mate tot de uiteindelijke nederlaag leidde. Er kwam een Makedonisch garnizoen in Athene, dat Mounychia en daarna ook Peiraios en de lange muren bezette. (6) Na de dood van Antipater kwam Olympias uit Epeiros en regeerde een tijdje nadat ze Aridaios gedood had, maar korte tijd later werd ze door Kassander belegerd en aan het volk uitgeleverd. Toen Kassander koning geworden was – mijn verhaal zal zich beperken tot zijn optreden voor zover dit op Athene betrekking heeft – veroverde hij de vesting Panakton in Attika en Salamis. Hij installeerde Demetrios, de zoon van Phanostratos, die om zijn wijsheid roem verworven had, als tyran in Athene. Demetrios, de zoon van Antigonos, een nog jonge man en erg ambitieus in de Griekse zaak, ontzette hem uit zijn macht. (7) Omdat Kassander een diepe haat tegen de Atheners koesterde, sloot hij vriendschap met Lachares, die tot dan toe leider van de volkspartij geweest was, en haalde hem over ook een tyrannie te beramen. Hij was de wreedste tyran die wij kennen tegen mensen en de meest onbeschaamde tegenover de goden. Hoewel Demetrios, de zoon van Antigonos, op dat moment in onmin met het Atheense volk verkeerde, maakte hij toch een eind aan de tyrannie van Lachares. Bij de verovering van de muur ontsnapte Lachares naar Boiotië. Omdat hij de gouden schilden van de Akropolis had meegenomen en zelfs het beeld van Athene van alle losse versiering ontdaan had, ontstond het gerucht dat hij een erg rijk man was. Daarom is Lachares door mannen uit Koroneia vermoord. (8) Nadat Demetrios, de zoon van Antigonos, de Atheners van tyrannen bevrijd had, gaf hij na de vlucht van Lachares niet meteen de Peiraios terug, maar later overwon hij hen in een strijd en legde hij een garnizoen in de stad, nadat hij een muur om het zogenaamde Mouseion gebouwd had. Het Mouseion is een heuvel binnen de oude ringmuur tegenover de Akropolis, waar volgens de overlevering Mousaios altijd zong en begraven is, nadat hij van ouderdom gestorven was. Later is er een monument voor een Syriër gebouwd. Maar toen heeft demetrios het verstekt en bezet gehouden.

  1. Enige tijd later kwam bij enkele mannen de herinnering aan hun voorouders op en beseften zij hoezeer de oude reputatie van de Atheners veranderd was. Ze kozen onmiddellijk ter plekke Olympiodoros als hun generaal. Hij leidde hen, oude zowel als jonge mannen, tegen de Makedoniërs, terwijl hij meer op hun enthousiasme dan op hun kracht vertrouwde om de oorlogsinspanningen tot een goed einde te brengen. Toen de Makedoniërs tegen hen uittrokken, versloeg hij hen in een gevecht en nadat ze het Mouseion ingevlucht waren, veroverde hij die plaats. (2) Zo werd Athene van de Makedoniërs bevrijd. Hoewel alle Atheners op een heldhaftige manier gevochten hebben, heeft toch vooral Leokritos, de zoon van Protarchos, zich in dapperheid onderscheiden. Want hij was de eerste die de muur beklom en als eerste is hij het Mouseion in gesprongen. Toen hij gevallen was in de strijd, ontving hij van de Atheners veel eerbewijzen, en zijn schild, waarop ze een inscriptie met zijn naam en zijn successen gemaakt hebben, hebben ze aan Zeus Eleutherios gewijd. (3) Dit is de belangrijkste prestatie van Olympiodoros, afgezien van zijn verrichtingen bij de verovering van Peiraios en Mounychia. En bij de stormaanval van de Makedoniërs op Eleusis organiseerde hij de Eleusiniërs en versloeg hij de Makedoniërs. Al eerder was Olympiodoros na de inval van Kassander in Attika naar Aitolië gevaren en had hij de Aitoliërs overgehaald te hulp te komen. Dit bondgenotenleger was er de belangrijkste oorzaak van dat de Atheners ontsnapten aan een oorlog tegen Kassander. Niet alleen in Athene staan eerbewijzen voor Olympiodoros op de Akropolis en in het Prytaneion, maar er in ook een portret van hem in Eleusis. En de Phokiërs, die in Elateia wonen, hebben een bronzen beeld van Olympiodoros in Delphi opgericht, omdat hij ook hen geholpen heeft bij hun opstand tegen Kassander. (4) Dichtbij het beeld van Olympiodoros staat een beeld van Artemis, die de bijnaam Leukophryne heeft, opgesteld door de zonen van Themistokles. Want de Magnesiërs, over wie Themistokles de heerschappij van de koning gekregen had, vereren Artemis Leukophryne. Ik moet nu verder gaan met mijn beschrijving, omdat ik heel Griekenland op dezelfde manier wil behandelen. Endoios was Athener van geboorte en leerling van Daidalos. Toen Daidalos op de vlucht ging vanwege de moord op Kalos, volgde hij hem naar Kreta. Er is een beeld van hem van een zittende Athene met een inscriptie dat het opgesteld is door Kallias en gemaakt door Endoios.
    (5) Ook staat er een gebouw dat Erechtheion heet. Voor de ingang staat een altaar van Zeus Hypatos, waarop ze nooit een levend wezen offeren, maar het gebruik is er koeken op te leggen zonder daar wijn bij te plengen. Binnen staan altaren, een van Poseidon, waarop ze in opdracht van een orakel ook aan Erechtheus offeren, een van de heros Boutos, en een derde van Hephaistos. Op de wanden zijn schilderingen van het geslacht der Boutaden aangebracht. Ook is er – want het gebouw heeft twee delen – een put met zeewater. Dat is niet zo bijzonder, want andere plaatsen in het binnenland hebben dat ook, zoals bijvoorbeeld Aphrodisias in Karië. Maar deze put verdient speciale vermelding, omdat hij het geluid van golven laat horen wanneer er een zuidenwind waait. Op de rots staat een afdruk van een drietand. Deze zou verschenen zijn om Poseidons aanspraak op het land kracht bij te zetten. (6) De hele stad en het hele land zijn gewijd aan Athene. Want degenen, die andere goden in de demen vereren, houden toch ook Athene in ere. Maar wat vele jaren als het heiligste voorwerp beschouwd werd voordat de demen zich verenigden, is het beeld van Athene op de Akropolis, zoals hij nu genoemd wordt, maar vroeger Polis. Een legende daarover zegt dat het uit de hemel gevallen is. Op de vraag of dat op waarheid berust of niet, ga ik niet in. Kallimachos heeft een gouden lamp voor de godin gemaakt. Ze vullen die lamp met olie en dan wachten ze tot dezelfde dag van het volgende jaar. In de tussentijd is de olie voldoende om de lamp zonder onderbreking dag en nacht te laten branden. De pit is van Karpasisch vlas, het enige soort vlas dat tegen vuur bestand is. Een bronzen palm, die boven de lamp tot het plafond reikt, trekt de walm weg. Kallimachos, de maker van de lamp, was niet een van de grootste kunstenaars, maar hij overtrof wel zozeer de andere kunstenaars, dat hij de eerste was die gaten in de steen boorde en zichzelf de titel Kunstverfijner gaf. Maar misschien hebben anderen dit bedacht en heeft hij het zichzelf toegekend.

  1. In de tempel van Athene Polias staat een houten beeld van Hermes, dat een wijgeschenk van Kekrops zou zijn, maar het is niet te zien door myrtetakken. Bij de oude wijgeschenken, die het vermelden waard zijn, staat een opvouwbare stoel, gemaakt door Daidalos, en uit de Perzische wapenbuit het pantser van Masistios, die bij Plataiai het commando over de ruiterij voerde, en een Perzisch zwaard, dat van Mardonios geweest zou zijn. Over Masistios weet ik dat hij tegen de Atheense ruiterij gesneuveld is. Maar omdat Mardonios tegen de Lakedaimoniërs gevochten heeft en door een Spartaan gedood is, konden de Atheners het zwaard zeker niet in hun bezit krijgen en het is niet waarschijnlijk dat de Lakedaimoniërs toegestaan zouden hebben het mee te nemen. (2) Over de olijfboom kunnen ze alleen maar zeggen dat die voor de godin getuigt bij de strijd om het land. Ook vertellen ze dat de olijfboom afgebrand is, toen de Perzen de stad Athene in brand staken, en dat op dezelfde dag dat hij afgebrand is een tak van ongeveer twee el hoog opgegroeid is. Naast de tempel van Athene staat een tempel van Pandrosos, de enige van de zusters, die onschuldig bleef toen zij de kist in bewaring gekregen hadden. (3) Ik was erg verbaasd over iets, wat niet algemeen bekend is, en daarom zal ik beschrijven wat er gebeurt. Twee meisjes wonen niet ver van de tempel van Athene Polias en de Atheners noemen hen Arrephoren. Zij verblijven enige tijd bij de godin en wanneer het feest aangebroken is, doen ze in de nacht het volgende. De voorwerpen die de priesteres van Athene hen geeft zetten ze op hun hoofd. Noch de priesteres, die het geeft, noch de meisjes, die het dragen, weten wat het is. Er is een heilig domein in de stad niet ver van de zogenaamde Aphrodite in de Tuinen. Daar loopt een natuurlijke onderaardse gang omlaag, waarlangs de meisjes afdalen. Wat ze meegenomen hebben laten ze beneden achter, ze krijgen iets anders wat ook in een omhulling zit en nemen dat weer mee. Daarna sturen ze de meisjes weg en brengen in hun plaats weer andere meisjes naar de Akropolis. (4) Bij de tempel van Athene staat een beeld van een oude vrouw, #Syeris#, ongeveer een el hoog, die een dienares van Lysimache zou zijn, en er staan grote bronzen beelden van mannen, die klaar staan voor een gevecht. De een noemen ze Erechtheus, de ander Eumolpos, hoewel de Atheners die de geschiedenis kennen heel goed weten dat het Eumolpos’ zoon Immarados was die door Erechtheus gedood is. (5) Op het voetstuk staan ook beelden, van Theainetos, de waarzegger van Tolmides, en Tolmides zelf, die als bevelhebber van de Atheense vloot de vijanden zware schade toebracht, vooral de Peloponnesiërs die aan de kust wonen. Hij stak de scheepswerven van de Lakedaimoniërs bij Gythion in brand en veroverde Boiai en het eiland Kythera op de perioiken. Hij landde in Sikyonia en toen hij tijdens het plunderen van het land aangevallen werd, joeg hij de bewoners op de vlucht en zat hen tot de stad achterna. Toen hij later naar Athene teruggekeerd was, leidde hij Atheense kolonisten naar Euboia en Naxos en viel met een leger Boiotië binnen. Het grootste deel van het land verwoestte hij en na een beleg veroverde hij Chaironeia, maar toen hij tot Haliartia opgerukt was, werd hij zelf in de strijd gedood en zijn hele leger leed een nederlaag. Dit is de geschiedenis van Tolmides zoals ik die gehoord heb.
    (6) Er zijn ook oude beelden van Athene. Daarvan is niets weggesmolten, maar ze zijn zwarter geworden en te broos om een stoot te kunnen verdragen. Want ook die zijn door het vuur aangetast, toen de Atheners zich ingescheept hadden en de koning de stad zonder mannen van weerbare leeftijd ingenomen had. Er is ook een jachtvoorstelling met een everzwijn, maar ik weet niet of dit het Kalydonische everzwijn is, en Kyknos is er in gevecht met Herakles. Deze Kyknos zou onder andere de Thrakiër Lykos gedood hebben in een duel, waarbij een prijs voor de winnaar uitgeloofd was, maar hij is bij de rivier Peneios door Herakles gedood.
    (7) Een van de verhalen in Troizen over Theseus is dat toen Herakles bij Pittheus in Troizen gekomen was, hij voor de maaltijd zijn leeuwenhuid aflegde en dat een paar Troizeense kinderen, onder wie Theseus, die toen ongeveer zeven jaar oud was, binnen kwamen. De andere kinderen renden hard weg, toen ze de huid zagen, maar Theseus ging zonder al te veel angst wat achteruit, greep bij de dienaren een bijl en deed meteen een verwoede aanval, denkend dat de huid een echte leeuw was. (8) Dit is het eerste verhaal over hem in Troizen. Het volgende is dat Aigeus laarzen en een zwaard onder een rots gelegd heeft als herkenningstekens voor zijn zoon en dat hij daarna naar Athene gevaren is. Toen Theseus zestien jaar oud was, duwde hij de rots weg en ging met wat Aigeus daar gelegd had weg. Een voorstelling van dat verhaal bevindt zich op de Akropolis, helemaal van brons behalve de rots. (9) Ook van een andere daad van Theseus hebben ze een afbeelding opgesteld, en dat verhaal is als volgt. Op Kreta werd het land, en vooral het gebied bij de rivier Tethris, geteisterd door een stier. Vroeger joegen wilde dieren de mensen veel meer angst aan, zoals bijvoorbeeld de leeuw van Nemea en die op de Parnassos, slangen op veel plaatsen in Griekenland, de everzwijnen bij Kalydon en Erymanthos en in het Korinthische Kromyon. Men zei dan dat sommige uit de aarde groeiden, andere heilige dieren van de goden waren en nog weer andere losgelaten waren om de mensheid te straffen. De Kretenzers zeggen dat Poseidon deze stier naar hun land gestuurd had, omdat Minos aan Poseidon niet meer eer bewees dan aan een andere god, hoewel hij over de Griekse zee heerste. (10) Die stier zou vanuit Kreta naar de Peloponnesos gebracht zijn en dat zou een van de zogenaamde twaalf werken van Herakles geweest zijn. Toen hij in de vlakte van Argos losgelaten was, vluchtte hij over de Isthmos van Korinthe naar Attika en in Attika naar de deme van Marathon, waar hij iedereen die hij tegenkwam doodde, ook Minos’ zoon Androgeos. Maar Minos was er van overtuigd dat de Atheners schuldig waren aan de dood van Androgeos en daarom voer hij met een vloot naar Athene. Hij teisterde het land zolang, totdat er afgesproken werd dat hij zeven meisjes en evenveel jongens mee zou nemen naar Kreta voor de Minotauros, die volgens de legende in het Labyrinth in Knossos huisde. Theseus zou de stier later naar de Akropolis gedreven hebben en aan de godin geofferd hebben. Het wijgeschenk is afkomstig van de deme van Marathon.

  1. Waarom ze een bronzen beeld van Kylon opgesteld hebben, hoewel hij zijn zinnen op de tyrannie gezet had, kan ik niet met zekerheid zeggen. Maar ik veronderstel, dat ze dat gedaan hebben omdat hij in fysiek opzicht erg mooi was en hij een bijzondere roem genoot omdat hij een Olympische overwinning in de dubbele hardloopwedstrijd behaald had en met de dochter van Theogenes, de tyran van Megara, getrouwd was. (2) Behalve de beelden, die ik genoemd heb, staan er twee beelden, die de Atheners met het tiende deel van de oorlogsbuit gewijd hebben. Het eerste is een bronzen beeld van Athene met buit van de Perzische landing bij Marathon. Dit is gemaakt door Pheidias, maar de voorstelling van de strijd tussen de Lapithen en Kentauren op het schild en de andere afbeeldingen zouden door Mys gemaakt zijn en het ontwerp van deze en andere werken van Mys zou van Parrhasios, zoon van Euenor, zijn. De lanspunt en de helmbos van deze Athene zijn al te zien wanneer je vanaf Sounion aan komt varen. Verder staat er een bronzen wagen als het tiende deel van de buit op de Boiotiërs en Chalkidiërs op Euboia. Er staan nog twee wijgeschenken, een beeld van Perikles, de zoon van Xanthippos, en een van Pheidias’ meest bezienswaardige werken, een beeld van Athene Lemnia, zo genoemd naar degenen die het gewijd hebben. (3) De Pelasgen, die eens aan de voet van de Akropolis woonden, zouden de muur om de Akropolis gebouwd hebben, behalve het deel daarvan, dat Kymon, de zoon van Miltiades, gebouwd heeft. De bouwers zouden Agrolas en Hyperbios geweest zijn. Toen ik nadere informatie zocht over wie zij waren, kon ik niets anders vinden dan dat zijn oorspronkelijk uit Sicilië kwamen en naar Akarnanië verhuisd zijn. (4) Als je niet naar de benedenstad afdaalt, maar naar het deel onder de Propylaeën is daar een bron en dicht daarbij een heiligdom van Apollo in een grot. Men gelooft dat Apollo daar omgang met Kreousa, de dochter van Erechtheus, gehad heeft. ………….. toen Philippides na de landing van de Perzen als afgezant naar Lakedaimon gestuurd is. Bij terugkomst vertelde hij dat de Lakedaimoniërs hun vertrek uitgesteld hadden, omdat zij een wet hadden die hen verbood ten strijde te trekken voordat er volle maan was. Philippides vertelde wel dat Pan hem bij de berg Parthenios tegemoet gekomen was en gezegd had dat hij de Atheners goedgezind was en naar Marathon zou komen om met hen mee te vechten. Deze god ontvangt dus om die boodschap altijd verering.
    (5) Hier is ook de Areiopagos, zo genoemd omdat Ares de eerste was, die daar berecht werd. Ik heb eerder in mijn beschrijving al verteld dat hij Halirrhothios gedood heeft en waarom hij dat gedaan had. Later zou ook Orestes daar berecht zijn voor de moord op zijn moeder. Er staat een altaar van Athene Areia, dat hij na zijn vrijspraak opgericht heeft. De ruwe stukken rots, waarop de aangeklaagden en de aanklagers staan, heten Steen van Hybris en Steen van Anaideia. (6) Dichtbij is een heiligdom van goden, die de Atheners Semnai noemen, maar Hesiodos noemt hen in zijn Theogonie Eryniën. Aischylos was de eerste die hen beschreven heeft met slangenhaar. Maar deze beelden hebben net als andere beelden van onderwereldgoden niets angstaanjagends. Er staan beelden van Pluto, Hermes en Gè. Iedereen die op de Areiopagos vrijgesproken is offert daar, en bij andere gelegenheden offeren vreemdelingen en burgers daar ook. (7) In het heilige gebied staat ook een monument van Oidipous. Na uitgebreid onderzoek heb ik ontdekt dat zijn gebeente uit Thebe hierheen gebracht is. Wat Sophokles over Oidipous’ dood geschreven heeft vind ik niet geloofwaardig omdat Homeros zei dat Mekisteus na de dood van Oidipous naar Thebe gekomen is en aan de lijkspelen deelgenomen heeft. (8) De Atheners hebben nog andere rechtbanken, die minder beroemd zijn. Er zijn het zogenaamde Parabyston en het Trigonon. Het eerste ligt in een obscuur gedeelte van de stad en de minst belangrijke zaken worden er behandeld. Het tweede ontleent zijn naam aan de vorm. Het Groene Hof en het Rode Hof zijn genoemd naar hun kleuren en deze namen zijn tot op heden in gebruik gebleven. De belangrijkste rechtbank, waarvoor de meeste mensen verschijnen, heet Heliaia. Er zijn nog andere hoven, die moordzaken behandelen. Een daarvan heet Bij het Palladion. Hiervoor dienen zaken van onopzettelijke doodslag. Dat Demophon de eerste was die daar terecht stond, wordt door niemand betwijfeld. Maar om welke reden, daarover bestaat verschil van mening. (9) Men vertelt dat Diomedes na de inname van Troje met zijn vloot terug keerde en dat ze, toen ze ter hoogte van Phaleron waren, door de duisternis overvallen werden. De Argivers dachten dat ze in vijandig gebied landden, omdat ze door de duisternis de indruk hadden dat ze in een ander land dan Attika waren. Daarop zou Demophon uitgerukt zijn zonder dat hij wist dat de mannen van de schepen Argivers waren. Hij doodde enkelen, roofde het Palladion en ging weer weg. Maar een Athener, die hij niet voor zich gezien had, werd door zijn paard omvergelopen en vertrapt, zodat hij stierf. Demophon werd daarop voor het gerecht gedaagd, volgens sommigen door de verwanten van de vertrapte man, volgens anderen door het volk van de Argivers.
    (10) Voor het Delphinion wordt vonnis geveld over degenen die beweren dat ze een rechtvaardige moord gepleegd hebben. Ook Theseus hield zo’n pleidooi voor zichzelf en hij werd vrijgesproken, toen hij Pallas, die tegen hem rebelleerde, en zijn zonen gedood had. Voordat Theseus vrij gesproken werd was het bij alle mensen de gewoonte dat iemand die een ander gedood had in ballingschap ging, of, als hij bleef, hij op dezelfde manier gedood werd. Ik denk dat het Prytaneion, zoals het genoemd wordt, waar recht gesproken wordt over ijzer en alle levenloze voorwerpen, zijn oorsprong heeft in de volgende gebeurtenis. Tijdens koningschap van Erechtheus over Athene heeft de Ossendoder voor het eerst een os gedood op het altaar van Zeus Polieus. Hij liet de bijl daar achter en vluchtte weg uit het land. De bijl werd onmiddellijk berecht en vrij gesproken. Deze rechtszaak wordt tot nu toe ieder jaar gehouden. (11) Er wordt verteld dat andere levenloze voorwerpen soms vanzelf een gerechtvaardigde straf aan mensen bezorgen. Het beste en beroemdste voorbeeld daarvan is het zwaard van Kambyses. Aan zee bij Peiraios ligt Phreattys. Mensen die in ballingschap zijn verdedigen zich, als na hun vertrek nog een andere aanklacht tegen hen ingediend wordt, hier vanaf een schip tegenover rechters die vanaf het land luisteren. Volgens de legende was Teuker de eerste die zich zo tegenover Telamon verdedigde door te stellen dat hij onschuldig was aan de dood van Ajax. Dit alles is bedoeld voor mensen die speciaal geïnteresseerd zijn in alles wat met rechtbanken te maken heeft.

  1. Dichtbij de Areiopagos wordt een schip getoond, dat gebouwd is voor de processie van de Panatheneeën. Misschien is dit wel eens in omvang overtroffen, maar van nog niemand weet ik dat hij het schip in Delos, dat onder het dek negen rijen roeiers telt, overtroffen heeft. (2) De Atheners hebben ook buiten de stad in de demen en langs de wegen heiligdommen van goden en graven van heroën en mensen. Het dichtst bij is de Akademie, eens particulier eigendom, maar in mijn tijd een gymnasion. Onderweg hierheen is een heilig domein van Artemis met houten beelden van Ariste en Kalliste. Ik denk, en de gedichten van Pamphos ondersteunen deze veronderstelling, dat dit bijnamen zijn van Artemis. Ik ken nog een andere verklaring hiervoor, maar die zal ik achterwege laten. Ook is er een kleine tempel, waarheen ieder jaar op bepaalde dagen het beeld van Dionysos Eleuthereus gebracht wordt. (3) Dat zijn heiligdommen die daar zijn. Verder zijn er graven, in de eerste plaats van Thrasyboulos, de zoon van Lykos, in alle opzichten de voortreffelijkste man van alle beroemde Atheners, die vóór hem en na hem geleefd hebben. Het meeste van wat hij gedaan heeft zal ik achterwege laten, maar het volgende zal genoeg zijn om mijn bewering geloofwaardig te maken. Hij maakte een eind aan de tyrannie van de zogenaamde Dertig, nadat hij met aanvankelijk slechts zestig man vanuit Thebe opgetrokken was, en hij bracht de Atheners, die in verschillende partijen verdeeld waren, er toe zich te verzoenen en zich te houden aan hun overeenkomsten. Dit is het eerste graf, en dan zijn er nog de graven van Perikles, Chabrias en Phormion. (4) Ook is er een monument voor alle Atheners, die in zeeslagen en veldslagen gevallen zijn, behalve degenen, die bij Marathon gevochten hebben. Hun graven bevinden zich vanwege hun dapperheid op het slagveld zelf. De anderen liggen aan de weg naar de Akademie en op hun graven staan grafzerken, die de namen en deme van ieder vermelden. Eerst zijn begraven degenen die eens zegevierend tot het gebied van Drabeskos in Thrakië getrokken zijn, maar toen bij een onverwachte aanval door de Edoniërs gedood zijn. Er bestaat ook een verhaal dat zij door de bliksem getroffen zijn. (5) Een van de generaals was Leagros, aan wie het opperbevel opgedragen was, en verder Sophanes uit Dekeleia, die Eurybates uit Argos, eens winnaar van de vijfkamp op de Nemeïsche spelen, gedood heeft toen hij de Aigineten te hulp kwam. Dit was de derde expeditie die de Atheners buiten Griekenland hielden. Want tegen Priamos en de Trojanen trokken alle Grieken met een gemeenschappelijke overeenkomst ten oorlog, maar de Atheners stuurden apart een leger met Iolaos naar Sardinië. De tweede expeditie was naar het tegenwoordige Ionië en de derde vond bij deze gelegenheid plaats naar Thrakië. (6) Voor het monument staat een gedenksteen met strijdende ruiters. Hun namen zijn Melanopos en Makartatos. Zij vonden de dood in de strijd tegen de Lakedaimoniërs en Boiotiërs in het grensgebied tussen Eleon en Tanagra. Er is ook een graf van Thessalische ruiters, die op grond van een oud vriendschapsverdrag gekomen waren toen de Peloponnesiërs de eerste keer onder leiding van Archidamos Attika binnengevallen waren en daar dichtbij is een graf van Kretenzische boogschutters. Dan zijn er weer de graven van Atheners, namelijk Kleisthenes, die de nu nog bestaande indeling in phylen uitgedacht heeft, en voor ruiters die gesneuveld zijn toen de Thessaliërs aan de kant van de Atheners aan de strijd deelnamen. (7) Er liggen ook mannen uit Kleonai, die met de Argivers naar Attika gekomen waren. Waarom ze dat deden, zal ik beschrijven wanneer ik met mijn verslag tot de Argivers gevorderd ben. Ook is er een graf van de Atheners die voor de Perzische expedities tegen de Aigineten gevochten hebben. Het was zeker een juist besluit van het volk, als de Atheners toestonden dat slaven een staatsbegrafenis kregen en dat hun namen in een inscriptie op een stele vermeld werden. Deze inscriptie verklaart dat zij zich dapper en goed jegens hun meesters gedragen hebben. Ook zijn er graven van andere mannen die op verschillende slagvelden gestreden hebben. Hier liggen de bekendste van hen, die naar Olynthos gegaan waren, en Melesander, die met schepen de Maiander opgevaren is naar Boven-Karië. (8) Ook zij, die in de oorlog met Kassander gesneuveld zijn, liggen er begraven, en de bondgenoten uit Argos. Het bondgenootschap met de Argivers zou als volgt tot stand gekomen zijn. Toen de stad van de Lakedaimoniërs door een aardbeving getroffen was, scheidden de heloten zich van hen af en gingen naar Ithome. Na hun afscheiding vroegen de Lakedaimoniërs hulp van onder andere de Atheners. Zij stuurden een keurkorps onder aanvoering van Kimon, de zoon van Miltiades. Maar de Lakedaimoniërs stuurden hen weer terug, omdat ze hen niet vertrouwden. (9) Dat vatten de Atheners op als een onduldbare belediging en op de terugweg sloten ze een bondgenootschap met de Argivers, de eeuwige vijanden van de Lakedaimoniërs. Toen later bij Tanagra de strijd van de Atheners tegen de Boiotiërs en Lakedaimoniërs zou beginnen, kwamen de Argivers de Atheners te hulp. Aanvankelijk waren de Argivers aan de winnende hand, maar de opkomende duisternis ontnam hun de zekerheid van een overwinning en de volgende dag wonnen de Lakedaimoniërs, omdat de Thessaliërs verraad tegen de Atheners pleegden. (10) Ook de volgende mannen wil ik noemen. Apollodoros, commandant van de huurlingen, die een Athener was. Hij heeft, uitgestuurd door Arsites, satraap van Phrygië aan de Hellespont, de stad Perinthos gered, toen Philippos met een leger Perinthia binnengevallen was. Hij is daar begraven, en ook Euboulos, zoon van Sphintharos, en mannen, die geen gelukkig lot hadden, hoewel ze dapper waren. Sommigen hadden een aanval op de tyran Lachares gedaan, anderen wilden Peiraios op het Makedonische garnizoen veroveren, maar voordat ze hun plannen uitgevoerd hadden, kwamen ze om, verraden door medeplichtigen. (11) Ook degenen, die bij Korinthe gevallen zijn, liggen er. De godheid heeft hier, en later nogmaals bij Leuktra, zeer duidelijk getoond dat wat door de Grieken dapperheid genoemd wordt zonder Tyche niets is. De Lakedaimoniërs immers, die toen de Korinthiërs en Atheners en ook nog de Argivers en Boiotiërs verslagen hebben, zijn later door de Boiotiërs alleen bij Leuktra zo zwaar mishandeld. Na degenen die bij Korinthe gevallen zijn komt een epigram, waarin verklaard wordt dat dezelfde grafsteen opgericht is voor hen die op Euboia en Chios gesneuveld zijn en degenen die in de verste delen van het Aziatische continent en op Sicilië omgekomen zijn. (12) Daarop zijn de namen van de generaals aangebracht behalve die van Nikias, en bij de namen van de soldaten staan de Plataiers samen met de Atheense burgers. Nikias is om de volgende reden weggelaten, en wat ik schrijf verschilt niet van wat Philistratos schrijft. Hij zegt dat Demosthenes een overeenkomst gesloten heeft voor iedereen behalve zichzelf en dat hij geprobeerd heeft zichzelf te doden toen hij gevangen genomen werd, maar dat Nikias zich vrijwillig overgegeven heeft. Daarom staat de naam van Nikias niet op de grafsteen, omdat hij geminacht werd als iemand die zich vrijwillig gevangen heeft laten nemen en als een onwaardige soldaat. (13) Op een andere grafsteen staan de namen van hen die in Thrakië gestreden hebben en bij Megara en toen Alkibiades de Arkadiëra bij Mantineia en de Eliërs overhaalde tegen de Lakedaimoniërs in opstand te komen en van hen die voor de komst van Demosthenes op Sicilië de Syrakousanen overwonnen hebben. Ook zijn er de mannen begraven, die bij Chaironeia tegen de Makedoniërs gevochten hebben en degenen die bij Delion in de streek van Tanagra gesneuveld zijn. Verder de mannen, die Leosthenes naar Thessalië leidde en degenen die met Kimon naar Cyprus gevaren zijn, en slechts dertien mannen van hen, die met Olympiodoros het garnizoen verdreven hebben. (14) De Atheners zeggen dat ze de Romeinen een kleine legermacht gestuurd hebben, toen zij een grensoorlog voerden, en dat later vijf Atheense triëren aanwezig waren, toen de Romeinen een zeeslag leverden tegen de Karthagers. Ook deze mannen hebben daar hun graf. Wat Tolmides en zijn mannen gedaan hebben en de omstandigheden, waaronder zij gesneuveld zijn, heb ik al verteld. Wie daarin geïnteresseerd is zal willen weten dat zij aan deze weg liggen. Ook liggen er de mannen die met Kimon een grote daad verricht hebben door op één en dezelfde dag een veldslag en een zeeslag te winnen. (15) Verder zijn Konon en Timotheos er begraven, het tweede paar na Miltiades en Kimon, dat als vader en zoon schitterende prestaties verricht heeft. Zenon, de zoon van Mnaseas, en Chrysippos uit Soloi liggen er, en Nikias, de zoon van Nikomedes, de beste schilder van levende wezens van zijn tijd. Dan Harmodios en Aristogeiton, die Hipparchos, de zoon van Peisistratos, gedood hebben en de redenaars Ephialtes, die vooral de tradities van de Areiopagos te niet gedaan heeft, en Lykourgos, de zoon van Lykophron. (16) Lykourgos heeft aan de schatkist vijfenzestighonderd talenten meer bijgedragen dan wat Perikles, de zoon van Xanthippos, bijeengebracht heeft. Ook zorgde hij voor de benodigdheden voor de processie van de godin en voor de gouden beelden van Nike en de uitrusting van de honderd meisjes. Hij verschafte wapens en projectielen voor de oorlog en vierhonderd oorlogsschepen. Zijn bouwactiviteiten bestonden uit het voltooien van het theater, dat door anderen begonnen was, de scheepswerven in Peiraios, die hij tijdens zijn politiek actieve periode bouwde, en het gymnasion in het zogenaamde Lykeion. Alle gouden en zilveren voorwerpen, die hij heeft laten maken, zijn geroofd door Lachares, toen hij tyran werd. Maar zijn bouwwerken zijn tot in mijn tijd blijven staan.

  2. Voor de toegang tot de Akademie staat een altaar van Eros met een inscriptie dat Charmos de eerste Athener was, die een altaar voor Eros opgericht heeft. Het zogenaamde altaar van Anteros in de stad zou een wijgeschenk metoiken zijn, omdat de Athener Meles, toen hij de liefde van de metoik Timagoras afwees, hem opdroeg naar de top van de rots te klimmen en zich daar vanaf te storten. Timagoras vond zijn leven niet van belang, maar wilde de jongeman in alles wat hij hem opdroeg ter wille zijn. Dus klom hij omhoog en stortte zich naar beneden. Toen Meles zag dat Timagoras dood was, kreeg hij zo’n berouw dat hij zich van dezelfde rots wierp en door die val omkwam. Sinds die tijd zijn de metoiken begonnen Anteros te vereren als de wrekende geest van Timagoras. (2) In de Akademie staat een altaar van Prometheus. Daarvandaan rennen ze met brandende fakkels naar de stad. De wedstrijd bestaat eruit dat ze tijdens het hardlopen de fakkel brandend houden. Wanneer die uit is gegaan, is de eerste geen winnaar, maar de tweede. Als ook zijn fakkel niet meer brandt, is de derde de winnaar. Maar als alle fakkels uitgegaan zijn, wordt aan niemand de overwinning gegeven. Er is ook een altaar van de Muzen, een van Hermes en binnen een van Athene, en ze hebben een altaar van Herakles gemaakt. Verder is er een olijfboom, de tweede die verschenen zou zijn.
    (3) Niet ver van de Akademie is het graf van Plato, aan wie de god voorspelde dat hij de grootste filosoof zou zijn. Dit werd op de volgende manier voorspeld. Sokrates droomde de nacht voordat Plato zijn leerling zou worden dat er een zwaan naar zijn borst kwam vliegen. De zwaan staat bekend om zijn muziek, omdat een musicus met de naam Kyknos koning geworden zou zijn van de Liguriërs aan de overkant van de Eridanos voorbij het Keltische gebied. Hij zou na zijn dood op besluit van Apollo in de vogel veranderd zijn. Dat een musicus koning van de Liguriërs werd geloof ik wel, maar ik vind het ongeloofwaardig dat een man in een vogel veranderd is.
    (4) In dit deel van het gebied is de toren van Timon te zien. Hij was de enige die begreep dat er geen andere manier om gelukkig te worden was dan door andere mensen te mijden. Er wordt ook een plaats getoond die Paardenheuvel genoemd wordt. Dit zou de eerste plaats in Attika zijn, waar Oidipous kwam. Deze versie verschilt van wat in de gedichten van Homeros staat, maar zo wordt het verteld. Er is een altaar van Poseidon Hippios en van Athene Hippia en een heroön van Peirithous en Theseus en Oidipous en Adrastos. Het heilige bos en de tempel van Poseidon zijn in brand gestoken bij de invasie van Antigonos, die ook bij andere gelegenheden schade in het Atheense land aangericht heeft.

  1. De kleine demen van Attika, die elk gesticht zijn zoals dat toevallig uitkwam, boden de volgende vermeldenswaardigheden. In Alimous is een tempel van Demeter Thesmophoros en Korè, in Zoster aan zee altaren van Athene, Apollo, Artemis en Leto. Leto zou daar niet haar kinderen gebaard hebben, maar haar gordel losgemaakt hebben voor de aanstaande bevalling. Daardoor zou de plaats die naam gekregen hebben. In Prospalta is ook een tempel van Korè en Demeter en in Anagyrous een van de Moeder der goden. In Kephale worden speciaal de Dioskouroi vereerd, want de bevolking noemt hen de Grote Goden. (2) In Prasiai is een tempel van Apollo. Men zegt dat de eerstelingoffers van de Hyperboreeërs hierheen komen en dat de Hyperboreeërs deze aan de Arimaspen overhandigen en de Arimaspen weer aan de Issedonen, dat de Skythen ze daarvandaan naar Sinope brengen, vanwaar ze door Grieken naar Prasiai gebracht worden en dat het de Atheners zijn die ze naar Delos brengen. De eerstelingoffers zijn verborgen in stro van tarwe en worden door niemand herkend. In Prasiai is het graf van Erysichthonos, die tijdens de zeereis gestorven is toen hij na het bijwonen van de plechtigheid uit Delos terugkeerde.
    (3) Dat Amphiktyon de Atheense koning Kranaos, een aangetrouwde verwant, verdreven heeft, heb ik al eerder verteld. Hij zou, toen hij met zijn aanhangers naar de deme Lamptrai gevlucht was, daar gestorven en begraven zijn en nog steeds is in Lamptrai een monument van Kranaos. Het graf van Ion, zoon van Xouthos, ligt in Potamoi in Attika. Hij woonde immers bij de Atheners en had het opperbevel over hen in de oorlog tegen Eleusis. (4) Dat wordt zo verteld. Phlya en Myrrhinous hebben altaren van Apollo Dionysidotos, Artemis Selasphoros, de Ismenische nimfen en Gè, die de Grote Godin genoemd wordt. In een tweede tempel staan altaren van Demeter Anesidora, Zeus Ktesios, Athene Tithrone, Kore Protogone en van de zogenaamde Verheven Goden. Het houten beeld in Myrrhinous is van Kolainis. (5) De inwoners van Athmone vereren Artemis Amarysia. Bij nadere informatie kwam ik tot de ontdekking dat de gidsen over hen niets zeker weten, maar zelf veronderstel ik het volgende. Op Euboia ligt de stad Amarynthos. De inwoners vereren Amarysia, en ook de Atheners vieren een feest van Amarysia, dat niet minder schitterend is dan dat op Euboia. Ik denk dat de godin daarom haar naam in Athmone gekregen heeft en dat Kolainis in Myrrhinous genoemd is naar Kolainos. Ik heb al geschreven dat veel mensen van de demen zeggen dat ze al voor de regering van Kekrops door koningen geregeerd werden. Kolainis nu is de naam van de man die regeerde voordat Kekrops koning werd, zoals de Myrrhinousiërs beweren. (6) Er is een deme Acharnai. De inwoners vereren Apollo Agyeus en Herakles. Ook is er een altaar van Athene Hygeia. Ze roepen Athene Hippia aan en Dionysos Melpomenos en Kissos, dezelfde god, omdat ze zeggen dat de klimop daar voor het eerst verschenen is.

  1. De bergen van Attika zijn de Pentelikon, waar marmergroeven zijn, de Parnes, waar op wilde zwijnen en beren gejaagd wordt, en de Hymettos, waar weiden liggen, die het meest geschikt zijn voor bijen na die van de Alazonen. De Alazonen laten de bijen vrij rond vliegen bij de andere dieren, als die naar de weiden gaan en ze houden die niet opgesloten in korven. Ze zijn actief in elk deel van het land waar ze toevallig komen en geven een zo compact product, dat je daar niet apart was en honing kunt afscheiden. (2) Zo is het daarmee gesteld. In de Atheense bergen staan ook godenbeelden. Op de Pentelikon staat een beeld van Athene, op de Hymettos een van Zeus Hymettios, en er zijn altaren van Zeus Ombrios en Apollo Proöpsios. Op de Parnes staat een bronzen Zeus Parnethios en een altaar van Zeus Semelaos. Er staat nog een ander altaar op de Parnes, waarop ze offeren aan Zeus, die ze soms Ombrios en dan weer Apemios noemen. De Anchesmos is een kleine berg met een altaar van Zeus Anchesmios. (3) Voordat ik begin met een beschrijving van de eilanden zal ik eerst nog iets over de demen zeggen. Er is een deme Marathon, even ver van de stad Athene als van Karysthos op Euboia. Dat was de plek in Attika, waar de Perzen geland zijn. Ze leden daar een nederlaag in de slag en verloren enkele schepen, toen ze de zee weer op voeren. Op de vlakte is een graf van de Atheners en daarop staan gedenkstenen met de namen van de gevallenen, gerangschikt per phyle. De Plataiers uit Boiotië en de slaven hebben een ander graf. Het was namelijk de eerste keer dat ook slaven in de strijd meevochten. (4) Voor één man is er een afzonderlijk graf, Miltiades, zoon van Kimon, die later gestorven is, toen hij Paros niet kon veroveren en daarom in Athene voor het gerecht gebracht is. Daar kun je iedere nacht gehinnik van paarden en wapengekletter van mannen horen. Het heeft nooit iemand goed gedaan daar heen te gaan met het speciale doel dit duidelijk waar te nemen, maar wie het onbedoeld of toevallig overkomt, wordt niet getroffen door de toorn van goddelijke machten. De bewoners van Marathon vereren hen, die in de strijd gevallen zijn, met de benaming heroën, en ze vereren Marathon, naar wie de deme genoemd is, en verder Herakles. Ze beweren dat zij de eerste Grieken zijn die Herakles als god beschouwden. (5) Er was, vertellen ze, een man met het uiterlijk en kleding van een boer in de strijd. Deze heeft veel barbaren met een ploeg gedood, maar daarna is hij niet meer gezien. Toen de Atheners bij het orakel informatie vroegen, gaf de god geen antwoord over hem, maar beval Echethlaios als heros te vereren. Ook is er een zegeteken van wit marmer opgericht. De Atheners zeggen dat ze de Perzen begraven hebben, omdat het altijd een religieuze plicht is een menselijk lichaam met aarde te bedekken, maar ik heb geen graf kunnen vinden. Er was geen grafheuvel of ander spoor te zien, maar ze moeten hen naar een greppel gesleept hebben en hen daar zo maar ingegooid hebben. (6) In Marathon is een bron die Makaria heet. Daarover wordt het volgende verhaal verteld. Toen Herakles voor Eurystheus uit Tiryns vluchtte, vond hij onderdak bij zijn vriend Keyx, koning van Trachis. Nadat Herakles uit de wereld der mensen vertrokken was, eiste Eurystheus zijn kinderen op. De Trachinische vorst stuurde hen naar Athene, bewerend dat hij zelf niet in staat was hen te helpen en dat Theseus sterk genoeg was om dat te doen. De komst van de kinderen als smekeling veroorzaakte toen voor de eerste keer oorlog tussen de Peloponnesiërs en Athene, omdat Theseus hen niet aan Eurystheus uitleverde, toen deze dat eiste. De Atheners zouden een orakelspreuk gekregen hebben dat een van Herakles’ kinderen vrijwillig moest sterven, omdat ze anders geen overwinning zouden behalen. Toen heeft Makaria, de dochter van Deianeira en Herakles, de Atheners de overwinning bezorgd door zichzelf te doden en ze heeft haar naam aan de bron gegeven. (7) Bij Marathon is een grotendeels moerasachtig meer. Daar kwamen de barbaren, onbekend met de wegen, op hun vlucht in terecht en hierdoor zou het merendeel van hun verliezen veroorzaakt zijn. Boven het meer zijn de stenen ruiven van de paarden van Artaphernes en sporen van zij tent in de rotsen. Ook stroomt er vanuit het meer een rivier, die bij het meer zelf water dat geschikt is voor het vee heeft, maar bij de monding in zee zout wordt en vol zeevis. Wat verder in de vlakte is de heuvel van Pan en een bezienswaardige grot. De toegang daarvan is nauw, maar als je naar binnengaat, zijn er vertrekken, baden en de zogenaamde geitenkudde van Pan, rotsen die in vorm op geiten lijken.

  2. Op enige afstand van Marathon ligt Brauron, waar Iphigeneia, de dochter van Agamemnon, op haar vlucht uit Tauris met het beeld van Artemis aan land zou zijn gegaan. Daar zou ze het beeld achtergelaten hebben en vervolgens naar Argos gegaan zijn. Er is daar inderdaad een oud houten beeld van Artemis, maar ik zal elders vertellen wie volgens mij het beeld, dat van de barbaren meegenomen is, in bezit hebben. (2) Op een afstand van ongeveer zestig stadiën van Marathon ligt Rhamnous aan de weg langs zee naar Oropos. De woningen voor de mensen liggen aan zee, maar een klein eindje landinwaarts staat een heiligdom van Nemesis, de meest onverzoenlijke godin voor overmoedige mensen. Het schijnt dat ook de Perzen die bij Marathon geland zijn door de wraak van deze godin getroffen zijn. Omdat ze in hun lichtzinnigheid dachten dat niets hen in de weg lag om Athene te veroveren, namen ze een blok Parisch marmer mee om er een zegeteken van te maken alsof ze de zege al behaald hadden. (3) Pheidias heeft dit marmerblok tot een beeld van Nemesis bewerkt. Op het hoofd van de godin is een kroon met herten en kleine beeldjes van Nikè. In haar linkerhand houdt ze een tak van een appelboom, in haar rechterhand een schaal, waarop Aithiopiërs afgebeeld zijn. Over die Aithiopiërs kon ik zelf geen verklaring bedenken en ook niet de uitleg accepteren van mensen die denken dat ze het begrijpen. Zij zeggen dat ze in de schaal gemaakt zijn vanwege de rivier Okeanos. Want, zeggen ze, de Aithiopiërs wonen bij de Okeanos en deze zou de vader van Nemesis zijn.
    (4) De Okeanos echter is geen rivier, maar het verst verwijderde deel van de zee, die door mensen bevaren wordt, waar de Iberiërs en Kelten wonen, en hij omringt het eiland Brittannië. Maar de Aithiopiërs voorbij Syene, die het verst weg wonen, zijn de Ichthyophagen, in de richting van de Rode zee, en de baai waar ze wonen wordt de baai van de Ichthyophagen genoemd. De rechtvaardigsten bewonen de stad Meroë en de zogenaamde Aithiopische vlakte. Zij zijn degenen die ook de Tafel van de zon tonen, en ze hebben geen zee en geen andere rivier dan de Nijl. (5) Er zijn ook andere Aithiopiërs, buren van de Mauroi, en zij strekken zich uit tot de Nasamonen. Want de Nasamonen, die Herodotos Atlantes noemt, en degenen, die beweren de afmetingen van de aarde te kennen, Lixitai, zijn de verst verwijderde Aithiopiërs en ze wonen bij het Atlasgebergte. Zij zaaien niet, maar ze leven van wilde wijnstokken. Deze Aithiopiërs hebben evenmin als de Nasamonen een rivier. Want het water bij de Atlas, dat zijn oorsprong heeft in drie stromen, vormt uit die stromen geen rivier, maar al het water wordt meteen door het zand opgenomen. Dus wonen de Aithiopiërs niet bij een rivier Okeanos. (6) Het water van de Atlas is troebel en bij de bron waren krokodillen van op zijn minst twee el. Bij nadering van mensen doken ze onder in de bron. Veel mensen hebben geopperd dat dit water weer uit het zand te voorschijn komt en dan de Nijl in Egypte vormt. Het Atlasgebergte is zo hoog dat men zegt dat het met zijn toppen tot in de hemel reikt, maar het is ontoegankelijk door het water en de bomen, die overal gegroeid zijn. Het deel bij de Nasamonen is bekend, maar nog van niemand weten we dat hij langs de streken aan zee gevaren heeft. (7) Maar genoeg hierover. Noch het beeld van Nemesis noch een van de andere oude beelden heeft vleugels, zoals de heiligste houten beelden in Smyrna ook geen vleugels hebben. Latere kunstenaars geloven dat de godin vooral verschijnt wanneer het om liefde gaat, en daarom beelden zij Nemesis af met vleugels zoals Eros. Ik zal de figuren die op het voetstuk van het beeld staan beschrijven, maar ter verduidelijking maak ik eerst een opmerking vooraf. De Grieken zeggen dat Nemesis de moeder van Helena is, maar dat Leda haar de borst gegeven heeft en haar opgevoed heeft. Zo geloven zij en alle anderen ook dat Zeus, en niet Tyndareus, Helena’s vader was. (8) Omdat Pheidias dat gehoord had, heeft hij Helena afgebeeld terwijl ze door Leda naar Nemesis gebracht wordt. Tyndareus heeft hij afgebeeld en zijn kinderen en een man, genaamd Hippeus, die er met een paard bij staat. Agamemnon is er, Menelaos en Pyrrhos, de zoon van Achilles, de eerste echtgenoot van Helena’s dochter Hermione. Orestes is vanwege de misdaad tegen zijn moeder weggelaten, hoewel Hermione in alles aan zijn zijde gebleven was en hem een kind gebaard had. Dan volgt er op het voetstuk een zekere Epochos en een andere jongeman. Over hen heb ik niets anders gehoord dan dat ze broers van Oinoë waren, naar wie de deme genoemd is.

  1. Het land van Oropos tussen Attika en Tanagra, dat oorspronkelijk Boiotisch was, behoort tegenwoordig aan de Atheners, die er altijd oorlog om gevoerd hebben, maar het niet vast in handen gekregen hebben voordat Philippos het hun gegeven heeft na de verovering van Thebe. De stad ligt aan zee en biedt niets bijzonders om te beschrijven. Op een afstand van ongeveer twaalf stadiën van de stad ligt een heiligdom van Amphiaraos. (2) Toen Amphiaraos uit Thebe verbannen werd, zou de aarde zich voor hem geopend hebben en hem met wagen en al verzwolgen hebben. Men zegt evenwel dat dit niet hier gebeurd is, maar op een plaats met de naam Harma aan de weg van Thebe naar Chalkis. De Oropiërs waren de eersten die Amphiaraos als god vereerden en daarna hebben alle Grieken hem als god aanvaard. Ik kan ook andere mensen uit die tijd opnoemen, die bij de Grieken goddelijke eer genieten. Aan sommigen zijn zelfs steden gewijd, zoals Eleous op de Chersonesos aan Protesilaos en Lebadeia aan Trophonios. In Oropos is een tempel van Amphiaraos en een wit beeld van marmer. (3) Het altaar heeft verschillende delen. Het eerste is van Herakles, Zeus en Apollo Paion, het tweede is gewijd aan heroën en vrouwen van heroën, het derde is van Hestia, Hermes, Amphiaraos en de kinderen van Amphilochos. Maar Alkmaion wordt om wat hij Eriphyle aangedaan heeft niet in de tempel van Amphiaraos en ook niet bij Amphilochos vereerd. Het vierde deel van het altaar is van Aphrodite en Panakeia, en verder van Iaso en Athene Paion. Het vijfde deel is voor nimfen, Pan en de rivieren Acheloös en Kephisos. Voor Amphilochos hebben de Atheners ook een altaar in hun stad en het meest betrouwbare orakel van hem in mijn tijd is in Mallos in Cilicië.
    (4) De Oropiërs hebben dichtbij de tempel een bron, die ze bron van Amphiaraos noemen. Daarbrengen ze geen offers en ook geloven ze niet dat ze die kunnen gebruiken voor rituele reiniging of voor heilig water, maar het is gebruik er zilver en gemunt goud in te gooien wanneer iemand genezen is van een ziekte nadat hij een orakeluitspraak gekregen heeft. Amphiaraos zou namelijk hierlangs uit de aarde opgekomen zijn, toen hij god geworden was. Een van de uitleggers, Iophon van Knossos, gaf orakelspreuken in hexameters, bewerend dat Amphiaraos deze aan de Argivers, die naar Thebe gestuurd waren, gaf. Zulke verzen hebben een buitengewoon misleidende werking op de meeste mensen. Want behalve degenen, van wie ze zeggen dat ze vanouds door Apollo geïnspireerd zijn, gaf geen van de zieners orakels. Wel waren ze experts in het uitleggen van dromen en het verklaren van de vlucht van vogels en ingewanden van offerdieren. (5) Ik geloof dat Amphiaraos zich vooral op de verklaring van dromen toegelegd heeft. Het is duidelijk dat hij, toen hij als god beschouwd werd, een droomorakel gevestigd heeft. Iemand die gekomen is om Amphiaraos te raadplegen moet zich volgens gebruik gereinigd hebben. De reiniging bestaat uit het offeren aan de god. Ze offeren zowel aan hem zelf als aan allen, wier namen op het altaar staan. Als ze dat eerst gedaan hebben, offeren ze een ram. De huid spreiden ze uit en daarop slapen ze in afwachting van de openbaring in een droom.

  1. De Atheners hebben niet ver van hun land eilanden. Een daarvan, het zogenaamde eiland van Patroklos, heb ik al behandeld. Een ander eiland ligt voorbij Sounion, wanneer je met Attika aan de linkerkant vaart. Hier zou Helena na de verovering van Troje aan land gegaan zijn, en daarom heet het ook Eiland van Helena. (2) Salamis ligt tegenover Eleusis en strekt zich uit tot het Megarische gebied. Kychreus zou de eerste zijn, die het eiland deze naam gegeven heeft, naar zijn moeder Salamis, de dochter van Asopos, en later zouden de Aigineten met Telamon het gekoloniseerd hebben. Philaios, de zoon van Eurysakes en kleinzoon van Aiax, zou het eiland aan de Atheners gegeven hebben, toen hij door hen tot Athener gemaakt was. Vele jaren later hebben de Atheners de Salaminiërs verdreven, omdat ze hen er van beschuldigden dat zij verraad gepleegd hadden in de oorlog tegen Kassander en de stad welbewust aan de Makedoniërs overgegeven hadden. Ze veroordeelden Aischetades, die toen als generaal voor Salamis gekozen was, ter dood en zwoeren dat ze zich het verraad van de Salaminiërs voor altijd zouden herinneren. (3) Er zijn restanten van een markt, een tempel van Aiax en zijn beeld van ebbenhout. Tegenwoordig vereren de Atheners Aiax zelf en Eurysakes nog steeds, want ook in Athene is een altaar van Eurysakes. Op Salamis wordt niet ver van de haven een steen getoond. Daar zou Telamon op gezeten hebben, toen hij het schip, waarop zijn zonen naar Aulis voeren op weg naar de gezamenlijke expeditie van de Grieken, na keek. (4) De mensen die op Salamis wonen vertellen dat na de dood van Aiax voor het eerst zijn bloem in hun land verschenen is. Hij is wit, met een rossige tint, terwijl de bloem zelf en ook de bladeren wat kleiner zijn dan een lelie. Ook staan er letters op zoals bij hyacinthen. Van de Aioliërs die zich later in Ilion gevestigd hebben heb ik een verhaal gehoord over de beslissing over de wapens. Zij vertellen dat de wapens na de schipbreuk van Odysseus in de buurt van het graf van Aiax aan wal gebracht zijn. (5) Iemand uit Mysië heeft mij over de grootte van Aiax verteld. Hij zei dat de zee de zijde van het graf aan de kant van het strand overspoeld had en zo de toegang tot de graftombe vergemakkelijkt had. Hij vroeg mij op de volgende manier een schatting over de lichaamsomvang te maken. De beenderen bij zijn knieën, die artsen knieschijven noemen, waren ongeveer zo groot als een discus bij de pentathlon van junioren. Over het postuur van de Kelten, die het verst weg wonen aan de grenzen van een door kou onbewoond gebied, en die Kabaren genoemd worden, heb ik me niet verbaasd. Zij verschillen in niets van Egyptische lichamen. Maar alles wat mij bezienswaardig leek zal ik beschrijven. (6) Protophanes, een burger van Magnesia aan de Lethaios, behaalde op één dag overwinningen in de pankration en het worstelen. Rovers drongen, denkend wat buit te kunnen halen, zijn graf binnen en na de rovers gingen ook andere mensen naar binnen om het lichaam te bekijken. Dat had geen afzonderlijke ribben, maar alles was vanaf de schouders tot de kleinste ribben, die artsen bastaardribben noemen, met elkaar vergroeid. De Milesiërs hebben voor hun stad het eiland Lade. Daarvan zijn enkele eilandjes afgesplitst. Een daarvan noemen ze eiland van Asterios en volgens hen is Asterios daarop begraven. Asterios was de zoon van Anax en deze weer de zoon van Gè. Zijn lichaam meet niet minder dan tien el.
    (7) Wat mij verbaasd heeft, is het volgende. In Opper-Lydië is een kleine stad met de naam Deuren van Temenos. Toen daar door een storm een heuvel weggeslagen was, kwamen er beenderen tevoorschijn, die de indruk wekten dat ze menselijk waren vanwege de vorm, want gezien de omvang zou je dat niet gedacht hebben. Meteen deed het verhaal de ronde dat dit het lichaam van Geryones, de zoon van Chrysaor, was en dat zijn zetel daar ook was. Want er is een zetel van een man uitgehakt op een rotspunt van een berg. Een bergstroom noemden ze Okeanos en enkele mannen zouden bij het ploegen runderhorens aangetroffen hebben. Het verhaal gaat namelijk dat Geryones voortreffelijke runderen gefokt heeft. (8) Toen ik tegenwierp dat Geryones in Gadeira was, waar niet zijn graftombe is, maar wel een boom, die verschillende vormen vertoont, vertelden de Lydische gidsen het werkelijke verhaal, dat dit het lichaam van Hyllos was, dat Hyllos een zoon van Gè was en dat de rivier naar hem genoemd is. Ook vertelden ze dat Herakles zijn zoon Hyllos naar de rivier genoemd heeft vanwege zijn verblijf bij Omphale.

  1. Ik kom nu terug op mijn onderwerp. Op Salamis is een heiligdom van Artemis. Verder staat er een zegeteken ter herinnering aan de overwinning die Themistokles, de zoon van Neokles, voor de Grieken behaald heeft. Ook is er een heiligdom van Kychreus. Toen de Atheners de zeeslag tegen de Perzen leverden, zou er een slang op de schepen verschenen zijn. De god vertelde de Atheners in een orakel, dat deze slang de heros Kychreus was. (2) Voor Salamis ligt een eiland, genaamd Psyttaleia. Hier zijn, vertellen ze, ongeveer vierhonderd barbaren aan land gegaan en na de nederlaag van Xerxes’ vloot zijn zij ook gedood toen de Grieken naar Psyttaleia overgestoken waren. Op het eiland is geen enkel artistiek verantwoord beeld, alleen maar enkele min of meer bewerkte houten beelden van Pan. (3) Wanneer je van Athene naar Eleusis gaat over de weg, die de Atheners de Heilige weg noemen, kom je bij de graftombe van Anthemokritos. Tegen hem hebben de Megariërs een buitengewoon verdorven misdaad begaan. Toen hij als afgezant naar hen toe ging om aan te kondigen dat ze voortaan het land niet meer mochten bebouwen, hebben ze hem gedood. Omdat ze dat gedaan hadden, is de toorn van de twee godinnen tegen hen tot nu toe gebleven, want zij zijn de enige Grieken, aan wie zelfs keizer Hadrianus geen voorspoed heeft kunnen bezorgen. (4) Na de grafsteen van Anthemokritos komt het graf van Molottos, die als bevelhebber van de Atheners gekozen was, toen zij ter ondersteuning van Ploutarchos naar Euboia overstaken en naar een plaats, die om de volgende reden Skiros genoemd wordt. Toen de Eleusiniërs in oorlog waren met Erechtheus, kwam uit Dodona een ziener, genaamd Skiros, die ook het oude heiligdom van Athene Skiras in Phaleron gesticht heeft. Toen hij in de strijd gevallen was, begroeven de Atheners hem dichtbij een bergstroom en de naam van zowel de plaats als de rivier is aan de heros ontleend. (5) Dichtbij bevindt zich de tombe van Kephisodoros, die zich als leider van het volk opgeworpen heeft en zich tot het uiterste tegen Demetrios, de koning van Makedonië, verzet heeft. Kephisodoros won als bondgenoten voor de Atheners de koningen Attalos van Mysië en Ptolemaios van Egypte, van de onafhankelijke volken de Aitoliërs en van de eilanden de Rhodiërs en Kretenzers.
    (6) Omdat de versterkingen uit Egypte en Mysië en van de Kretenzers grotendeels te laat kwamen en de Rhodiërs, wier kracht alleen in de vloot lag, van weinig nut tegen de Makedonische hoplieten waren, voer Kephisodoros met andere Atheners naar Italië en smeekte de Romeinen hun te hulp te komen. Zij stuurden een legermacht met een generaal, die Philippos en de Makedoniërs zulke zware verliezen toebracht dat Perseus, de zoon van Philippos, later het koningschap verloor en zelf als krijgsgevangene naar Italië gevoerd werd. Deze Philippos was de zoon van Demetrios. Demetrios was de eerste van zijn huis die de macht over Makedonië kreeg doordat hij Alexander, zoon van Kassander gedood heeft, zoals ik eerder in mijn verhaal beschreven heb.

  1. Achter de tombe van Kephisodoros is Heliodoros Halis begraven. Een portret van hem is te zien in de grote tempel van Athene. Ook is er het graf van Themistokles, de zoon van Poliarchos, de kleinzoon van Themistokles, die de zeeslag tegen Xerxes en de Perzen geleverd heeft. De andere afstammelingen van dit geslacht zal ik onvermeld laten behalve Akestion. Zij, haar vader Xenokles, haar grootvader Sophokles en overgrootvader Leon waren allen fakkeldrager en tijdens haar leven zag ze dat eerst haar broer Sophokles fakkeldrager was, na hem haar echtgenoot Themistokles en na diens dood haar zoon Theophrastos. Zo groot, zeggen ze, was het geluk dat haar ten deel viel. (2) Een eindje verder is een heilig domein van de heros Lakios. Er is een deme, die naar hem Lakiadai heet. Dan is er de tombe van Nikokles van Tarente, die de beroemdste van alle citherspelers geworden is. Ook is er een altaar van Zephyros en een heiligdom van Demeter en haar dochter. Samen met hen worden Athene en Poseidon vereerd. Op deze plek zou Phytalos Demeter in zijn huis ontvangen hebben en de godin zou hem als beloning daarvoor de vijgenboom gegeven hebben. Dit verhaal wordt bevestigd door de inscriptie op het graf van Phytalos:
    Hier heeft de vorst en heros Phytalos eens de verheven Demeter ontvangen, toen zij voor het eerst de vrucht van de herfst liet verschijnen, die het geslacht der stervelingen de Heilige vijg noemt. Sindsdien ontving het geslacht van Phytalos onvergankelijke eer.
    (3) Voordat je de Kephisos oversteekt is er de graftombe van Theodoros, de beste tragedieacteur van zijn tijd. Bij de rivier staat een beeld van Mnesimache en een tweede beeld, van haar zoon, die zich als geschenk aan Kephisos het haar afscheert. Dat die gewoonte van oudsher onder alle Grieken bestaat kun je opmaken uit de gedichten van Homeros. Hij zegt dat Peleus de gelofte afgelegd heeft dat hij het haar van Achilles af zou scheren na zijn behouden terugkeer uit Troje als gave aan Spercheios. (4) Aan de overkant van de Kephisos is een oud altaar van Zeus Meilichios. Daarop ontving Theseus de reinigingsrituelen van de nakomelingen van Phytalos, toen hij verscheidene rovers, onder wie Sinis, die via Pittheus met hem verwant was, gedood had. Hier is het graf van Theodektes van Phaselis en dat van Mnesitheos. Hij zou een bekwame arts geweest zijn en veel beelden opgericht hebben, waaronder een van Iakchos. Aan de weg staat een kleine tempel, die de tempel van Kyamites genoemd wordt. Ik kan niet met zekerheid zeggen of hij de eerste was, die bonen (
    kyamoi) gezaaid heeft, of dat ze dat toeschreven aan een heros, omdat ze de ontdekking van bonen niet aan Demeter konden toeschrijven. Ieder, die in de mysteriën van Eleusis ingewijd is of de zogenaamde Orphische geschriften gelezen heeft, weet wat ik bedoel. (5) Een van de grootste en fraaiste grafmonumenten is die van een Rhodiër, die zich in Athene gevestigd had. Hij is gemaakt door de Makedoniër Harpalos, die weggelopen was voor Alexander en met een vloot van Azië naar Europa overgestoken was. Na zijn aankomst bij de Atheners werd hij door hen gearresteerd, maar nadat hij onder andere de vrienden van Alexander omgekocht had, ging hij er weer vandoor. Maar eerst was hij getrouwd met Pythonike. Over haar afkomst weet ik niets, maar zij was prostituée in Athene en Korinthe. Hij hield zo veel van haar, dat hij toen zij gestorven was het meest bezienswaardige graf van alle Griekse graftombes voor haar liet bouwen.
    (6) Er is een heiligdom, waarin beelden van Demeter en haar dochter staan en van Athene en Apollo. Aanvankelijk was het alleen voor Apollo gebouwd. Want Kephalos, de zoon van Deion, die Amphytrion geholpen heeft de Teleboërs te vernietigen, zou de eerste geweest zijn, die het eiland, dat nu naar hem Kephalennia heet, bewoonde. Tot dan toe woonde hij in Thebe, omdat hij uit Athene verbannen was vanwege de moord op zijn vrouw Prokris. Tien generaties later voeren Chalkinos en Daitos, nakomelingen van Kephalos, naar Delphi en vroegen de god toestemming om naar Athene terug te keren. (7) Hij droeg hun op eerst een offer aan Apollo te brengen op die plaats in Attika, waar zij een triëre op het land zouden zien rennen. Toen ze op de zogenaamde Veelkleurige berg waren, verscheen hun een slang, die met grote haast zijn hol in ging. Op die plaats brachten ze een offer aan Apollo. Toen zij later in Athene kwamen, maakten de Atheners hen tot burger.
    Daarna is er een tempel van Aphrodite, waarvoor een bezienswaardige muur van ruwe steen staat.

  1. De zogenaamde Rheitoi hebben alleen de stroom van een rivier, want het water is zeewater. Je zou kunnen denken dat ze ondergronds vanuit de Chalkidische Euripos stromen en in een lager gelegen zee uitkomen. Men zegt dat de Rheitoi de heilige rivieren zijn van Demeter en Korè en alleen de priesters mogen de vissen daaruit vangen. Deze rivieren vormden in het verleden, naar ik verneem, de grens tussen het gebied van Eleusis en de rest van Attika. (2) De eerste, die aan de overkant van de Rheitoi woonde, was Krokon, op de plaats die nog steeds Paleis van Krokon genoemd wordt. De Atheners vertellen dat deze Krokon met Saisara, de dochter van Keleos, getrouwd was. Niet alle Atheners vertellen dit, maar alleen zij, die behoren tot de deme Skambonidai. Ik heb geen graf van Krokon kunnen vinden, maar over de graftombe van Eumolpos zijn de Eleusiniërs en Atheners het eens. Ze vertellen dat deze Eumolpos, een zoon van Poseidon en Chione, uit Thrakië gekomen is. Chione zou de dochter van de wind Boreas en Oreithyia zijn. Homeros zegt niets over Eumolpos’ afkomst, maar in zijn gedichten noemt hij hem “manhaftig”.
    In een strijd tussen de Eleusiniërs en Atheners sneuvelde Erechtheus, de koning van Athene, en ook Immarados, de zoon van Eumolpos. Ze sloten vrede op de volgende voorwaarde, dat de Eleusiniërs in alles aan de Atheners onderworpen waren, maar onafhankelijk bij het vieren van de mysteriën. Eumolpos en de dochters van Keleos traden op als priesters van de twee godinnen. Pamphos en Homeros zijn het over hun namen eens: Diogeneia, Pammerope en de derde Saisara. Na Eumolpos’ dood bleef de jongste zoon Keryx over. De Kerykes zelf zeggen dat hij de zoon was van Kekrops’ dochter Aglauros en Hermes, en niet van Eumolpos.
    (4) Er is een heiligdom van de heros Hippothoön, naar wie de phyle genoemd is, en dichtbij een van Zarex. Hij zou van Apollo muziek geleerd hebben, maar volgens mij was hij een Lakedaimoniër, die als vreemdeling in het land gekomen was, en is Zarax, een stad in Lakonië, naar hem genoemd. Als er in Athene een locale heros Zarex heeft bestaan, kan ik niets over hem zeggen.
    (5) De Kephisos die bij Eleusis stroomt heeft een sterkere stroom dan de eerder genoemde Kephisos. Daar is een plaats die Erineos genoemd wordt. Pluto zou daar naar de onderwereld afgedaald zijn toen hij Korè geschaakt had. Bij deze Kephisos heeft Theseus een rover, genaamd Polypemon, die de bijnaam Prokroustes had, gedood.
    (6) In Eleusis zijn tempels van Triptolemos, van Artemis Propylaia en van Poseidon Pater, en een bron met de naam Kallichoron, waar de vrouwen van Eleusis voor het eerst een reidans hielden en ter ere van de godin zongen. Op de vlakte Rharion zou voor het eerst gezaaid zijn en dit zou de eerste vlakte zijn, die voor ht eerst oogst voortgebracht heeft. Daarom bestaat bij hen de gewoonte gerstekorrels daarvan te gebruiken om er offerkoeken van te maken. Er worden de zogenaamde dorsvloer van Triptolemos en een altaar getoond.
    (7) Mijn droom heeft mij verboden te beschrijven wat zich binnen de muren van het heiligdom bevindt en niet ingewijden hebben er natuurlijk geen recht op te vernemen wat aan hun ogen onttrokken wordt. Sommigen zeggen dat de heros Eleusis, naar wie de stad genoemd is, een zoon van Hermes en Daeira, de dochter van Okeanos, is, maar er zijn dichters die schrijven dat Ogygos de vader van Eleusis is. Oude verhalen hebben, omdat zij niet in gedichten opgeschreven zijn, aanleiding tot veel verzinsels gegeven, vooral over de afkomst van de heroën.
    (8) Wanneer je van Eleusis de richting naar Boiotië neemt, kom je in het gebied van Plataiai, dat aan Attika grenst. Vroeger was Eleutherai de grens met Attika, maar sinds dat zich bij Athene aangesloten heeft is de Kithairon de grens van Boiotië. De mensen van Eleutherai sloten zich niet bij Athene aan omdat ze in een oorlog daartoe gedwongen werden, maar omdat ze graag Atheense burgers wilden worden en de Thebanen haatten. Op deze vlakte staat een tempel van Dionysos en hiervandaan werd het oude houten beeld naar Athene gebracht. Het huidige beeld in Eleutherai is een kopie daarvan.
    (9) Een eindje verder is een kleine grot, waarbij een bron met koud water is. Antiope zou na haar bevalling daar haar kinderen neergelegd hebben en een herder, die de kinderen bij de bron gevonden had, zou hen daar voor het eerst gewassen hebben, nadat hij hen uit de luiers gehaald had. Er waren nog ruïnes van de muur van Eleutherai en restanten van huizen. Daardoor is duidelijk dat de stad iets boven de vlakte bij de Kithairon gebouwd is.

  1. Een andere weg loopt van Eleusis naar Megara. Wanneer je over die weg gaat, kom je eerst bij een bron met de naam Anthion. Pamphos heeft in zijn gedichten beschreven dat Demeter na de schaking van haar dochter in de gestalte van een oude vrouw bij die bron zat. Vandaar is zij als een Argivische vrouw door de dochters van Keleos naar hun moeder gebracht en Metaneira heeft haar zo de opvoeding van haar zoon toevertrouwd. (2) Een eindje van de bron is een heiligdom van Metaneira en daarna komen de graven van hen die tegen Thebe opgetrokken zijn. Want Kreon, die in die tijd als voogd van Eteokles’ zoon Laodamas in Thebe regeerde, had de verwanten niet toegestaan de lichamen op te nemen en te begraven. Maar Adrastos smeekte Theseus om hulp en er vond een gevecht plaats tussen de Atheners en Boiotiërs. Toen Theseus in die strijd de overwinning behaald had, bracht hij de lichamen naar het gebied van Eleusis en begroef ze daar. Maar de Thebanen zeggen dat ze vrijwillig toegestaan hebben de lichamen mee te nemen en ontkennen dat ze een strijd daarover gevoerd hebben. (3) Na de graven van de Argivers volgt het graf van Alope, die daar door haar vader Kerkyon gedood zou zijn nadat ze Hippothoön als zoon van Poseidon ter wereld gebracht had. Kerkyon zou zich tegenover vreemdelingen onrechtvaardig gedragen hebben, met name door tegen hun wil met hen te worstelen. Deze plaats wordt tot op heden “Worstelperk van Kerkyon” genoemd. Het ligt een klein eindje van het graf van Alope. Kerkyon zou allen die met hem geworsteld hebben gedood hebben behalve Theseus, die hem met zijn vaardigheid overwonnen heeft. Want Theseus heeft de worsteltechniek uitgevonden en het onderwijs in het worstelen is met hem begonnen. Voor die tijd gebruikte men bij het worstelen slechts zijn omvang en lichaamskracht. Dit zijn naar mijn mening de bekendste verhalen en bezienswaardigheden bij de Atheners en voor mijn verhaal heb ik van begin af aan geselecteerd wat verdient beschreven te worden.
    (4) Aan Eleusis grenst het gebied dat Megaris heet. Ook dit behoorde in het verleden aan de Atheners, omdat koning Pylas het aan Pandion nagelaten had. Als bewijs daarvoor geldt voor mij het graf van Pandion in het gebied en het feit dat Nisos de regering over Athene overgelaten heeft aan Aigeus, de oudste van het hele geslacht, en zelf tot koning van Megara en het gebied tot aan Korinthe gemaakt werd. Ook nu nog heet de haven van Megara naar hem Nisaia. Later trokken de Lakedaimoniërs tijdens het koningschap van Kodros ten strijde tegen Athene. Toen zij zich weer terugtrokken zonder dat ze iets bijzonders gepresteerd hadden, veroverden ze Megara op de Atheners en gaven Korinthiërs en andere bondgenoten die dat wilden toestemming zich er te vestigen. (5) Zo hebben de Megariërs hun gewoontes en dialect veranderd en zijn Doriërs geworden. De stad zou zijn naam gekregen hebben toen Kar, de zoon van Phoroneus, koning van dat gebied was. Toen zijn er voor het eerst, vertellen ze, tempels van Demeter bij hen gebouwd en toen hebben de mensen de stad voor het eerst Megara genoemd. Dit vertellen de Megariërs over zichzelf. Maar de Boiotiërs zeggen dat Megareus, de zoon van Poseidon, die in Onchestos woonde, met een leger van Boiotiërs gekomen is om Nisos te helpen in de oorlog tegen Minos en dat hij, toen hij in de strijd gesneuveld was, ter plaatse begraven is en de stad naar hem de naam Megara gekregen heeft, terwijl hij vroeger Nisa heette. (6) De Megariërs vertellen dat in de twaalfde generatie na Kar, de zoon van Phoroneus, Lelex na aankomst uit Egypte koning geworden is en dat de mensen tijdens zijn regering Leleges genoemd werden. De zoon van Lelex zou Kleson zijn, zijn zoon Pylas, en Pylas’ zoon Skiron. Deze zou met de dochter van Pandion getrouwd zijn en later in conflict gekomen zijn met Pandions zoon Nisos over de macht. Dit conflict werd beslist door Aiakos die het koningschap aan Nisos en zijn nakomelingen toewees en aan Skiron het opperbevel in oorlog. Megareus, de zoon van Poseidon, die getrouwd was met Nisos’ dochter Iphinoë, zou de opvolger van Nisos zijn. Maar over de Kretenzische oorlog en de inname van de stad tijdens de regering van Nisos willen ze niets weten.

  1. In de stad is een bron die Theagenes voor hen gebouwd heeft. Al eerder heb ik vermeld dat hij zijn dochter uitgehuwelijkt had aan de Athener Kylon. Toen deze Theagenes tyran geworden was, bouwde hij de bron die bezienswaardig is om zijn omvang en schoonheid en het grote aantal zuilen. Er stroomt water in dat water van de Sithnidische nimfen genoemd wordt. De Megariërs vertellen dat de Sithnidische nimfen inheems bij hen zijn en dat Zeus met een van de nimfen omgang heeft gehad. Megareus, de zoon van Zeus en deze nimf, zou aan de zondvloed in de tijd van Deukalion ontkomen zijn en zou toevlucht gezocht hebben op de toppen van de Gerania, een berg die toen nog niet zo heette. Maar de berg zou deze naam gekregen hebben omdat hij, toen er kraanvogels over vlogen, op de kreten van de vogels afgezwommen is. (2) Niet ver van die bron is een oud heiligdom waarin tegenwoordig afbeeldingen van Romeinse keizers staan en een bronzen beeld van Artemis met de bijnaam Soteira. Men vertelt dat een aantal soldaten van Mardonios, nadat ze een plundertocht in Megaris gehouden hadden, naar Mardonios in Thebe terug wilden gaan, maar dat volgens de wil van Artemis de duisternis hen op hun mars overviel en zij, toen ze de weg kwijt raakten, in bergachtig gebied terecht kwamen. Omdat ze er achter wilden komen of er een vijandig leger in de buurt was, schoten ze enkele pijlen af. Een rots vlakbij kreunde, toen hij geraakt werd, en ze schoten met des te grotere heftigheid, (3) totdat ze tenslotte al hun pijlen verbruikt hadden, denkend dat ze op de vijand schoten. Toen de dag aanbrak, vielen de Megariërs aan en in de strijd van zwaar bewapenden tegen ongewapenden die zelfs geen voorraad pijlen meer hadden doodden ze het merendeel van hen. Daarom hebben ze een beeld van Artemis Soteira opgericht. Hier staan ook beelden van de zogenaamde Twaalf Goden, die door Praxiteles gemaakt zouden zijn. Maar Artemis zelf is door Strongylion gemaakt.
    (4) Als je hierna het heilig domein van Zeus dat Olympieion heet betreedt, is daar een bezienswaardige tempel. Het beeld van Zeus is niet voltooid omdat de oorlog tussen de Peloponnesiërs en Atheners uitbrak, waarin de Atheners ieder jaar met vloot en leger het Megarische land verwoestten, de staatsbezittingen plunderden en privé-huizen zeer zwaar beschadigden. Het beeld van Zeus heeft een gezicht van ivoor en goud, de rest is van klei en gips. Theokosmos, een man uit de stad zelf, zou het gemaakt hebben met medewerking van Pheidias. Boven het hoofd van Zeus zijn de Horai en Moiren. Iedereen kan zien dat het Lot alleen aan hem gehoorzaamt en dat deze god de seizoenen toedeelt zoals passend is. Achter de tempel liggen half bewerkte stukken hout. Theokosmos was van plan het beeld van Zeus daarmee te voltooien door ze op te sieren met ivoor en goud. (5) In de tempel zelf is een bronzen ram van een triëre opgesteld. Ze zeggen dat ze dit schip veroverd hebben in een zeeslag bij Salamis tegen de Atheners. De Atheners erkennen dat ze het eiland enige tijd voor de Megariërs ontruimd hebben, maar ze zeggen dat Solon later elegische gedichten geschreven heeft om hen aan te moedigen, waarop de Atheners de strijd tegen hen hervatten en na hun overwinning Salamis weer in bezit hadden. Maar de Megariërs zeggen dat ballingen van hen die ze Doryklaiers noemen naar de kolonisten op Salamis gegaan zijn en Salamis door verraad aan de Atheners toegespeeld hebben.
    (6) Als je achter het heilige domein van Zeus omhoog gegaan bent naar de akropolis die nog steeds Karia heet naar Kar, de zoon van Phoroneus, is daar een tempel van Dionysos Nyktelios. Er staat een heiligdom van Aphrodite Epistrophia, een zogenaamd orakel van de Nacht en een tempel van Zeus Konios zonder dak. Het beeld van Asklepios en dat van Hygeia is door Bryaxis gemaakt. Hier is ook het zogenaamde Megaron van Demeter dat gemaakt zou zijn door Kar, toen hij koning was.

  1. Als je aan de noordkant van de akropolis afdaalt, is daar het graf van Alkmene vlakbij het Olympieion. Zij zou onderweg in Megara gestorven zijn toen ze van Argos naar Thebe liep. De Herakliden kregen ruzie, omdat de ene groep het lichaam van Alkmene naar Argos terug wilde brengen, terwijl de anderen het naar Thebe wilden brengen. Want het graf van de kinderen van Herakles en Megara en van Amphitryon was in Thebe. Maar de god in Delphi zei in een orakel dat het beter voor hen was Alkmene in Megara te begraven. (2) De plaatselijke gids bracht mij daarvandaan naar een plaats waarvan hij zei dat hij Rhous heette, omdat daar water uit de bergen boven de stad stroomde. Maar Theagenes die toen tyran was leidde het water in een andere richting en bouwde daar een altaar voor Acheloös. Dichtbij staat de tombe van Hyllos, de zoon van Herakles, die een tweegevecht gevoerd heeft met een Arkadiër, Echemos, de zoon van Aëropos. Wie Echemos, die Hyllos gedood heeft, was zal ik op een andere plaats vertellen, maar Hyllos is ook in Megara begraven. Deze gebeurtenissen zou men met recht een veldtocht van de Herakliden tegen de Peloponnesos ten tijde van het koningschap van Orestes kunnen noemen.
    (3) Niet ver van de tombe van Hyllos staat een tempel van Isis en daarnaast een van Apollo en Artemis. Alkathous zou deze gebouwd hebben nadat hij de zogenaamde leeuw van de Kithairon gedood had. Door deze leeuw zijn veel mensen omgebracht, onder wie Euïppos, de zoon van koning Megareus, wiens oudste zoon Timalkos al eerder door Theseus gedood was, toen hij met de Dioskouroi tegen Aphidna ten strijde trok. Megareus zou aan hem die de leeuw van de Kithairon zou doden de hand van zijn dochter en de opvolging op de troon beloofd hebben. Daarom had Alkathous, de zoon van Pelops, het beest aangevallen en overwonnen en, eenmaal koning geworden, dat heiligdom gebouwd. Hij gaf Artemis de bijnaam Agrotera en Apollo de bijnaam Agraios. (4) Dit is het verhaal van de Megariërs. Ik wil graag dat mijn beschrijving overeenkomt met wat zij vertellen, maar ik kan toch niet alles accepteren zoals ik het bij hen gevonden heb. Ik geloof wel dat er een leeuw in de Kithairon door Alkathous gedood is, maar wie heeft geschreven dat Timalkos, de zoon van Megareus, met de Dioskouroi naar Aphidna gegaan is? En gesteld dat hij daar gekomen is, hoe kan men dan denken dat hij door Theseus gedood is, wanneer de dichter Alkman in een gedicht op de Dioskouroi zegt dat zij Athene veroverd hebben en Theseus’ moeder als krijgsgevangene weggevoerd hebben, maar dat Theseus zelf afwezig was?
    (5) Pindaros is het in zijn gedicht daarmee eens. Hij zegt namelijk dat Theseus door huwelijk aan de Dioskouroi verwant wilde zijn en daarom Helena ontvoerd heeft en onder bewaking gehouden heeft, totdat hij vertrok om met Peirithoös het legendarische huwelijk tot stand te brengen. Het is aan iedereen die zich in de genealogie verdiept heeft duidelijk dat de Megariërs zich aan een al te grote lichtgelovigheid schuldig maken, als Theseus tenminste een afstammeling van Pelops was. Maar hoewel de Megariërs de werkelijke toedracht kennen, houden ze die verborgen, omdat ze niet willen dat men denkt dat hun stad tijdens de regering van Nisos veroverd is, maar wel dat Nisos’ schoonzoon Megareus hem opgevolgd is en deze weer door zijn zoon Alkathous. (6) Het schijnt dat Alkathous juist op het tijdstip dat Nisos gestorven is en de toestand in Megara flink in de war was uit Elis gearriveerd is. Als bewijs daarvoor noem ik het feit dat hij de muur geheel opnieuw gebouwd heeft, omdat de oude ommuring door de Kretenzers verwoest was.
    Tot zover mijn verhaal over Alkathous en de leeuw, waarbij ik in het midden laat of hij de tempel van Artemis Agrotera en Apollo Agraios gebouwd heeft omdat hij hem op de Kithairon of elders gedood heeft. Wanneer je vanuit die tempel afdaalt, kom je bij het heroön van Pandion. Dat Pandion begraven is op de zogenaamde rots van Athene Aithyia heb ik al verteld. Ook in de stad wordt hij door de Megariërs vereerd. (7) Dichtbij het heroön van Pandion bevindt zich de graftombe van Hippolyte. Ook haar geschiedenis zal ik beschrijven zoals de Megariërs hem vertellen. Toen de Amazonen op hun veldtocht tegen Athene om Antiope door Theseus verslagen waren, werden de meeste van hen in de strijd gedood en Hippolyte, de zuster van Antiope, en toen de leidster van de vrouwen, ontsnapte met enkele anderen naar Megara. Omdat het haar bij haar militaire campagne zo slecht vergaan was en zij in die situatie geen hoop meer had en nog meer wanhoopte aan een veilige terugkeer naar huis in Themiskyra, is ze van ellende gestorven. Na haar dood is ze daar begraven. De vorm van haar graftombe lijkt op die van een Amazonenschild.
    (8) Niet ver daarvandaan is het graf van Tereus, de echtgenoot van Pandions dochter Prokne. Tereus was koning, zoals de Megariërs vertellen, van het Megarische gebied rond de zogenaamde Pagai, maar ik denk, en ook hiervoor bestaan nog aanwijzingen, dat hij over Daulis boven Chaironeia heerste. Toen Tereus zijn schanddaden tegen Philomela gepleegd had en de vrouwen via Itys wraak genomen hadden, kon Tereus hen niet te pakken krijgen. (9) Hij pleegde zelfmoord in Megara en men heeft meteen een grafheuvel voor hem opgeworpen. Ieder jaar offert men en daarbij gebruikt men voor het offer kiezelsteentjes in plaats van gerstekorrels. Toen zou voor het eerst de vogel die hop genoemd wordt verschenen zijn. De vrouwen bereikten Athene en klagend over wat ze geleden hadden en wat ze als vergelding gedaan hadden kwamen ze om in hun tranen. Als oorzaak van hun metamorfose in een nachtegaal en een zwaluw noemt men, denk ik, het feit dat ook deze vogels een geluid maken dat klaaglijk is en op een jammerklacht lijkt.

  1. De Megariërs hebben nog een andere akropolis, genoemd naar Alkathous. Als je die akropolis beklimt staat rechts de graftombe van Megareus, die hen tijdens de veldtocht van de Kretenzers als bondgenoot vanuit Onchestos te hulp kwam. Ook wordt de haard van de goden die Prodomeis genoemd worden getoond. Volgens de overlevering was Alkathous de eerste die aan hen geofferd heeft, toen hij met de bouw van de muur zou beginnen. (2) Dichtbij de haard is de steen waarop Apollo zijn cither gelegd zou hebben toen hij Alkathous hielp met de bouw van de muur. Dat de Megariërs schatplichtig aan de Atheners waren, daarvoor heb ik de volgende aanwijzing. Alkathous schijnt namelijk zijn dochter Periboia met Theseus meegestuurd te hebben naar Kreta om de schatting te betalen. Toen hij bezig was met de bouw van de muur, heeft Apollo hem geholpen, zoals de Megariërs zeggen, en heeft hij zijn cither op de steen gelegd. Als iemand de steen toevallig met een kiezelsteentje raakt, klinkt hij net zoals wanneer op de snaren van een cither getokkeld wordt. (3) Dit wekte verbazing bij mij, maar nog veel meer verbaasd was ik over de Egyptische kolossos. Op mijn tocht over de Nijl naar de zogenaamde Syrinxen zag ik in het Egyptische Thebe een beeld in zittende houding dat een geluid gaf. De meeste mensen noemen hem Memnon en volgens hen was hij van Ethiopië naar Egypte en tot Sousa getrokken. Maar de Thebanen zeggen dat dit beeld niet Memnon voorstelt, maar iemand uit de streek, Phamenoph, en ook heb ik mensen horen zeggen dat het een beeld van Sesostris is. Kambyses heeft het in twee stukken geslagen. Tegenwoordig is het bovenste deel, van het hoofd tot het middel, er afgetrokken, maar de rest heeft een zittende houding en laat iedere dag bij zonsopkomst een geluid horen dat je het best met het breken van snaren van een cither of lier kunt vergelijken. (4) De Megariërs hebben een bouleuterion dat eens het graf van Timalkos geweest zou zijn. Over hem heb ik zojuist gezegd dat hij niet door Theseus gedood is. Boven op de akropolis staat een tempel van Athene. Haar beeld is verguld op haar handen en voeten na. Deze, en ook het gezicht, zijn van ivoor. Hier is ook een ander heiligdom van Athene, bijgenaamd Nikè, gebouwd en een derde van Athene Aiantis. De Megarische gidsen hebben nagelaten bijzonderheden over dit beeld te vertellen, maar ik zal schrijven wat ik denk dat er gebeurd is. Telamon, de zoon van Aiax, was getrouwd met Alkathous’ dochter Periboia. Ik denk dus dat Aiax, die de macht van Alkathous overgenomen heeft, het beeld van Athene heeft laten maken. (5) De oude tempel van Apollo was van baksteen, maar keizer Hadrianus heeft hem later van wit marmer laten bouwen. De zogenaamde Pythische Apollo en de Dekatephoros lijken vooral op Egyptische houten beelden, maar degene die ze Archegetes noemen doet denken aan werkstukken van Aigina. Ze zijn allemaal gemaakt van ebbenhout. Ik heb iemand uit Cyprus die kennis van geneeskrachtige kruiden bezat horen zeggen dat aan ebbenhout geen bladeren groeien en dat er geen vrucht van komt en dat het zelfs niet in het zonlicht te zien is, maar dat het uit ondergrondse wortels bestaat, die door de Ethiopiërs opgegraven worden omdat zij mannen hebben die de kunst verstaan het ebbenhout te vinden. (6) Er is ook een heiligdom van Demeter Thesmophoros. Als je daarvandaan afdaalt, kom je bij de graftombe van Kallipolis, de zoon van Alkathous. Alkathous had ook een oudere zoon, Ischepolis, die door zijn vader er op uitgestuurd was om Meleager te helpen het wilde dier in Aitolië te doden. Daar is hij gestorven en Kallipolis was de eerste die zijn dood vernam. Hij rende naar de akropolis, waar zijn vader juist een offer wilde brengen aan Apollo en smeet het hout van het altaar. Alkathous, die nog niets over de dood van Ischepolis gehoord had, oordeelde dat Kallipolis schuldig was aan goddeloosheid en, woedend als hij was, doodde hij hem door hem tegen zijn hoofd te slaan met een van de stukken hout die van het altaar gesmeten waren. (7) Aan de weg naar het Prytaneion is een heroön van Ino met daaromheen een stenen omheining. Er naast staan olijfbomen. De Megariërs zijn de enige Grieken die zeggen dat het lichaam van Ino op hun kust geworpen is en dat Kleso en Tauropolis, de dochters van Kleson, de zoon van Lelex, het gevonden en begraven hebben. Zij zeggen dat zij de eersten waren bij wie zij Leukothea genoemd werd en dat ze haar ieder jaar een offer brengen.

  2. Ze zeggen dat er ook een heroön van Iphigeneia is, omdat ook zij in Megara gestorven zou zijn. Maar ik heb een ander verhaal over Iphigeneia gehoord, dat door de Arkadiërs verteld wordt, en ik weet dat Hesiodos in zijn gedicht “Katalogos der vrouwen” zegt dat Iphigeneia niet gestorven is, maar dat zij volgens de wil van Artemis Hekate is. Wat Herodotos schrijft klopt daar mee, namelijk dat de Tauriërs in de buurt van Skythië de schipbreukelingen aan een meisje offeren en dat zij zeggen dat dit meisje Iphigeneia is. Ook Adrastos wordt in Megara vereerd. Hij zou daar gestorven zijn toen hij zijn leger na de inname van Troje terugvoerde en de oorzaak van zijn dood zou zijn hoge leeftijd en de dood van Aigalieus zijn. Een heiligdom van Artemis is door Agamemnon gesticht toen hij kwam om Kalchas, die in Megara woonde, over te halen mee te gaan naar Troje. (2) Euïppos, de zoon van Megareus, zou in het Prytaneion begraven zijn en ook Ischepolis, de zoon van Alkathous. Dichtbij het Prytaneion is een rots. Die rots wordt Anaklethris genoemd, omdat Demeter, als het verhaal tenminste geloofwaardig is, hier haar dochter teruggeroepen heeft, toen ze er rondzwierf om haar te zoeken. Tot op de huidige dag voeren Megarische vrouwen nog voorstellingen op waarin ze dit verhaal uitbeelden. (3) Er zijn graven van Megariërs in de stad. Een daarvan hebben ze gemaakt voor hen, die bij de aanval van de Perzen gesneuveld zijn, maar een ander dat het Aisymnion genoemd wordt was ook een graftombe van heroën. Toen Agamemnons zoon Hyperion, de laatste koning van Megara, door Sandion gedood was om zijn hebzucht en bruutheid, besloten ze dat ze niet langer door één koning geregeerd zouden worden, maar dat ze magistraten zouden kiezen en dat ze beurtelings elkaar zouden gehoorzamen. Toen ging Aisymnos, die het grootste prestige van allen bij de Megariërs had, naar de god in Delphi en vroeg na aankomst op welke manier zij voorspoed zouden krijgen. De god gaf hem verschillende antwoorden, waarvan één was dat het de Megariërs goed zou gaan wanneer ze hun besluiten samen met de meerderheid zouden nemen. Omdat ze van mening waren dat deze uitspraak op de doden doelde, bouwden ze daar het bouleuterion met de bedoeling dat het graf van hun heroën daar zou zijn.
    (4) Aan de weg van hier naar het heiligdom van Alkathous dat in mijn tijd als archief in gebruik was staat, volgens hen, het graf van Pyrgo, de vrouw van Alkathous voordat hij getrouwd was met Euaichme, de dochter van Megareus, en dat van Alkathous’ dochter Iphinoë. Zij zou als jong meisje gestorven zijn. Het is voor meisjes gebruik voor hun huwelijk plengoffers te brengen bij het graf van Iphinoë en een haarlok te offeren, zoals de dochters van de Deliërs eens hun haar afknipten voor Hekaërge en Opis. (5) Naast de toegang tot het heiligdom van Dionysos is het graf van Astykrateia en Manto. Zij waren de dochters van Polyidis, de zoon van Koiranos, zoon van Abas, zoon van Melampous, die naar Megara gekomen is om Alkathous te reinigen toen hij zijn zoon Kallipolis gedood had. Polyidis heeft ook het heiligdom voor Dionysos gebouwd en een houten beeld gewijd dat tegenwoordig op het gezicht na helemaal bedekt is. Alleen het gezicht is zichtbaar. Er naast staat een satyr van Parisch marmer, gemaakt door Praxiteles. Deze Dionysos wordt Patroös genoemd. Een ander beeld van Dionysos heeft de bijnaam Dasyllios en dit beeld zou opgesteld zijn door Euchenor, zoon van Koiranos, zoon van Polyidis. (6) Achter het heiligdom van Dionysos volgt een tempel van Aphrodite. Het beeld van Aphrodite die de bijnaam Praxis draagt is van ivoor. Dit is het oudste voorwerp in de tempel. Peitho en een andere godin die Paregoros genoemd wordt zijn door Praxiteles gemaakt. Van Skopas staan er beelden van Eros, Himeros en Pothos, als er tenminste zo’n onderscheid is tussen hun namen en functies. Dichtbij de tempel van Aphrodite is een heiligdom van Tyche dat ook een werk van Praxiteles is. In de tempel die daar dichtbij staat zijn beelden van de Muzen en een bronzen Zeus, gemaakt door Lysippos. (7) In Megara is ook het graf van Koroibos. Hoewel het epische verhaal over hem ook met Argos te maken heeft, zal ik het hier vertellen. Tijdens het koningschap van Krotopos in Argos zou Psamathe, de dochter van Krotopos, een kind van Apollo gebaard hebben. Heel erg bang voor haar vader zou ze het te vondeling gelegd hebben. Maar honden van de kudde van Krotopos vonden het kind en verscheurden het. Apollo stuurde Poine naar de stad om de Argivers te straffen. Zij haalde de kinderen van hun moeders weg, totdat Koroibos Poine doodde om de Argivers een dienst te bewijzen. Toen hij haar gedood had en een nieuwe aanhoudende pest hen trof, ging Koroibos vrijwillig naar Delphi om voor de god te boeten voor de dood van Poine. (8) De Pythia stond niet toe dat Koroibos naar Argos terugging, maar beval hem een drievoet op te nemen, de tempel uit te dragen en op de plaats waar de drievoet hem uit zijn handen zou vallen een tempel voor Apollo te bouwen en er zelf te gaan wonen. Op de berg Gerania ontglipte de drievoet hem zonder dat hij het merkte en viel op de grond. Hier ging hij wonen in het dorp Tripodiskoi. Het graf van Koroibos is op de markt van Megara. Het verhaal van Psamathe en Koroibos zelf staat als inscriptie in elegische verzen er op en als grafsteen staat er een sculptuur met een voorstelling van Koroibos die Poine doodt. Dit zijn de oudste stenen beelden in Griekenland, voor zover ik weet, die ik gezien heb.

  1. Dichtbij Koroibos is Orsippos begraven. Hij heeft in Olympia naakt de hardloopwedstrijd gewonnen, terwijl de andere atleten volgens oude gewoonte een lendendoek bij de wedstrijd droegen. Orsippos zou ook later als veldheer een deel van het naburige land geannexeerd hebben. Ik denk dat hij in Olympia met opzet zijn lendendoek heeft laten vallen, omdat hij begreep dat een naakte man gemakkelijker kan hardlopen dan iemand die de doek wel draagt.
    (2) Wanneer je van de markt afdaalt over de straat die Eutheia heet, is er rechts een heiligdom van Apollo Prostaterios. Je moet een klein eindje van de weg afbuigen om het te vinden. Er staat een bezienswaardige Apollo in, verder Artemis en Leto en andere beelden, gemaakt door Praxiteles. In het oude gymnasion dichtbij de zogenaamde Poort der Nimfen is een steen in de vorm van een kleine piramide. Deze wordt Apollo Karinos genoemd en hier is een heiligdom van de Eileithyiai.
    (3) Dit waren de bijzonderheden die de stad te bieden heeft. Wanneer je afdaalt naar de haven die nog altijd Nisaia heet is er een heiligdom van Demeter Malophoros. Voor die bijnaam worden verschillende verklaringen gegeven. Een daarvan is dat degenen die voor het eerst schapen gefokt hebben in het land Demeter de naam Malophoros gegeven hebben. Het lijkt waarschijnlijk dat het dak van de tempel door ouderdom ingestort is. Er is een akropolis die ook Nisaia heet. Als je van de akropolis afdaalt, staat bij de zee het grafmonument van Lelex, die na zijn komst uit Egypte koning geworden zou zijn en een zoon van Poseidon en Libya, de dochter van Epaphos, zou zijn. Voor Nisaia ligt een klein eiland, Minoa. Daar lag tijdens de oorlog tegen Nisos de Kretenzosche vloot voor anker.
    (4) Het berggebied van Megaris vormt de grens met Boiotië. Hier ligt de Megarische stad Pagai en een andere stad, Aigosthena. Als je onderweg naar Pagai een klein eindje van de hoofdweg afbuigt, is er een rots te zien waarin overal pijlen vastzitten. Hierop schoten de Perzen in de nacht hun pijlen af. In Pagai staat nog een bezienswaardig bronzen beeld van Artemis, bijgenaamd Soteira, even groot als dat in Megara en met precies dezelfde vorm. Daar is ook het heroön van Aigaleus, de zoon van Adrastos. Toen de Argivers namelijk voor de tweede keer Thebe aanvielen, is hij in het eerste gevecht bij Glias gesneuveld en hebben zijn verwanten hem naar Pagai gebracht en daar begraven. Het heroön heet nog altijd Aigalieion. (5) In Aigosthena is een heiligdom van Melampous, de zoon van Amythaon, en op de grafsteen staat een afbeelding van een tamelijk kleine man. Ieder jaar wordt aan Melampous geofferd en wordt een feest gevierd. Men zegt dat hij geen voorspellingen geeft door middel van dromen of anderszins. In het Megarische dorp Ereneia heb ik iets anders gehoord en dat is het volgende. Autonoë, de dochter van Kadmos, was buitengewoon bedroefd over de manier waarop Aktaion de dood had gevonden, zoals verteld wordt, en over het ongeluk van haar hele vaderlijk huis. Daarom was zij uit Thebe hierheen verhuisd. In dat dorp is de graftombe van Autonoë.
    (6) Een van de graven onderweg van Megara naar Korinthe is dat van de Samische fluitspeler Telephanes. Kleopatra, de dochter van Philippos, zoon van Amyntas, zou dit graf gemaakt hebben. Ook is er het graf van Kar, zoon van Phoroneus, dat oorspronkelijk een aarden grafheuvel was, maar later in opdracht van het orakel met schelpsteen versierd is. Van de Grieken bezitten alleen de Megariërs schelpsteen en veel voorwerpen in hun stad zijn daarvan gemaakt. Het is erg wit, zachter dan andere steensoorten en het zit helemaal vol met schelpen. Zo is deze steensoort. Toen Skiron opperbevelhebber van de Megariërs was, zou hij de weg die naar hem genoemd is en nog altijd Skironische weg heet aangelegd hebben, zodat mannen zonder zware bepakking daarover konden marcheren. Maar keizer Hadrianus heeft hem zo verbreed en aangepast dat ook wagens uit tegengestelde richting elkaar kunnen passeren.
    (7) Er zijn verhalen over de rotsen die juist op het smalste deel van de weg oprijzen. Over de Molourische rots wordt verteld dat Ino zich daar vanaf in zee stortte met haar jongste kind, Melikertes. Learchos, de oudste, was door zijn vader gedood. Athamas zou dat in een vlaag van waanzin gedaan hebben, maar een andere versie van het verhaal is dat hij in een onbeheerste woede tegen Ino en haar kinderen ontstak, toen hij vernomen had dat de hongersnood die Orchomenos getroffen had en de vermoedelijke dood van Phryxos niet te wijten waren aan een bovennatuurlijke oorzaak, maar dat Ino, zijn stiefmoeder, dit alles beraamd had. (8) Toen vluchtte zij naar zee en wierp zich met haar kind van de Molourische rots. Haar zoon zou door een dolfijn op de Isthmos van Korinthe aan land gebracht zijn. Melikertes’ naam werd in Palaimon veranderd en er werden hem verschillende eerbewijzen gebracht, zoals de Isthmische spelen die ter ere van hem gehouden worden. De Molousische rots werd als gewijd aan Leukothea en Palaimon beschouwd. Maar de rotsen die dan komen beschouwen ze als vervloekt, omdat Skiron die daar woonde alle vreemdelingen die hij tegenkwam in zee gooide. Onder de rotsen zwom dan een schildpad om hen die in zee gegooid waren te grijpen. Zeeschildpadden lijken op landschildpadden behalve in afmeting en poten. Ze hebben poten die op poten van zeehonden lijken. Skiron werd hiervoor gestraft doordat hij door Theseus in dezelfde zee gegooid werd. (9) Op de top van de berg is een tempel van Zeus, bijgenaamd Aphesios. Toen Aiakos tijdens een droogte die de Grieken eens trof in opdracht van een orakelspreuk aan Zeus Panhellenios offerde, zou Zeus een eind aan de droogte gemaakt hebben doordat hij het liet regenen en daarom zou hij de bijnaam Aphesios gekregen hebben. Er zijn daar ook beelden van Aphrodite, Apollo en Pan. (10) Als je verder gaat is er het graf van Eurystheus. Na het gevecht met de Herakliden zou hij uit Attika gevlucht zijn en hier door Iolaos gedood zijn. Wanneer je langs deze weg verder afdaalt, is er de tempel van Apollo Latoös. Daarachter ligt de grens tussen Megaris en Korinthe. Hyllos, de zoon van Herakles, zou daar een tweegevecht met de Arkadiër Echemos geleverd hebben.