Boek II

  1. Het Korinthische land is een deel van het Argivische en is genoemd naar Korinthos. Ik heb nooit iemand behalve de meeste Korinthiërs serieus horen beweren dat Korinthos een zoon van Zeus was. Eumelos, de zoon van Amphilytos, uit de familie van de zogeheten Bakchiden, die ook epische gedichten zou hebben geschreven, beweert in zijn Korinthische Geschiedenis (als dit geschrift inderdaad van Eumelos is) dat Ephyra, de dochter van Okeanos, de eerste was die in dat land heeft gewoond en dat later Marathon, zoon van Epopeus, zoon van Aloeus, zoon van Helios, op de vlucht voor de wetteloze bruutheid van zijn vader naar de kuststreken van Attika is verhuisd; dat hij na de dood van Epopeus naar de Peloponnesos is gekomen en de macht onder zijn zonen heeft verdeeld, waarna hij is teruggegaan naar Attika en dat Asopia een andere naam heeft gekregen naar Sikyon en Ephyraia naar Korinthos.
    (2) Niemand van de oude Korinthiërs woont nog in Korinthe. Het wordt bewoond door kolonisten die door de Romeinen hierheen zijn gestuurd. Dit is veroorzaakt door de Achaiïsche Bond. Want de Korinthiërs namen als leden van deze bond deel aan de oorlog tegen de Romeinen. Deze was uitgelokt door Kritolaos, benoemd tot opperbevelhebber van de Achaiers, doordat hij de Achaiers en de meeste Grieken buiten de Peloponnesos tot een opstand aanzette. Toen de Romeinen in deze oorlog de overwinning hadden behaald, ontwapenden ze alle Grieken en sloopten de muren van alle steden die een ommuring hadden. Korinthe is verwoest door Mummius, die toen het bevel voerde over het Romeinse leger. Later zou het herbouwd zijn door Caesar, die de huidige staatsregeling in Rome gevestigd heeft. Ook Karhago zou tijdens zijn bewind herbouwd zijn.
    (3) In het Korinthische land ligt ook Kromyon, dat is genoemd naar Kromos, de zoon van Poseidon. Phaia zou hier opgegroeid zijn. Een van de daden die op naam van Theseus staan is dat hij dit everzwijn gedood heeft. Verder stond bij mijn bezoek nog steeds de pijnboom bij de kust en er was een altaar van Melikertes. De jongen zou hier door de dolfijn aan land gebracht zijn. Toen hij daar lag, heeft Sisyphos hem gevonden en op de Isthmos begraven. Ter ere van hem heeft hij de Isthmische spelen ingesteld.
    (4) Aan het begin van de Isthmos is de plaats waar de rover Sinis pijnbomen greep en omlaag boog. Iedereen die hij in een gevecht overwon bond hij daaraan vast. Dan liet hij de bomen weer los, zodat ze omhoog zwiepten. De twee pijnbomen trokken dan de man die er aan vastgebonden was naar zich toe en doordat de touwen niet rekten, maar naar beide kanten strak gespannen werden, werd de man die er aan vastgebonden zat in tweeën gescheurd. Op deze manier werd Sinis ook zelf door Theseus gedood. Want Theseus zuiverde de weg van Troizen naar Athene van schurken door hen die ik opgesomd heb te doden, en in het heilige Epidauros Periphetes, die voor een zoon van Hephaistos werd gehouden en bij het vechten altijd een knots gebruikte.
    (5) De Isthmos van Korinthe grenst aan de ene kant aan zee bij Kenchreai en aan de andere kant bij Lechaion. Hij maakt het achterliggende land tot vasteland. Er is wel geprobeerd van de Peloponnesos een eiland te maken, maar de pogingen de Isthmos door te graven heeft men opgegeven. Het punt waar men is begonnen te graven is nog te zien, maar het is niet gelukt tot de rotsige ondergrond te komen. De Peloponnesos blijft wat hij van nature is, vasteland. Alexander, de zoon van Philippos, wilde een kanaal door Mimas uithakken en dat is de enige onderneming waarin hij geen succes gehad heeft. Toen de Knidiërs hun isthmus wilden doorgraven, moesten zij op gezag van de Pythia daarmee ophouden. Zo moeilijk is het voor de mens de door de goden ingestelde orde met geweld te veranderen.
    (6) Wat nu volgt wordt niet alleen door de Korinthiërs over hun land verteld, want ik geloof dat de Atheners als eersten een dergelijk verhaal vertelden om Attika te verheerlijken. De Korinthiërs vertellen dat er een ruzie is ontstaan tussen Poseidon en Helios om het bezit van het land en dat Briareos tussen hen bemiddeld heeft met de beslissing de Isthmos en alles wat daarbij hoort toe te wijzen aan Poseidon en de hoogte boven de stad aan Helios. (7) Sinds die tijd zou de Isthmos aan Poseidon hebben toebehoord. Er is een bezienswaardig theater en een stadion van wit marmer. Als je het heiligdom van de god staan aan een kant beelden van winnaars bij de Isthmische spelen en aan de andere kant een rij pijnbomen, waarvan de meeste kaarsrecht oprijzen. Bij de tempel die niet erg groot is staan bronzen Tritons. In het voorportaal van de tempel staan twee beelden van Poseidon, een derde van Amphitrite en een van Thalassa, die ook van brons is. De votiefgeschenken binnen zijn in onze tijd geschonken door de Athener Herodes, vier paarden die behalve de hoeven helemaal verguld zijn. De hoeven zijn van ivoor. (8) Naast de paarden staan twee gouden Tritons, waarvan de delen onder de heupen ook van ivoor zijn. Amphitrite en Poseidon staan op de wagen en een jongen, Palaimon, zit rechtop op de rug van een dolfijn. Ook deze beelden zijn van ivoor en goud gemaakt. Midden op het voetstuk waarop de wagen staat is een voorstelling van Thalassa die de jonge Aphrodite optilt en aan weerskanten staan de zogenaamde Nereïden. Ik weet dat ook elders in Griekenland altaren voor hen zijn en dat heilige domeinen aan hen gewijd zijn bij kusten waar ook Achilles geëerd wordt. In Gabala is een eerbiedwaardig heiligdom van Doto waar zich nog altijd de mantel bevindt die, zoals de Grieken vertellen, Eriphyle gekregen heeft om haar zoon Alkmaion over te halen. (9) Op het voetstuk van het beeld van Poseidon zijn reliëfs met de zonen van Tyndareus, omdat ook zij beschermers zijn van schepen en zeevaarders. De overige wijgeschenken zijn beelden van Galene, Thalassa, een paard dat vanaf de borst een dolfijn is, Ino, Bellerophontes en het paard Pegasos.

  1. Binnen de omheining staat links een tempel van Palaimon, waarin beelden zijn van Poseidon, Leukothea en Palaimon zelf. Ook is er het zogenaamde Adyton, waarheen een onderaardse toegang leidt. Palaimon zou hier begraven zijn. Wanneer een Korinthiër of vreemdeling hier een meineed zweert, kan hij op geen enkele manier aan die eed ontkomen. Ook is er een zogenaamd altaar van de Kyklopen, waarop men aan de Kyklopen offert. (2) Wat betreft de graven van Sisyphos en Neleus (want Neleus zou na zijn aankomst in Korinthe door een ziekte gestorven zijn en in de buurt van de Isthmos begraven zijn), ik weet niet of iemand die zou zoeken na het lezen van Eumelos. Hij zegt namelijk dat het graf van Neleus door Sisyphos zelfs niet aan Nestor getoond is, omdat het voor iedereen zonder uitzondering onbekend moest blijven, en dat Sisyphos wel op de Isthmos begraven is, maar dat er zelfs in zijn eigen tijd maar weinig Korinthiërs waren die zijn graf kenden. De Isthmische spelen zijn zelfs bij de verwoesting van Korinthe door Mummius niet onderbroken, maar in de tijd dat de stad ontvolkt was zijn ze aan de Sikyoniërs toevertrouwd. Na de herbouw kregen de huidige bewoners de eer terug.
    (3) Leches en Kenchrias hebben hun namen aan de Korinthische havens gegeven. Zij zouden kinderen zijn van Poseidon en Peirene, de dochter van Acheloös. In het gedicht “De Grote Eoiai” staat geschreven dat Peirene de dochter van Oibalos is. In Lechaion is een heiligdom en een bronzen beeld van Poseidon, langs de weg die van de Isthmos naar Kenchreai loopt een tempel en oud houten beeld van Artemis. In Kenchreai is een tempel en stenen beeld van Aphrodite en daarachter op de pier die een beschutting tegen de zee vormt een bronzen beeld van Poseidon en aan de andere kant van de haven heiligdommen van Asklepios en Isis. Recht tegenover Kenchreai is het Bad van Helena, een grote waterstroom vanuit een rots naar zee met brak water dat bijna op het kookpunt is.
    (4) Als je naar Korinthe gaat zijn er langs de weg verschillende graven. Bij de poort is Diogenes van Sinope, aan wie de Grieken de bijnaam Hond geven, begraven. Voor de stad ligt een cypressenbos met de naam Kraneion. Daar zijn een heilig domein van Bellerophontes, een tempel van Aphrodite Melainis en het graf van Laïs, dat als sluitsteen een leeuwin met tussen haar voorpoten een ram heeft. (5) In Thessalië is ook een graf dat van Laïs zou zijn. Zij ging namelijk ook naar Thessalië, toen ze verliefd was geworden op Hippostratos. Ze zou oorspronkelijk als meisje door Nikias en de Atheners als krijgsgevangene uit Hykara op Sicilië meegenomen zijn en verkocht zijn in Korinthe. Daar overtrof zij de toenmalige hetaeren zo in schoonheid en werd ze door de Korinthiërs zo bewonderd dat ze zelfs nu nog beweren dat Laïs een van hun is. (6) Vermeldenswaard zijn de nog bestaande overblijfselen uit de oudheid in de stad. De meeste dateren echter uit de latere bloeiperiode. Op de markt waar de meeste heiligdommen zijn staan Artemis, bijgenaamd Ephesia, en houten beelden van Dionysos die op het gelaat na verguld zijn. Hun gezichten zijn met rode verf versierd. De een noemt men Lysios, de andere Bakchaios. (7) Ik beschrijf ook wat over de houten beelden verteld wordt. Pentheus zou in zijn hoogmoed veel zonden tegen Dionysos begaan hebben. Tenslotte zou hij naar de Kithairon gegaan zijn om de vrouwen te bespieden en nadat hij in een boom geklommen was gezien hebben wat zij deden. Toen zij Pentheus ontdekten, trokken ze hem naar beneden en verscheurden hem levend. Later, zoals de Korinthiërs zeggen, gaf de Pythia hun een orakel met de opdracht de boom te vinden en deze net als de god te eren. Daarom hebben ze deze afbeeldingen gemaakt.
    (8) Er is ook een tempel van Tyche met een staand beeld van Parisch marmer. Er naast is een heiligdom voor alle goden. Vlakbij is een brongebouw, waarop een bronzen Poseidon staat. Onder de voeten van Poseidon is een dolfijn die water spuit. Er is een bronzen Apollo, bijgenaamd Klarios, en een beeld van Aphrodite, gemaakt door Hermogenes van Kythera. Er zijn twee bronzen beelden van Hermes die beiden rechtop staan. Voor de ene is ook een tempel gemaakt. De beelden van Zeus staan ook onder de blote hemel. De eerste heeft geen bijnaam, de tweede wordt Chthonios genoemd en de derde Hypsistos.

  2. Midden op de markt staat een bronzen Athene. Op het voetstuk daarvan zijn voorstellingen van de Muzen. Boven de markt staat een tempel van Octavia, de zuster van Augustus, die na Caesar, de stichter van het tegenwoordige Korinthe, keizer van de Romeinen was. (2) Bij het verlaten van de markt langs de weg richting Lechaion staat een poortgebouw. Daarop staan twee vergulde wagens, waarvan de een Phaëton, de zoon van Helios, draagt en de ander Helios zelf. Wanneer je een eindje voorbij het poortgebouw gaat staat rechts een bronzen Herakles. Daarachter is de toegang tot het water van Peirene. Hierover wordt verteld dat Peirene door haar tranen van vrouw in een bron veranderd is, toen ze jammerde om haar zoon Kenchrias, die per ongeluk door Artemis gedood was. (3) De bron is bekleed met wit marmer en er zijn grotachtige ruimtes waaruit het water de buitenlucht in stroomt. Het is lekker om te drinken en men zegt dat het Korinthische brons in dat water ondergedompeld wordt als het gloeiend heet is, omdat brons ……….. hebben de Korinthiërs niet. Verder is bij Peirene nog een beeld van Apollo en een omheinde ruimte waarin zich een schildering van Odysseus bij de vrijermoord bevindt.
    (4) Als je de directe weg naar Lechaion vervolgt staat er een bronzen beeld van een zittende Hermes. Naast hem staat een ram, omdat Hermes de naam heeft dat hij het meest van alle goden toezicht op de kuddes houdt en ze laat gedijen, zoals Homeros in de Ilias geschreven heeft:
    Zoon van Phorbas, rijk aan schapen, van wie Hermes het meest van alle Trojanen hield en aan wie hij overvloedig rijkdom gaf.”
    Het verhaal dat bij de mysteriën van de Moeder over Hermes verteld wordt, ken ik wel, maar ik vertel het niet. Achter het beeld van Hermes staan Poseidon, Leukothea en Palaimon op een dolfijn.
    (5) Op veel plaatsen in Korinthe zijn nog andere baden, sommige op staatskosten gebouwd, en een door keizer Hadrianus. De beroemdste daarvan is vlakbij Poseidon. Deze is gemaakt door Eurykles van Sparta, die hem met verschillende steensoorten verfraaid heeft, vooral met een steensoort dat in Krokeai in Lakonië gedolven wordt. Links van de ingang staat Poseidon en achter hem een jagende Artemis. Verspreid over de stad zijn veel bronnen, omdat er een overvloed aan stromend water is. Bovendien heeft keizer Hadrianus water vanuit het meer van Stymphalos naar de stad geleid. Het meest bezienswaardig is de bron naast het beeld van Artemis. Daar staat Bellerophontes en het water stroomt uit de hoef van het paard Pegasos.
    (6) Als je vanaf de markt de andere weg die naar Sikyon loopt volgt is rechts van de weg een tempel en een bronzen beeld van Apollo te zien en een eindje verder de zogenaamde bron van Glauke. Zij wierp zich hierin, zoals men vertelt, omdat ze dacht dat het water een middel tegen de giftige kruiden van Medeia zou zijn. Achter deze bron is het zogenaamde Odeion en daarnaast het graf van Medeia’s kinderen. Hun namen zijn Mermeros en Pheres. Zij zouden door de Korinthiërs gestenigd zijn om de geschenken die zij aan Glauke gebracht zouden hebben. (7) Omdat hun dood gewelddadig en onrechtvaardig was, werden de Korinthische zuigelingen door hen omgebracht, totdat in opdracht van het orakel jaarlijkse offerfeesten voor hen ingesteld werden en een beeld van Deima opgericht werd. Dat beeld bestaat nog altijd, het stelt een vrouw voor met een angstaanjagend uiterlijk. Sinds Korinthe door de Romeinen verwoest is en de oorspronkelijke Korinthiërs verdwenen zijn, worden deze offerfeesten niet meer gehouden door de nieuwe bewoners. Ook scheren de kinderen het haar niet meer af en dragen geen zwarte kleren meer. (8) Medeia was toen naar Athene gegaan en getrouwd met Aigeus, maar na een poos werd ze op een complot tegen Theseus betrapt en vluchtte ze weg uit Athene. Ze kwam in het land dat toen Aria heette en zo kwam het dat de inwoners sindsdien naar haar Meden heten. Het kind dat zij op haar vlucht naar de Arioi met zich meenam zou een zoon van haar en Aigeus zijn en zijn naam zou Medos zijn. Maar Hellanikos noemt hem Polyxenos en zegt dat hij een zoon van Jason was. (9) Bij de Grieken bestaat een epos met de titel Naupaktia. Hierin staat dat Jason na de dood van Pelias uit Iolkos naar Korkyra verhuisde en dat Mermeros, zijn oudste zoon, door een leeuwin gedood is toen hij op het vasteland aan de overkant op jacht was. Over Pheres wordt niets overgeleverd. De Lakedaimoniër Kinaithon heeft zich in zijn epos ook met genealogie bezig gehouden. Hij zegt dat Jason bij Medeia een zoon Medeos en een dochter Eriopis had. Maar ook bij hem is niets over de kinderen te vinden. (10) Eumelos zegt dat Helios het Asopische land aan Aloeus gegeven heeft en dat van Ephyra aan Aietes. Toen Aietes naar Kolchis vertrok, vertrouwde hij het land toe aan Bounos, de zoon van Hermes en Alkidameia. Na Bounos’ dood kreeg zo Epopeus, de zoon van Aloeus, ook de heerschappij over Ephyra. Toen later Korinthos, de zoon van Marathon, stierf zonder zonen na te laten, lieten de Korinthiërs Medeia uit Iolkos komen en gaven haar het koninkrijk. (11) Zo werd Jason door haar koning in Korinthe. Iedere keer dat Medeia een kind kreeg, bracht zij dat na de geboorte naar het heiligdom van Hera om het daar te verstoppen, omdat zij dacht dat het zo onsterfelijk zou worden. Tenslotte begreep ze dat haar verwachtingen op niets uitliepen en tegelijk werd ze door Jason ontdekt. Hij schonk haar geen vergiffenis, hoewel ze er om smeekte, en voer weg naar Iolkos. Daarom vertrok Medeia ook, nadat ze het koninkrijk aan Sisyphos overgedragen had.

  1. Dit is het verhaal zoals ik het gelezen heb. Niet ver van het graf is een heiligdom van Athene Chalinitis. Want van alle goden zou Athene Bellerophontes het meest geholpen hebben, vooral doordat ze hem het paard Pegasos gaf, nadat ze het zelf getemd had en het een bit aangedaan had. Haar beeld is van hout, maar het gezicht, de handen en de voeten zijn van wit marmer. (2) Bellerophontes zou geen koning met absolute macht geweest zijn. Net als ieder die Homeros nauwkeurig gelezen heeft geloof ik dat hij afhankelijk was van Proitos en de Argivers. Het schijnt dat de Korinthiërs na het vertrek van Bellerophontes naar Lykië niet minder onderhorig waren aan de heersers in Argos of Mykene. Zelf leverden ze geen aanvoerder in de expeditie tegen Troje, maar ze deden mee als onderdeel van de Mykeners en anderen, over wie Agamemnon het bevel voerde. (3) Sisyphos had naast Glaukos, de vader van Bellerophontes, een tweede zoon, Ornytion, en ook nog Thersander en Almos. Phokos, in naam een zoon van Poseidon, was zoon van Ornytion. Hij verhuisde naar Tithorea in het gebied dat tegenwoordig Phokis heet en Thoas, de jongste zoon van Ornytion, bleef in Korinthe achter. Damophon was de zoon van Thoas, Propodas was zoon van Damophon en vader van Doridas en Hyanthidas. Tijdens hun koningschap trokken de Doriërs tegen Korinthe op. Hun aanvoerder was Aletes, wiens voorvaderen Hippotas, Phylas, Antiochos en Herakles waren. Doridas en Hyanthidas gaven het koningschap aan Aletes en bleven daar, maar het volk van Korinthe werd door de Doriërs in de strijd verslagen en verdreven. (4) Aletes zelf en zijn nakomelingen heersten gedurende vijf generaties tot Bakchis, de zoon van Proumnis, en de Bakchiden regeerden nog eens vijf generaties tot Telestes, de zoon van Aristodemos. Arieus en Perantas hebben uit haat Telestes gedood. Daarna waren er geen koningen meer, maar kwamen er prytanen, die een jaar lang regeerden, totdat Kypselos, de zoon van Eëtion tiran werd en de Bakchiden verdreef. Kypselos was afstammeling van Melas, de zoon van Antasos. Melas sloot zich vanuit Gonoussa boven Sikyon aan bij de veldtocht van de Doriërs tegen Korinthe. Omdat de god dit afkeurde, beval Aletes aanvankelijk Melas de wijk te nemen naar andere Grieken, maar omdat hij het orakel verkeerd begrepen had nam hij hem later als landgenoot op. Dit is wat ik gevonden heb over de geschiedenis van de Korinthische koningen.
    (5) Het heiligdom van Athene Chalinitis staat bij het theater en vlakbij staat een naakt houten beeld van Herakles, dat een werkstuk van Daidalos zou zijn. Alles wat Daidalos gemaakt heeft ziet er wat ongewoon uit, maar toch vertoont het op een zekere bezieling. Boven het theater is een heiligdom van Zeus, met in de taal van de Romeinen de bijnaam Capitolinus. In het Grieks zou je dit Koryphaios kunnen noemen. Niet ver van het theater is het oude gymnasion en een bron die Lerna heet. Deze wordt omgeven door zuilen en er zijn zetels gemaakt waar de bezoekers wat bij kunnen komen van de hitte van de zomer. Bij dit gymnasion zijn twee godentempels, van Zeus en van Asklepios. De beelden van Asklepios en Hygeia zijn van wit marmer, dat van Zeus is van brons.
    (6) De Akrokorinthos is een bergtop boven de stad, door Briareos aan Helios gegeven toen hij als rechter optrad, en Helios wees hem weer toe aan Aphrodite, zoals de Korinthiërs zeggen. Als je deze Akrokorinthos beklimt zijn er twee heilige domeinen van Isis, een van Isis met de bijnaam Pelagia en een van de Egyptische Isis. Bovendien twee heilige domeinen van Serapis, waarvan een Serapis in Canopus genoemd wordt. Daarachter zijn altaren van Helios en een heiligdom van Ananke en Bia. Het is niet toegestaan dit heiligdom binnen te gaan.
    (7) Hierboven staan een tempel en een troon van de Moeder der Goden. Het beeld en de troon zijn van steen. De tempel van de Moiren en de tempel van Demeter en Kore hebben beelden die onzichtbaar opgesteld staan. Daar is ook een heiligdom van Hera Bounaia, gesticht door Bounos, de zoon van Hermes. Daarom wordt de godin Bounaia genoemd.

  1. Op de top van de Akrokorinth staat een tempel van Aphrodite. Er staan beelden van een bewapende Aphrodite en van Eros met een boog. De bron die achter de tempel ligt zou een geschenk van Asopos aan Sisyphos zijn. Deze wist dat Zeus Asopos’ dochter Aigina geschaakt had, maar weigerde het hem te zeggen, toen hij haar zocht, voordat hij op de Akrokorinth een bron zou krijgen. Toen Asopos deze gegeven had, vertelde hij het en werd later, als je dit verhaal mag geloven, voor deze informatie in de Hades gestraft. Ik heb horen beweren dat dit de bron Peirene is en dat het water hiervandaan ondergronds naar de stad stroomt. (2) Deze Asopos ontspringt in het Phliasische land, stroomt dan door het gebied van Sikyon en mondt daar in zee uit. De Phliasiërs zeggen dat zijn dochters Korkyra, Aigina en Thebe waren. Naar Korkyra en Aigina hebben de eilanden Scheria en Oinone hun nieuwe namen gekregen, de stad onder de Kadmeia wordt naar Thebe genoemd. De Thebanen zijn het hier niet mee eens, maar beweren dat Thebe de dochter van de Boiotische Asopos en niet van de Phliasische Asopos was. (3) De andere verhalen over de rivier worden zowel door de Phliasiërs als de Sikyoniërs verteld, bijvoorbeeld dat het water van elders komt en niet uit het eigen gebied. Want de Maiander stroomt vanuit Kelainai door Phrygië en Karië, mondt bij Milete in zee uit en dan gaat hij naar de Peloponnesos, waar hij de Asopos wordt. Ik herinner mij dat ik net zo’n verhaal van de Deliërs gehoord heb, namelijk dat het water dat zij Inopos noemen uit de Nijl naar hen komt. En ook over de Nijl zelf is er een verhaal, dat het de Euphraat is die in een moeras verdwijnt en boven de Aithiopiërs weer boven komt en daar de Nijl wordt.
    (4) Zulke verhalen heb ik over de Asopos gehoord. Wanneer je van de Akrokorinth de bergweg inslaat, kom je bij de Teneatische poort en een heiligdom van Eileithyia. De stad met de naam Tenea ligt op een afstand van ongeveer zestig stadiën. De mensen daar beweren dat ze Trojanen zijn en dat ze, als krijgsgevangenen door de Grieken uit Tenedos meegevoerd, zich met toestemming van Agamemnon daar gevestigd hebben. Daarom vereren ze van alle goden Apollo het meest.
    (5) Als je van Korinthe niet richting binnenland gaat, maar de weg naar Sikyon neemt, staat er niet ver van de stad een afgebrande tempel, links van de weg. Er zijn veel oorlogen gevoerd in het gebied van Korinthe en natuurlijk zijn zowel huizen als heiligdommen buiten de muur door brand getroffen. Maar deze tempel zou van Apollo zijn en door Pyrrhos, de zoon van Achilles, in brand gestoken. Wat later heb ik nog een ander verhaal gehoord, dat de Korinthiërs de tempel voor de Olympische Zeus gebouwd hebben en dat hij door een plotselinge brand, die ergens anders vandaan kwam, getroffen en verwoest is. (6) De Sikyoniërs, die aan deze kant de buren van de Korinthiërs zijn, vertellen over hun land dat Aigialeus de oorspronkelijke bewoner daarvan was en dat het deel van de Peloponnesos dat nog steeds Aigalos heet naar hem genoemd is, omdat hij koning was, en dat hij op de vlakte de stad Aigaleia gesticht heeft. Op de plaats waar zij nu het heiligdom van Athene hebben zou de akropolis geweest zijn. Aigaleus was volgens hen de vader van Europs, Europs van Telchis en Telchis van Apis.
    (7) Deze Apis was zo machtig geworden voordat Pelops naar Olympia kwam dat het gebied ten zuiden van de Isthmos naar hem Apia genoemd werd. Apis was de vader van Thelxion, Aigyros was de zoon van Thelxion, Thourimachos was de zoon van Aigyros en Leukippos van Thourimachos. Leukippos had geen mannelijke nakomelingen, alleen een dochter Kalchinia. Met deze Kalchinia zou Poseidon omgang gehad hebben en het kind dat zij ter wereld bracht werd door Leukippos opgevoed. Bij zijn dood liet hij hem de heerschappij na. Zijn naam was Peratos.
    (8) Wat over Peratos’ zoon Plemnaios verteld wordt, lijkt mij erg vreemd. De kinderen namelijk, die door zijn vrouw gebaard werden, stierven allemaal zodra zij voor het eerst begonnen te huilen, totdat Demeter medelijden met Plemnaios kreeg. Zij kwam als een vreemdelinge naar Aigileia en voedde Plemnaios’ zoon Orthopolis op. Orthopolis kreeg een dochter Chrysorthe. Men gelooft dat zij een kind van Apollo kreeg. Deze zoon heette Koronos. Hij had weer twee zonen, Korax en de jongste, Laomedon.

  1. In de tijd dat Korax kinderloos stierf kwam Epopeus uit Thessalië en werd koning. Tijdens zijn koningschap zou voor het eerst een vijandelijk leger het land binnengevallen zijn, terwijl de inwoners tot dan toe ononderbroken in vrede geleefd hadden. De reden was deze. Antiope, de dochter van Nykteus, was onder de Grieken befaamd om haar schoonheid. Maar ook ging het gerucht dat zij geen dochter van Nykteus was, maar van Asopos, de grensrivier tussen de gebieden van Thebe en Plataiai. (2) Epopeus heeft haar geroofd, maar ik weet niet of hij om haar hand gevraagd had of dat hij van het begin af aan grovere dingen in de zin had. Toen de Thebanen gewapend en wel gekomen waren, raakte Nykteus gewond en ook Epopeus liep, hoewel hij in het gevecht overwinnaar was, verwondingen op. Nykteus werd ziek naar Thebe teruggebracht en toen hij op het punt stond te sterven, gaf hij het regentschap over Thebe aan zijn broer Lykos. Want Nykteus was zelf voogd van Labdakos, de zoon van Polydoros en kleinzoon van Kadmos, die nog een kind was. Maar toen gaf hij het voogdijschap over aan Lykos. Hij smeekte Lykos met een groter leger Aigialeia aan te vallen en wraak te nemen op Epopeus en ook Antiope zelf te straffen, als ze haar te pakken kregen. (3) Epopeus bracht meteen offers voor zijn overwinning en bouwde een tempel voor Athene. Toen de tempel klaar was, bad hij de godin hem kenbaar te maken of hij volgens haar wens voltooid was. Na het gebed zou er olijfolie voor de tempel gestroomd hebben. Later stierf Epopeus ook door de wond, die hij eerst verwaarloosd had, zodat het voor Lykos niet meer nodig was een oorlog te ondernemen. Want Lamedon, de zoon van Koronos, die Epopeus als koning opvolgde, leverde Antiope uit. Toen zij langs de weg van Eleutherai naar Thebe gebracht werd, beviel zij daar onderweg van een kind. (4) Daarover zegt Asios, de zoon van Amphiptolemos, in zijn gedicht:
    Antiope, dochter van Asopos, de rivier met diepe kolken,
    zwanger van Zeus en Epopeus, herder der volken,
    baarde Zethos en de stralende Amphion.
    Homeros heeft hun afkomst teruggevoerd tot het meer verheven deel van het geslacht en zegt dat zij de eerste stichters van Thebe zijn, waarbij hij volgens mij wel onderscheid maakt tussen de benedenstad en de Kadmeia.
    (5) Toen Lamedon koning was geworden, huwde hij een Atheense vrouw, Pheno, dochter van Klytias. Toen er later een oorlog uitbrak tegen Archander en Architeles, de zonen van Achaios, bracht hij Sikyon als bondgenoot uit Attika mee. Hij gaf hem zijn dochter Zeuxippe ten huwelijk en sinds zijn koningschap werd het land Sikyonia genoemd en de stad Sikyon in plaats van Aigale. Maar Sikyon zou niet de zoon van Marathon, de zoon van Epopeus, zijn, maar van Metion, de zoon van Erechtheus. Asios is het daarmee eens, terwijl Hesiodos in zijn gedicht zegt dat Sikyon de zoon van Erechtheus is en Ibykos dat hij de zoon is van Pelops. (6) Sikyon was de vader van Chthonophyle en Polybos zou de zoon van Chthonophyle en Hermes zijn. Later trouwde Phlias, de zoon van Dionysos, met haar en kreeg ze een zoon, Andromadas. Polybos gaf zijn dochter Lysianassa als vrouw aan Talaos, de zoon van Bias, koning van de Argivers. Toen Adrastos uit Argos vluchtte, ging hij naar Polybos in Sikyon en later, na de dood van Polybos, kreeg hij het koningschap in Sikyon. Toen Adrastos naar Argos teruggegaan was, werd Ianiskos, afstammeling van Lamedons schoonvader Klytios, na zijn komst uit Attika koning en na Ianiskos’ dood werd hij opgevolgd door Phaistos, die ook een zoon van Herakles zou zijn. (7) Toen Phaistos in opdracht van het orakel naar Kreta verhuisd was, zou Zeuxippos, zoon van Apollo en de nimf Syllis, koning geworden zijn. Na Zeuxippos’ dood hield Agamemnon een veldtocht tegen Sikyon en koning Hippolytos, de zoon van Phaistos. Uit vrees voor het naderende leger stemde Hippolytos in met de onderwerping aan Agamemnon en de Mykeners. Van deze Hippolytos was Lakestades een zoon. Phalkes, zoon van Temenos, overviel ’s nachts Sikyon samen met de Doriërs, maar omdat Lakestades ook een van de Herakliden was, berokkende hij hem geen kwaad, maar liet hem delen in de macht.

  1. Sinds die tijd zijn de Sikyoniërs Doriërs en maakt hun gebied deel uit van het Argivische land. Demetrios, de zoon van Antigonos, heeft de stad van Aigialeus op de vlakte verwoest en heeft bij wat toen de akropolis was de huidige stad gesticht. We zouden er geen goed aan doen te zoeken naar de oorzaak, waardoor de Sikyoniërs zo verzwakt zijn, maar we moeten tevreden zijn met wat Homeros zegt over Zeus,
    “die van veel steden de burchten verwoest heeft.”
    Terwijl zij in zo’n toestand van machteloosheid waren, vond een aardbeving plaats die de stad vrijwel ontvolkte en hen van veel bezienswaardigheden beroofde. Ook de steden in Karië en Lykië werden geteisterd en vooral het eiland Rhodos werd door de aardbeving getroffen, zodat het orakel van de Sybille vervuld leek.
    (2) Aan de weg van Korinthe naar Sikyon is het graf van de Lykos van Messene, wie hij ook moge zijn. Ik heb namelijk geen enkele Lykos uit Messene kunnen vinden, die de pentathlon beoefend heeft of een overwinning in Olympia behaald heeft. Dit graf is een hoop aarde, maar de Sikyoniërs zelf begraven hun doden meestal op een gelijksoortige manier. Ze bergen het lichaam in de grond, daarop bouwen ze dan een stenen basis en plaatsen zuilen er op. Hierop maken ze een bovendeel dat op een tempelgevel lijkt. Ze brengen geen inscriptie aan behalve de naam van de dode zelf zonder de naam van zijn vader. Dan zeggen ze de dode vaarwel.
    (3) Als je na het graf van Lykos de Asopos overgestoken bent, staat aan de rechterkant het Olympion en een klein eindje verder links van de weg het graf van de Atheense komediedichter Eupolis. Als je de weg vervolgt in de richting van de stad is er het graf van Xenodike, die in het kraambed gestorven is. Dit is niet in de locale stijl gebouwd, maar zo, dat het uitstekend past bij de schildering die als geen ander de moeite van het bezichtigen waard is.
    (4) Ga je verder, dan is er het graf van de Sikyoniërs die bij Pellene, Dyme in Achaia, Megalopolis en Sellasia gesneuveld zijn. Later zal ik hun lotgevallen nauwkeuriger vertellen. Bij de poort is een bron in een grot, waarvan het water niet uit de grond opwelt, maar het druppelt uit het plafond van de grot. Daarom wordt de bron Stazousa genoemd.
    (5) Op de tegenwoordige akropolis is een heiligdom van Tyche Akraia en daarachter een heiligdom van de Dioskouroi. Hun beelden zijn net als dat van Tyche van hout. Het beeld van de man met een schild op het toneel van het theater, dat aan de voet van de akropolis gebouwd is, zou Aratos, zoon van Kleinias, voorstellen. Achter het theater is een tempel van Dionysos. De god is van goud en ivoor en naast hem staan Bakchanten van wit marmer. Deze vrouwen, zegt men, zijn aan Dionysos toegewijd en raken door zijn inspiratie in extase. De Sikyoniërs hebben andere beelden, die geheim gehouden worden. Een keer per jaar brengen ze die ’s nachts vanuit het zogenaamde Kosmeterion naar de tempel van Dionysos onder begeleiding van fakkels en locale hymnen. (6) Voorop gaat het beeld dat Bakcheus genoemd wordt, voor hen opgesteld door Andromadas, de zoon van Phlias. Dan volgt de zogeheten Lysios, die in opdracht van de Pythia door de Thebaan Phanes uit Thebe gebracht is. Phanes kwam naar Sikyon, toen Aristomachos, de zoon van Kleodaios, het orakel dat hij gekregen had verkeerd begrepen had en er daardoor niet in slaagde naar de Peloponnesos terug te keren. Aan de rechterkant van de weg van de Dionysostempel naar de markt staat een tempel van Artemis Limnaia. Duidelijk is te zien dat het dak ingestort is. Of het beeld ergens anders heengebracht is of dat het ter plaatse vernield is, kan men niet vertellen.
    (7) Bij de toegang tot de markt staat een tempel van Peitho zonder beeld. De cultus van Peitho is om de volgende reden door hen ingesteld. Apollo en Artemis kwamen, nadat zij Pytho gedood hadden, naar Aigialeia om gereinigd te worden. Een hevige angst overviel hen op de plaats die nog altijd Phobos heet en ze zochten hun toevlucht bij Karmanor in Kreta.
    De mensen in Aigialeia werden door de pest getroffen. Zieners geboden hen Apollo en Artemis gunstig te stemmen. (8) Ze stuurden dus zeven jongens en evenveel meisjes als smekelingen naar de rivier Sythas. De goden zouden door hen overgehaald zijn naar de toenmalige akropolis te komen. De plaats waar zij het eerst aankwamen is het heiligdom van Peitho. De ceremonie die nog steeds gehouden wordt is hiermee in overeenstemming. Want de kinderen gaan op het feest van Apollo naar de Sythas. Ze brengen, zoals men zegt, de beelden van de goden naar het heiligdom van Peitho en daarna weer terug naar de tempel van Apollo. De tempel staat op de huidige markt en zou oorspronkelijk gemaakt zijn door Proitos, wiens dochters daar van hun waanzin genezen zijn.
    (9) Ook wordt het volgende verteld: Meleager in deze tempel de lans waarmee hij het everzwijn gedood heeft als wijgeschenk neergelegd heeft. Ook de fluiten van Marsyas zouden er liggen. Want toen Silenos door het ongeluk getroffen werd, voerde de rivier de Marsyas de fluiten mee naar de Maiander. Ze kwamen weer te voorschijn in de Asopos. Aan land gekomen in het gebied van Sikyon werden ze door een herder gevonden en aan Apollo gegeven. Van deze wijgeschenken is niets meer over, omdat ze bij een brand in de tempel verbrand zijn. De tegenwoordige tempel en het beeld zijn opgericht door Pythokles.

  1. Het heilige domein vlakbij het heiligdom van Peitho, dat aan de Romeinse keizers gewijd is, was eens het huis van de tiran Kleon. Kleisthenes, de zoon van Aristonymos, zoon van Myron, was tiran van de Sikyoniërs, toen zij nog de benedenstad bewoonden, en Kleon werd het in de tegenwoordige stad. Voor dat huis staat een heroön van Aratos, die van de Grieken van zijn tijd de grootste daden verricht heeft. (2) Zijn geschiedenis is als volgt. Na de alleenheerschappij van Kleon kwam bij veel gezagsdragers een zo onbedwingbaar verlangen naar de tirannie op, dat twee mannen, Euthydemos en Timokleides, tegelijk tiran werden. Ze werden door het volk, dat Aratos’ vader Kleinias als leider had gekozen, verdreven. Enkele jaren later werd Abantidas tiran. Kleinias was al eerder gestorven. Maar Abantidas dreef Aratos in ballingschap, of misschien was Aratos vrijwillig vertrokken. Abantidas is door enkele mannen uit het gebied gedood en zijn vader Paseas werd onmiddellijk tiran.
    (3) Hij werd gedood door Nikokles, die zelf tiran werd. Deze werd door Aratos met een troep Sikyonische ballingen en Argivische huurlingen aangevallen. Doordat hij de aanval ’s nachts uitvoerde bleef hij in het donker door sommige bewakers onopgemerkt en andere overweldigde hij. Zo drong hij de stad binnen. Intussen was de ochtend aangebroken. Hij nam het volk mee en haastte zich naar het tirannenhuis. Dat werd gemakkelijk veroverd, maar Nikokles zelf wist te ontsnappen. Aratos gaf de Sikyoniërs de gelijkheid in politieke rechten terug en verzoende zich met de ballingen. Hun huizen en andere bezittingen die verkocht waren gaf hij terug en stelde degenen die ze gekocht hadden uit eigen middelen schadeloos. (4) Omdat alle Grieken bang waren voor de Makedoniërs en Antigonos, de zoon van Demetrios, stadhouder van Philippos, bracht hij de Sikyoniërs, die Doriërs waren, er toe zich aan te sluiten bij de Achaiïsche bond. Meteen werd hij door de Achaiers tot bevelhebber gekozen. Hij leidde hen naar de Lokriërs van Amphissa en het gebied van de Aitoliërs, hun vijanden, en plunderde hun land. Antigonos had Korinthe in handen en er lag een Makedonisch garnizoen in de stad, maar Aratos bracht met een verrassingsaanval de Makedoniërs in paniek. Een van de velen die hij bij de overwinning in de strijd doodde was de commandant van het garnizoen, Persaios, die bij Zeno, de zoon van Mnaseas, filosofie gestudeerd had. (5) Na de bevrijding van Korinthe door Aratos sloten de Epidauriërs, de Troizenen die het Argolische Akte bewonen en van de Grieken aan de andere kant van de Isthmos de Megariërs zich bij de bond aan, terwijl Ptolemaios een bondgenootschap met de Achaiers sloot. De Lakedaimoniërs en hun koning Agis, zoon van Eudamidas, hadden al eerder in een verrassingsaanval Pellene veroverd, maar toen Aratos met zijn leger kwam werden ze in een treffen verslagen. Ze gaven Pellene op en keerden onder bescherming van een wapenstilstandsverdrag naar huis terug.
    (6) Aratos vond het na zijn successen op de Peloponnesos ontoelaatbaar het over zijn kant te laten gaan dat Peiraieus en Mounychia en bovendien Salamis en Sounion in handen van de Makedoniërs waren. Omdat hij niet verwachtte dat hij deze steden met geweld zou kunnen veroveren, haalde hij Diogenes, de commandant van het garnizoen, over zijn posities op te geven tegen betaling van honderdvijftig talenten. Zelf droeg hij voor de Atheners het zesde deel van dat bedrag bij. Hij haalde ook Aristomachos, de tiran van Argos, over de democratie voor de Argivers te herstellen en zich bij de Achaiïsche bond aan te sluiten en veroverde Mantineia op de Lakedaimoniërs, die het bezetten. Maar niet alles voor een mens verloopt zoals hij dat graag wil en daarom zag zelfs Aratos zich gedwongen bondgenoot van de Makedoniërs en Antigonos te worden. Dit gebeurde op de volgende manier.
    Kleomenes, de zoon van Leonidas, zoon van Kleonymos, die in Sparta de opvolger in het koningschap was, leek op Pausanias in zijn verlangen naar de tirannie en zijn ontevredenheid met de bestaande wetten. Omdat hij vuriger van aard was dan Pausanias en niet lafhartig, voerde hij al zijn plannen snel uit vol zelfvertrouwen en vermetelheid. Hij vergiftigde de koning van het andere koningshuis, Eurydamidas, die nog een kind was en bracht met behulp van de ephoren zijn broer Epikleidas op de troon. Hij maakte een eind aan de macht van de Raad van Ouden en in hun plaats stelde hij pro forma een Raad van Vaderen in. Omdat hij grotere aspiraties koesterde en zijn zinnen gezet had op de macht over de Grieken, viel hij eerst de Achaiers aan in de hoop hen, als hij hen had overwonnen, als bondgenoten te hebben en vooral omdat hij niet wilde dat zij hem bij zijn activiteiten zouden hinderen. (2) Toen hij bij Dyme voorbij Patrai in gevecht gekomen was met de Achaiers, die nog steeds onder leiding van Aratos stonden, behaalde hij de overwinning. Daardoor was Aratos, bezorgd om de Achaiers en Sikyon zelf, gedwongen Antigonos er bij te halen. Kleomenes brak het vredesverdrag dat hij met Antogonos gesloten had met veel openlijke schendingen, onder andere de verwoesting van Megalopolis. Dus stak Antigonos over naar de Peloponnesos en kwam het tot een treffen tussen de Achaiers bij Sellasia. Toen de Achaiers de overwinning hadden behaald, werden de inwoners van Sellasia als slaven verkocht en Lakedaimon zelf werd veroverd. Antigonos en de Achaiers herstelden voor de Lakedaimoniërs de staatsregeling van hun voorvaderen. (3) Van de kinderen van Leonidas werd Epikleides in de strijd gedood. Kleomenes vluchtte naar Egypte, waar hij eerst in het hoogste aanzien stond bij Ptolemaios, maar later werd hij gevangen genomen omdat hij schuldig bevonden werd aan het opruien van Egyptenaren tegen hun koning. Maar hij ontsnapte uit de gevangenis en veroorzaakte relletjes in Alexandrië. Tenslotte heeft hij, toen hij gearresteerd werd, de hand aan zichzelf geslagen. De Lakedaimoniërs, verheugd dat ze van Kleomenes bevrijd waren, wilden geen koningschap meer terug, maar de overige elementen van hun staatsregeling zijn tot op heden in stand gebleven. Omdat Aratos een weldoener was die hem goed geholpen had, bleef Antigonos altijd vriendschappelijke betrekkingen met hem onderhouden. (4) Maar toen Philippos op de troon kwam, heeft hij Aratos gedood door hem zonder dat hij iets vermoedde te laten vergiftigen, omdat Aratos zijn drieste optreden tegen zijn onderdanen afkeurde en soms zelfs zijn impulsieve gedrag probeerde af te remmen. Van Aigion, waar hij door de dood getroffen werd, is hij naar Sikyon gebracht. Daar is hij begraven en zijn heiligdom wordt nog altijd Arateion genoemd. Op een vergelijkbare manier behandelde Philippos de Atheners Eurykleides en Mikon. Omdat zij redenaars waren en het vertrouwen van het volk hadden, doodde Philippos hen door middel van vergif. (5) Uiteindelijk zou een dodelijk gif ook Philippos zelf fataal worden. Want Philippos’ zoon Demetrios werd door zijn jongste zoon Perseus vergiftigd en het verdriet van de vader daarover was de oorzaak van zijn dood. Ik heb deze gebeurtenissen vermeld met in gedachten de door een god geïnspireerde dichtregel van Hesiodos, dat degene die voor een ander onrecht beraamt dit allereerst op zichzelf richt.
    (6) Achter het heroön van Aratos staat een altaar voor Poseidon Isthmios en verder een beeld van Zeus Meilichios en van Artemis met de bijnaam Patroa, allebei zonder grote artistieke betekenis. Het beeld van Meilichios heeft de vorm van een piramide, dat van Artemis de vorm van een zuil. Ook staat het raadsgebouw daar en de zuilengalerij van Kleisthenes, zo genoemd naar de bouwer. Kleisthenes heeft hem gebouwd van de wapenbuit uit de oorlog die hij met de Amphiktyonen tegen Kirra gevoerd heeft. Op de markt staat onder de blote hemel een bronzen Zeus, een werk van Lysippos, en naast hem een vergulde Artemis. (7) Vlakbij is een heiligdom van Apollo Lykios, nu een ruïne en helemaal niet bezienswaardig. Want toen wolven hun kuddes aanvielen zodat ze geen opbrengst meer hadden, heeft de god een plaats genoemd waar droog hout lag en de opdracht gegeven de schors daarvan vermengd met vlees aan de dieren voor te zetten. Meteen nadat ze er van gegeten hadden, heeft de schors hen gedood. Dat hout lag in de tempel van Lykios, maar welk soort boom het was, wisten de Sikyonische gidsen niet. (8) Dan staat er een rij bronzen beelden. Dat zouden de dochters van Proitos zijn, maar het opschrift heeft betrekking op andere vrouwen. Er staat een bronzen Herakles, gemaakt door Lysippos van Sikyon, en vlakbij staat een Hermes Agoraios.

  1. In het gymnasion niet ver van de markt staat een stenen beeld van Herakles, gemaakt door Skopas. Ook op een andere plaats is een heiligdom van Herakles. De hele omheinde ruimte wordt Paidize genoemd. In het midden is een heiligdom en daarin een oud houten beeld, een werkstuk van Laphaës uit Phlia. Bij het offerfeest houden ze de volgende rites. Phaistos zou de mensen bij zijn aankomst in Sikyon aangetroffen hebben, terwijl ze offers brachten aan Herakles als aan een heros. Phaistos weigerde zo’n soort rite te volbrengen, maar vond dat men aan hem moest offeren als aan een god. Zelfs nu nog eten de Sikyoniërs, nadat ze een lam geslacht hebben en de schenkels op het altaar verbrand hebben, een deel van het vlees op zoals bij een offerdier en de rest offeren ze als aan een heros. De eerste dag van het feest dat ze ter ere van Herakles vieren noemen ze ………., de tweede dag noemen ze Herakleia.
    (2) Hiervandaan loopt een weg naar een heiligdom van Asklepios. Wanneer je hierlangs de omheinde ruimte in komt, staat links een gebouw met twee vertrekken. In het voorste ligt Hypnos, van wie behalve het hoofd niets meer over is. Het achterste vertrek is gewijd aan Apollo Karneios. Behalve de priesters mag niemand dit vertrek betreden. In de zuilengalerij ligt een enorm bot van een zeemonster en er achter is een beeld van Oneiros en Hypnos met de bijnaam Epidotes, die een leeuw in slaap wiegt. Als je het Asklepieion ingaat zie je aan weerskanten beelden, aan een kant een beeld van een zittende Pan, aan de andere kant een staande Artemis.
    (3) Binnen staat de god, zonder baard, van goud en ivoor, een werk van Kalamis. In zijn ene hand heeft hij een staf, in de andere een pijnappel. De god zou in de gedaante van een slang uit Epidauros gebracht zijn op een muilezelwagen en degene die hem gebracht heeft zou Nikagora van Sikyon zijn, de moeder van Agasikles en vrouw van Echetimos. Er zijn kleine beeldjes die aan het plafond hangen. Degene die op de slang zit zou Aristodama, de moeder van Aratos, zijn en ze geloven dat hij de zoon van Asklepios is.
    (4) Dit zijn de opmerkelijke voorwerpen die dit heilige domein bevat. Aan de overkant is een ander heilig domein van Aphrodite. Het eerste beeld hierin is van Antiope. Haar zonen zouden Sikyoniërs zijn en daarom beweren ze dat Antiope zelf via dezen met hen verwant is. Daarachter staat de tempel van Aphrodite. Hier mogen alleen een vrouwelijke tempelwachter die geen omgang met een man meer heeft en een maagd die de jaarlijkse functie van priesteres vervult binnengaan. Het meisje draagt de titel Loutrophoros. De andere mensen mogen de godin slechts vanaf de ingang zien en daarvandaan tot haar bidden. (5) Het beeld, in zittende houding, is gemaakt door Kanachos van Sikyon die ook de Apollo in Didyma van de Milesiërs gemaakt heeft en de Ismenische Apollo voor de Thebanen. Het is gemaakt van goud en ivoor en draagt op het hoofd een heilige muts, terwijl het in de ene hand een papaver en in de andere hand een appel heeft. Ze offeren de schenkels van alle offerdieren behalve zwijnen, de rest verbranden ze op hout van de jeneverbes. Bij het branden van de schenkels voegen ze aan het offer een blad van de
    paideros toe. (6) Dit is een plant die binnen de omheining in de open lucht staat en hij groeit nergens anders ter wereld, noch in Sikyonië noch elders. De bladeren zijn kleiner dan die van een gewone eik, maar groter dan die van een steeneik. De vorm is ongeveer gelijk aan eikenbladeren. Een kant van het blad heeft een donkere kleur, de andere kant is wit. De kleur is het best te vergelijken met die van bladeren van een zilverpopulier.
    (7) Als je hiervandaan omhoog gaat naar het gymnasion, staat rechts een heiligdom van Artemis Pheraia. Het houten beeld zou uit Pherai gebracht zijn. Kleinias heeft hun gymnasion gebouwd en men traint er nog altijd de epheben. Er staat een wit marmeren beeld van Artemis dat slechts tot het middel bewerkt is en een van Herakles dat van onderen de vorm heeft van vierkante Hermen.

  1. Als je hiervandaan afslaat naar de zogenaamde Heilige Poort, staat niet ver van de poort een tempel van Athene, die eens is opgericht door Epopeus en in omvang en pracht alle tempels uit die tijd overtreft. Maar ook deze tempel was gedoemd in de loop der tijd in vergetelheid te raken. Hij is door de bliksem in brand geraakt, maar het altaar is niet getroffen en staat er tot op heden nog zoals het door Epopeus gemaakt is. Voor het altaar is een grafheuvel voor Epopeus zelf en vlakbij het graf zijn de goden Atropoi. Bij hen houden ze rites die volgens de Grieken dienen om het kwaad af te wenden. Epopeus zou ook de tempel ernaast voor Artemis en Apollo gemaakt hebben en Adrastos de tempel van Hera erachter. In geen van beide tempels zijn beelden over gebleven. Achter de tempel van Hera heeft hij twee altaren van wit marmer gebouwd, een voor Pan en een voor Helios. (2) Aan de weg naar de vlakte staat een heiligdom van Demeter. Dit zou opgericht zijn door Plemnaios als dank aan de godin voor het opvoeden van zijn zoon. Een eindje voorbij het heiligdom van Hera dat door Adrastos opgericht is staat een tempel van Apollo Karneios. Alleen de zuilen staan er nog, je zult er geen muren of dak meer aantreffen, evenmin als in de tempel van Hera Prodromia. Deze is gebouwd door Phalkes, de zoon van Temenos, die beweerde dat Hera hem voorgegaan is op de weg naar Sikyon. (3) Als je vanaf Sikyon over de weg gaat die rechtstreeks naar Phlious loopt ligt er op een afstand van ongeveer tien stadiën aan de linkerkant een heilig bos met de naam Pyraia. Hier bevindt zich een heiligdom van Demeter Prostasia en Kore. Daar vieren de mannen apart een feest, terwijl ze het zogenaamde Nymphon aan de vrouwen overlaten om er een feest te vieren. Er zijn beelden van Dionysos, Demeter en Kore, waarvan alleen de gezichten zichtbaar zijn. De weg naar Titane is zestig stadiën lang en onbegaanbaar voor ossenwagens, omdat hij te smal is. (4) Als je daarlangs zo’n twintig stadiën, schat ik, afgelegd hebt en links de Asopos overgestoken hebt, is er een heilig bos van steeneiken en een tempel van goden die de Atheners Semnai en de Sikyoniërs Eumeniden noemen. Eén dag ieder jaar vieren ze een feest voor hen, waarbij ze drachtige schapen offeren. Bovendien hebben ze het gebruik een plengoffer van een mengsel van honing en melk te brengen en geven ze bloemen in plaats van kransen. Vergelijkbare rites voeren ze ook uit op het altaar van de Moiren. Dit gebeurt op een open plaats in het heilige bos. (5) Als je teruggaat naar de weg, dan weer de Asopos oversteekt en vervolgens de top van de berg bereikt, ben je op de plaats waar volgens de locale bevolking Titan oorspronkelijk gewoond heeft. Hij zou een broer van Helios zijn en naar hem heet de plaats Titane. Ik denk dat Titan erg knap was in het waarnemen van de seizoenen en de periodes waarin de zon de zaden laat ontkiemen en de vruchten van bomen doet rijpen en dat hij daarom als broer van Helios beschouwd werd. Later kwam Alexanor, de zoon van Machaon, zoon van Asklepios, in Sikyonië en bouwde het Asklepieion in Titane. (6) In de omgeving daarvan wonen voornamelijk dienaren van de god en binnen de omheining staan oude cipressen. Het is niet mogelijk te ontdekken van welk soort hout of metaal het beeld is en ook weet men niet wie de maker is, hoewel enkelen het aan Alexanor zelf toeschrijven. Van het beeld zijn alleen het gezicht, de handen en de voeten te zien, want het is bedekt met een wit wollen kleed en een mantel. Hetzelfde geldt voor het beeld van Hygeia. Dit kun je niet gemakkelijk zien, omdat het bedekt is met het haar van vrouwen die het afscheren en aan de god wijden en met banden van Babylonische stof. Als iemand een van die goden een gunst wil vragen, wordt hem hetzelfde voorgeschreven, namelijk het beeld dat zij Hygeia noemen te vereren.
    (7) Er staan ook beelden van Alexanor en Euamerion. Aan de eerste brengt men na zonsondergang gaven als aan een heros, aan Euamerion offert men als aan een god. Als mijn veronderstelling juist is, noemen de inwoners van Pergamon deze Euamerion op grond van een orakel Telesphoros, terwijl de Epidauriërs hem Akesis noemen. Er is ook een houten beeld van Koronis, maar dit heeft geen vaste plaats in de tempel. Wanneer aan de god een stier, een lam en een zwijn geofferd worden, brengen ze het beeld van Koronis naar het heiligdom van Athene en vereren ze het daar. De delen van de offerdieren die ze als brandoffers brengen (en het is voor hen niet voldoende de schenkels af te snijden) verbranden ze op de grond, behalve de vogels. Die worden op het altaar verbrand. (8) Op de uiteinden van het fronton staan beelden van Herakles en beelden van Overwinningen. In de zuilengalerij staan beelden van Dionysos, Hekate, Aphrodite, de Moeder der goden en van Tyche. Dit zijn houten beelden en er is een stenen beeld van Asklepios met de bijnaam Gortynios. De mensen willen uit angst niet langs de heilige slangen naar binnen gaan, maar ze leggen voedsel voor hen neer voor de ingang en dan bekommeren ze zich niet meer om hen. In de omheinde ruimte staat een beeld van een zekere Grananios uit Sikyon, die op de Olympische Spelen twee overwinningen behaald heeft in de vijfkamp en een derde overwinning bij het hardlopen, en verder twee keer in de dubbele afstand, een keer zonder en een keer met het schild.

  2. In Titane is ook een heiligdom van Athene, waarheen het beeld van Koronis gebracht wordt. Daarin staat een oud houten beeld van Athene dat door de bliksem getroffen zou zijn. Het heiligdom is op een heuvel gebouwd. Wanneer je van die heuvel afdaalt, is er een altaar van de Winden, waarop de priester een keer per jaar in de nacht een offer aan de Winden brengt. Hij voert ook andere, geheime rites uit bij vier kuilen om de woede van de Winden te kalmeren. Daarbij zingt hij, zoals men zegt, bezweringsformules van Medea. (2) Wanneer je vanuit Titane in Sikyon aankomt en dan naar zee afdaalt, staat links van de weg een tempel van Hera, die geen beeld meer heeft en geen dak. Proitos, de zoon van Abas, zou hem gebouwd hebben. Wanneer je naar de zogeheten Haven van de Sikyoniërs afdaalt en dan naar Aristonautai, de haven van Pellene, afslaat, staat een klein eindje boven de weg aan de linkerkant een heiligdom van Poseidon. Als je dan langs de hoofdweg verder gaat, kom je bij een rivier met de naam Helisson en vervolgens bij de Skythas, die beiden in zee uitmonden. (3) Phliasia grenst aan Sikyonia. De stad ligt op een afstand van ongeveer veertig stadiën van Titane en vanaf Sikyon loopt er een rechte weg heen. Dat de Phliasiërs in geen enkel opzicht met de Arkadiërs verwant zijn, wordt duidelijk door de lijst van Arkadiërs in de gedichten van Homeros, waarin zij niet bij de Arkadiërs opgenomen zijn. Dat zij oorspronkelijk Argivers waren en later, na de terugkeer van de Herakliden naar de Peloponnesos, Doriërs geworden zijn, zal in het vervolg van mijn beschrijving duidelijk worden. Omdat ik weet dat de meeste overleveringen over de Phliasiërs elkaar tegenspreken, zal ik die waarover de meeste overeenstemming bestaat gebruiken. (4) Aras zou de eerste man in dat land geweest zijn. Hij stichtte een stad rondom die heuvel, die nog altijd Arantinos heet, niet ver van een tweede heuvel, waarop de Phliasiërs hun akropolis en het heiligdom van Hebe hebben. Hier stichtte hij een stad en naar hem werden in oude tijden het land en de stad Arantia genoemd. Toen hij koning was heeft Asopos, die een zoon van Kelousa en Poseidon zou zijn, het water van de rivier die de tegenwoordige bevolking naar de ontdekker Asopos noemt gevonden. Het graf van Aras is op een plaats, Keleai genaamd, waar ook Dysaules uit Eleusis begraven zou zijn. (5) Aras had een zoon Aoris en een dochter Araithyrea. Volgens de Phliasiërs waren zij ervaren jagers en dappere krijgers. Araithyrea stierf het eerst en Aoris gaf ter nagedachtenis aan zijn zuster het land de nieuwe naam Araithyrea. Daarom heeft Homeros in de lijst van onderdanen van Agamemnon de versregel geschreven:
    “Zij bewoonden Orneia en het lieflijke Araithyrea.”
    Ik geloof dat de graven van de kinderen van Aras op de heuvel Arantinos zijn en niet elders in het land. Hun grafstenen zijn goed zichtbare zerken en vóór de mysterierituelen die ze voor Demeter houden roepen ze Aras en zijn kinderen naar de plengoffers met hun blik gericht op deze grafmonumenten. (6) Dat Phlias, die het land naar zichzelf zijn derde naam gegeven heeft, een zoon van Keisos en kleinzoon van Temenos was, zoals de Argivers beweren, kan ik absoluut niet geloven. Maar ik weet dat hij een zoon van Dionysos genoemd wordt en dat verteld wordt dat hij aan de tocht van de Argonauten deel genomen heeft. De verzen van de dichter uit Rhodos bevestigen mij dit:
    “Phlias kwam bij hen vanuit Araithyrea
    waar hij in voorspoed leefde dankzij Dionysos, zijn vader.
    Zijn woning was bij de bronnen van de Asopos.”
    Verder zegt hij dat niet Chthonophyle, maar Araithyrea de moeder van Phlias was. Chthonophyle was met Phlias getrouwd en Andromadas was hun zoon.

  1. Na de terugkeer van de Herakliden raakte de hele Peloponnesos in beroering behalve Arkadië, zodat veel steden nieuwe bewoners van Dorische afkomst er bij kregen en voor de bewoners veranderde er nog veel meer. Wat in Phlious gebeurde is het volgende. Het werd aangevallen door de Doriër Rhegnidas, de zoon van Phalkes, zoon van Temenos, vanuit Argos en Sikyonia. Een deel van de Phliasiërs accepteerde de voorstellen van Rhegnidas, namelijk om in het gebied te blijven, Rhegnidas als koning te aanvaarden en het land te delen met de Doriërs. (2) Maar Hippasos en zijn aanhang drongen er bij de burgers op aan zich te verdedigen en niet zonder slag of stoot afstand te doen van hun talrijke privileges ten gunste van de Doriërs. Toen het volk echter het tegenovergestelde standpunt koos, vluchtte Hippasos met enkele anderen, die hem wilden volgen, naar Samos. Een achterkleinzoon van deze Hippasos was de beroemde filosoof Pythagoras. Hij was namelijk de zoon van Mnesarchos, de zoon van Euphron, de zoon van Hippasos. Dit vertellen de Phliasiërs over zichzelf en de Sikyoniërs zijn het in grote lijnen met hen eens.
    (3) Nu volgt een overzicht van de interessantste bezienswaardigheden. Op de akropolis van Phlious bevindt zich een heilig bos van cipressen en een zeer heilige tempel uit oude tijden. De godin, aan wie deze tempel gewijd is, noemen de oudste Phliasiërs Ganymeda, maar de latere noemen haar Hebe. Ook Homeros noemt haar bij het tweegevecht tussen Menelaos en Alexander. Hij zegt dat zij de wijnschenkster van de goden was en later bij de afdaling van Odysseus in de Hades dat zij de vrouw van Herakles was. Olen zegt in zijn hymne aan Hera dat Hera door de Horai opgevoed is en dat Ares en Hebe haar kinderen zijn. (4) Van de talrijke eerbewijzen die de Phliasiërs deze godin brengen is die, welke op smekelingen betrekking heeft, de belangrijkste. Ze hebben smekelingen daar altijd een veilig toevluchtsoord gegeven en gevangenen hangen, als ze in vrijheid gesteld zijn, hun boeien in de bomen van het heilige bos. Ook vieren ze een jaarlijks feest, dat ze Kissotomoi noemen. Er is geen beeld, noch in het geheim bewaard noch openlijk ten toon gesteld. Ze kennen een heilige legende die verklaart waarom ze dit gebruik hebben. Er is echter, wanneer je naar buiten gaat, aan de linkerkant een tempel van Hera, die wel een beeld van Parisch marmer heeft. (5) Op de akropolis is nog een andere heilige ruimte, gewijd aan Demeter, waarin een tempel en een beeld van Demeter en haar dochter zijn. Ook is er een bronzen beeld van Artemis dat mij oud lijkt. Als je van de akropolis naar beneden gaat, staat rechts een tempel van Asklepios met een beeld van de god nog zonder baard. Onder de tempel bevindt zich een theater. Niet ver daarvandaan is een heiligdom van Demeter met oude beelden in zittende houding. (6) Op de markt staat een bronzen geit opgesteld, grotendeels verguld. Deze wordt om de volgende reden bij de Phliasiërs vereerd. Het sterrenbeeld dat zij Geit noemen veroorzaakt bij zijn opkomst steeds schade aan de wijnstokken. Om te voorkomen dat daar iets onaangenaams door ontstaat vereert men de bronzen geit op de markt onder andere door het beeld met goud te versieren. Ook is daar het graf van Aristias, de zoon van Pratinas. Deze Aristias en zijn vader Pratinas hebben satyrspelen geschreven die na de stukken van Aischylos het populairst waren. (7) Achter de markt staat een huis dat door de Phliasiërs “van de waarzegger” genoemd wordt. Hier kwam Amphiaraos, hij legde zich ’s nachts te slapen en begon daarna voor het eerst te profeteren, zoals de Phliasiërs vertellen. Tot dan toe was Amphiaraos volgens hun verhaal geen waarzegger, maar een gewone man. Het gebouw is sinds die tijd voor goed gesloten. Niet ver hiervandaan staat de zogenaamde
    Omphalos, het middelpunt van de hele Peloponnesos, als ze de waarheid spreken. Voorbij de Omphalos hebben ze een oude tempel van Dionysos en bovendien een van Apollo en een van Isis. Het beeld van Dionysos mag iedereen zien, evenals dat van Apollo. Het beeld van Isis echter mag alleen door de priesters aanschouwd worden. (8) Ook het volgende verhaal wordt door de Phliasiërs verteld. Toen Herakles veilig uit Libye terugkeerde met de zogenaamde appels van de Hesperiden, ging hij naar Phlious voor een privé-aangelegenheid. Tijdens zijn verblijf daar kreeg hij bezoek van Oineus uit Aitolië. Hij was al eerder een aangetrouwde verwant van Herakles geworden en bij zijn komst ontving hij Herakles of hij werd zelf door Herakles ontvangen. In elk geval was Herakles niet tevreden met de drank die hem werd aangeboden en hij sloeg de jongen Kyathos, de wijnschenker van Oineus, met een van zijn vingers tegen het hoofd. Door die klap was de jongen ogenblikkelijk dood. De Phliasiërs hebben ter nagedachtenis aan hem een kapel. Deze staat naast het heiligdom van Apollo en bevat stenen beelden, die Kyathos voorstellen, terwijl hij Herakles een beker aanreikt.

  1. Keleai ligt op een afstand van ongeveer vijf stadiën van de stad en daar wordt niet jaarlijks, maar eens in de vier jaar een mysteriefeest ter ere van Demeter gevierd. De mysteriepriester wordt niet voor het leven benoemd, maar er wordt telkens bij ieder mysteriefeest een andere priester gekozen, die, als hij dat wil, ook een vrouw erbij neemt. In dit opzicht verschillen hun gebruiken van die in Eleusis, maar voor de rest volgen ze de rites daar na. De Phliasiërs geven zelf ook toe dat ze de rites van Eleusis imiteren. (2) Dyaules, de broer van Keleos, zou na zijn komst in het land het mysteriefeest voor hen ingesteld hebben en uit Eleusis verdreven zijn door Ion, de zoon van Xouthos, toen Ion door de Atheners als bevelhebber in de oorlog tegen Eleusis gekozen was. Op dit punt kan ik het niet met de Phliasiërs eens zijn, namelijk dat een Eleusiniër, overwonnen in de strijd, verdreven is en als balling bij hen gekomen is, omdat de oorlog met een verdrag beeindigd is voordat hij uitgevochten was en Eumolpos zelfs in Eleusis gebleven is. (3) Het zou kunnen dat Dysaules om een andere reden gekomen is en dat het anders gegaan is dan de Phliasiërs beweren. Ik geloof dat hij helemaal niet verwant was met Keleos of dat hij een belangrijke Eleusiniër was. Anders had Homeros hem zeker niet onvermeld gelaten in zijn gedichten. Want ook Homeros heeft een hymne ter ere van Demeter geschreven. Daarin kent hij, als hij degenen die door de godin onderwezen zijn in de mysterierites opsomt, geen Dysaules uit Eleusis. De verzen zijn als volgt:
    “Zij leerde aan Triptolemos en de paardenzwiepende Diokles en ook aan de machtige Eumolpos en aan Keleos, de leider van het volk, de heilige rites en onderwees hen allen in de mysteriën.”
    (4) Deze Dysaules heeft, zoals de Phliasiërs zeggen, de mysteriecultus daar gevestigd en hij heeft de plaats de naam Keleai gegeven. Zoals ik eerder verteld heb, is hier een graf van Dysaules. Het graf van Aras is dus eerder gemaakt. Want volgens het verhaal van de Phliasiërs is Dysaules niet tijdens het koningschap van Aras, maar later gearriveerd. De Phliasiërs immers zeggen dat Aras een tijdgenoot van Prometheus, de zoon van Iapetos, was en drie generaties ouder dan Pelasgos, de zoon van Arkas, en dan degenen, die in Athene als autochtone bevolking beschouwd worden.
    Ze vertellen dat op het dak van het zogenaamde Anaktoron de wagen van Pelops opgesteld is.

  1. Dit zijn de dingen bij de Phliasiërs die interressant zijn. Aan de weg naar Korinthe naar Argos ligt een kleine stad, Kleonai. Kleomenes zou een zoon van Pelops zijn, maar sommigen beweren dat Kleone een dochter was van Asopos, die langs Sikyon stroomt. In elk geval is de naam van de stad aan een van hen ontleend. Er is een heiligdom van Athene en het beeld is een werk van Skyllis en Dipoinos. Men denkt dat zij leerlingen van Daidalos waren, maar anderen beweren dat Daidalos een vrouw uit Gortyn genomen heeft en van deze vrouw Dipoinos en Skyllis als zonen gekregen heeft. Dit heiligdom staat in Kleonai. Verder is er het graf van Eurytas en Kteatas. Toen zij namelijk als afgezanten uit Elis naar de Isthmische spelen kwamen, heeft Herakles hen daar neergeschoten, omdat hij hen ervan beschuldigde dat ze zijn tegenstanders geweest waren in zijn oorlog tegen Augeas.
    (2) Van Kleonai lopen twee wegen naar Argos. De een is bestemd voor snelle voetgangers en dit is de kortste, de andere gaat over de zogenaamde Tretospas. Deze is ook smal en omringd door bergen, maar toch meer geschikt voor wagens. In deze bergen wordt de grot van de leeuw nog getoond. De plaats Nemea ligt op een afstand van ongeveer vijftien stadiën. Daar is een tempel van de Nemeïsche Zeus. Maar het dak is ingestort en er is geen beeld meer. Rondom de tempel is een heilig bos van cipressen en Opheltes zou daar door zijn voedster in het gras gelegd zijn en door een slang gedood zijn. (3) De Argivers offeren ook in Nemea aan Zeus en ze kiezen een priester van de Nemeïsche Zeus. Bovendien loven ze een prijs uit voor een hardloopwedstrijd van mannen in wapenrusting bij de winterviering van de Nemeïsche spelen. Daar is het graf van Opheltes. Er is een stenen omheining omheen en daar staan altaren in. Het graf van Lykourgos, de vader van Opheltes, is een tumulus. De bron wordt Adrasteia genoemd, misschien omdat Adrastos hem gevonden heeft. Nemea, een van de dochters van Asopos, zou het land zijn naam gegeven hebben. Boven Nemea verheft zich de berg Apesas. Hier zou Perseus het eerst aan Zeus van de Apesas geofferd hebben.
    (4) Als je de Tretos opgaat en dan de weg naar Argos neemt, liggen aan de linkerkant de ruïnes van Mykene. Dat Perseus de stichter van Mykene was, weten alle Grieken. Ik zal de oorzaak van de stichting beschrijven en de reden waarom de Argivers later de Mykeners verjaagd hebben. De oudste gebeurtenis, die men zich in het land dat tegenwoordig Argolis heet herinnert, is dat Inachos tijdens zijn koningschap de rivier naar zichzelf genoemd zou hebben en aan Hera geofferd zou hebben. (5) Ook het volgende wordt overgeleverd. Phoroneus was de eerste bewoner van het land en zijn vader was niet een man met de naam Inachos, maar de rivier. Hij besliste in de strijd tussen Poseidon en Hera om het bezit van het land, bijgestaan door de rivieren Kephisos en Asterion. Toen zij de beslissing genomen hadden dat het land van Hera was, liet Poseidon hun water verdwijnen. Daarom geven de Inachos en andere genoemde rivieren alleen water wanneer het geregend heeft. ’s Zomers zijn hun stromen opgedroogd behalve in Lerna. Phoroneus, de zoon van Inachos, heeft voor het eerst de mensen, die tot dan toe verspreid en op zichzelf leefden, tot een gemeenschap samen gebracht. De plaats waar zij voor het eerst verzameld werden werd stad van Phoroneus genoemd.

  1. Argos, de zoon van Phoroneus, volgde hem op als koning en gaf het gebied zijn eigen naam. Peirasos en Phorbas waren de zonen van Argos, Triopas was de zoon van Phorbas en Iasos en Agenor de zonen van Triopas. Io, de dochter van Iasos, kwam in Egypte op de manier zoals Herodotos beschreven heeft of zoals de Grieken vertellen. Krotopos, de zoon van Agenor, kreeg de macht na Iasos. Sthenelas was de zoon van Krotopos, maar Danaos voer vanuit Egypte om tegen Sthenelas’ zoon Gelanor te strijden en maakte een eind aan het koningschap van de nakomelingen van Agenor. Wat daarna gebeurde is algemeen bekend, de gruwelijkheden van de dochters van Danaos tegen hun neven en hoe Lynkeus na Danaos’ dood de macht kreeg. (2) Maar de zonen van Lynkeus’ zoon Abas verdeelden het koninkrijk. Akrisios bleef waar hij was in Argos en Proitos kreeg het Heraion, Mideia, Tiryns en het Argivische kustgebied. Tot op heden blijven er nog sporen van het verblijf van Proitos in Tiryns. Toen Akriosios een tijd later vernam dat Perseus zelf nog in leven was en grote daden verrichtte, week hij uit naar Larisa op de Peneios. Omdat Perseus beslist de vader van zijn moeder wilde zien en hem met goede woorden en daden wilde begroeten, zocht hij hem op in Larisa. Perseus was een sterke jongeman en trots op zijn uitvinding van de discus. Daarom liet hij dit aan iedereen zien, maar omdat het lot het zo wilde werd Akrisios onbedoeld door de discus geraakt en werd daar het slachtoffer van. (3) Zo ging de voorspelling van de god aan Akrisios in vervulling en is zijn noodlot niet door zijn voorzorgsmaatregelen tegen zijn dochter en kleinzoon afgewend. Na zijn terugkeer naar Argos heeft Perseus, omdat hij zich er voor schaamde dat er zo veel over de moord gepraat werd, Megapenthes, de zoon van Proitos, overgehaald van koninkrijk te ruilen. Toen hij zelf zijn koninkrijk gekregen had, stichtte hij Mycene. Daar viel namelijk de punt van de schede (mykes) van zijn zwaard en dat vatte hij op als een teken om een stad te stichten. Ook heb ik horen vertellen dat hij dorst had en toen op het idee kwam een paddestoel (mykes) uit de grond te trekken. Toen hij blij van het water dat er uitstroomde gedronken had, gaf hij de plaats de naam Mykene.
    (4) Homeros noemt in de Odyssee een vrouw met de naam Mykene in het volgende vers: “Tyro en Alkmene en Mykene met de mooie kroon.”
    In het gedicht dat de Grieken “Grote Eoiai” noemen wordt verteld dat zij de dochter van Inachos en de vrouw van Arestor was. De naam van de stad zou van haar afkomstig zijn. Maar het verhaal dat aan Akousilaos toegeschreven wordt, namelijk dat Mykeneus de zoon van Sparton was en Sparton de zoon van Phoroneus, kan ik niet accepteren, omdat de Lakedaimoniërs zelf het ook niet accepteren. Want de Lakedaimoniërs hebben een afbeelding van een vrouw met de naam Sparte, in Amyklai, en ze zouden wel erg verbaasd zijn als ze over een Sparton, zoon van Phoroneus zouden horen. (5) De Argivers hebben Mycene verwoest omdat ze jaloers waren. Want terwijl de Argivers bij de invasie van de Perzen neutraal bleven, stuurden de Myceners tachtig man naar Thermopylai om aan de kant van de Lakedaimoniërs te strijden. Deze ambitie, waardoor de Argivers geïrriteerd werden, bracht hun de ondergang. Toch zijn er nog delen van de ringmuur over en de poort, waarop leeuwen staan. Die zouden gebouwd zijn door de Kyklopen, die ook de muur van Tiryns voor Proitos gemaakt hebben. (6) Tussen de ruïnes van Mycene is een bron die Perseia genoemd wordt en onderaardse vertrekken van Atreus en zijn zonen, waarin zij hun schatten bewaarden. Het graf van Atreus is er en de graven van de mannen die met Agamemnon uit Troje teruggekomen zijn en door Aigisthos na een feestmaal vermoord zijn. De Lakedaimoniërs die rond Amyklai wonen maken aanspraak op het graf van Kassandra. Er is nog een graf, van Agamemnon, en verder het graf van de wagenmenner Eurymedon en een gemeenschappelijk graf van Teledamos en Pelops. (7) Zij waren, zoals verteld wordt, tweelingzonen van Kassandra en werden als kleine kinderen samen met hun ouders door Aigisthos gedood. Tenslotte is er nog het graf van Elektra, die door Orestes aan Pylades ten huwelijk was gegeven. Hellanikos schrijft ook dat Medon en Strophios de zonen van Pylades en Elektra waren. Klytaimnestra en Aigisthos zijn wat verder van de muren begraven. Men vond het ongepast dat zij binnen de muur begraven werden, waar Agamemnon zelf en de mannen die met hem vermoord werden liggen.

  1. Op een afstand van vijftien stadiën van Mycene ligt aan de linkerkant het Heraion. Langs de weg loopt een stroom met de naam Eleutherion. De vrouwen van de tempel gebruiken het water daarvan voor reinigingsrituelen en geheime offers. Het heiligdom zelf ligt op een lager helling van de Euboia. Deze berg heet Euboia, omdat het verhaal gaat dat de rivier Asterion als dochters Euboia, Prosymna en Akraia had en dat zij de voedsters van Hera waren. (2) De berg tegenover het Heraion is naar Akraia vernoemd, het deel rondom het heiligdom naar Euboia en het stuk onder het Heraion naar Prosymne. De Asterion stroomt boven het Heraion, stort zich in een ravijn en verdwijnt dan. Op de oevers groeit een kruid dat ook Asterion genoemd wordt. Het kruid zelf offert men aan Hera en van de bladeren worden kransen gevlochten. (3) De bouwer van de tempel zou Eumolpos van Argos zijn. Een deel van de sculpturen boven de zuilen verwijst naar de geboorte van Zeus en de strijd tussen de goden en giganten en een ander deel naar de Trojaanse oorlog en de inname van Troje. Voor de ingang staan beelden van vrouwen die priesteressen van Hera geweest zijnen van heroën, onder wie Orestes. Men zegt dat het beeld dat volgens het opschrift keizer Augustus zou zijn in werkelijkheid Orestes is. In de voorhof staan aan één kant oude beelden van de Chariten en rechts het rustbed van Hera en als wijgeschenk het schild dat Agamemnon eens van Euphoros bij Troje afnam. (4) Het beeld van Hera zit op een troon. Het is erg groot, van goud en ivoor, en gemaakt door Polykleitos. Ze draagt een krans met figuren van de Chariten en de Horai en in één hand draagt ze een granaatappel, in de andere een scepter. Omdat het verhaal over de granaatappel geheim is, moet ik het achterwege laten. De vogel die op de scepter zit zou een koekoek zijn en men geeft als verklaring hiervoor dat Zeus, toen hij verliefd werd op Hera toen ze nog een meisje was, zich in deze vogel veranderd heeft en dat Hera hem gevangen heeft en als speelkameraadje hield. Deze en dergelijke verhalen schrijf ik niet op omdat ik ze geloof, maar ik schrijf ze toch op. (5) Men zegt dat naast Hera een beeld van Hebe stond, gemaakt door Naukydes, dat ook van goud en ivoor is. Er naast staat op een zuil een oud beeld van Hera. Maar het oudste beeld is gemaakt van hout van een wilde perenboom. Het werd in Tiryns gewijd door Peirasos, de zoon van Argos. Na de verwoesting van Tiryns hebben de Argivers het naar het Heraion gebracht. Dit beeld heb ik zelf gezien, het is tamelijk klein en in zittende houding.
    (6) Een van de interessante wijgeschenken is een altaar met in reliëf een voorstelling van het legendarische huwelijk van Hebe en Herakles. Dit altaar is van zilver en keizer Hadrianus heeft als wijgeschenk een pauw van goud en edelstenen geschonken, omdat men gelooft dat deze vogel aan Hera gewijd is. Ook ligt er een gouden kroon en purperen mantel, wijgeschenken van Nero. (7) Boven deze tempel ligt de fundering van een oudere tempel en wat er verder is overgebleven na een brand. Hij is afgebrand toen Chryseïs, de priesteres van Hera, door slaap overvallen werd en de lamp die voor de kransen stond dezen aanstak. Chryseïs ging naar Tegea en werd smekeling van Athene Alea. Hoewel ze door een zo grote ramp getroffen waren, hebben de Argivers het beeld van Chryseïs toch niet vernietigd. Het staat nog steeds voor de afgebrande tempel.

  1. Aan linkerkant van de weg van Mycene naar Argos staat het heroön van Perseus. De locale bevolking vereert hem daar, maar de grootste eer ontvangt hij in Seriphos en bij de Atheners, die een heilig domein van Perseus hebben en een altaar van Diktys en Klymene, die genoemd worden als beschermers van Perseus. Als je in het Argivische gebied een eindje voorbij dit heroön gaat, is rechts het graf van Thyestes. Daarop staat een stenen ram, omdat Thyestes de gouden ram kreeg, toen hij overspel had gepleegd met de vrouw van zijn broer. Maar Atreus werd niet door de gedachte aan de gevolgen weerhouden hem met gelijke munt terug te betalen. Hij slachtte Thyestes’ kinderen en zette hem de roemruchte maaltijd voor. (2) Over wat volgde kan ik niet met zekerheid zeggen of Aigisthos het eerste onrecht begaan heeft of dat de moord op Tantalos, de zoon van Thyestes, door Agamemnon het eerst kwam. Tantalos zou Klytaimnestra, toen ze nog een meisje was, van Tyndareus ten huwelijk gekregen hebben. Ik wil niet het oordeel vellen dat zij van nature slecht zijn. Maar als de besmetting van Pelops en de vloek van Myrtilos hen zo ver achtervolgde, dan was het in overeenstemming daarmee, dat de Pythia aan de Spartaan Glaukos, de zoon van Epikydes, toen hij haar raadpleegde over het breken van zijn eed, zei dat de straf hiervoor ook op zijn nakomelingen neer zou komen.
    (3) Als je vanaf Krioi (zo wordt het grafmonument van Thyestes genoemd) een eindje verder gaat, is links een plaats met de naam Mysia en een heiligdom van de Mysische Demeter, genoemd naar Mysias, een van de mannen, zoals de Argivers vertellen, die Demeter gastvrijheid hadden gegeven. Dit heiligdom heeft geen dak. Maar er staat een andere tempel in van baksteen en deze heeft houten beelden van Kore, Pluto en Demeter. Een eindje verder kom je bij de rivier Inachos. Aan de overkant staat een altaar van Helios. Daarvandaan kom je bij een poort die naar het nabij gelegen heiligdom genoemd is. Het heiligdom is gewijd aan Eileithyia.
    (4) De Argivers zijn voor zover ik weet de enige Grieken die over drie koninkrijken verdeeld zijn. Want tijdens de regering van Anaxagoras, de zoon van Argeos, zoon van Megapenthes, werden de vrouwen door waanzin getroffen. Ze bleven weg uit hun huizen en zwierven rond door het land, totdat ze van hun ziekte genezen werden door Melampous, de zoon van Amphythaon, op voorwaarde dat hij zelf en zijn broer Bias een even groot deel van het koninkrijk kregen als Anaxagoras. vanaf bias waren er vijf koningen gedurende vier generaties tot Kyanippos, de zoon van Aigialeus, die van moederskant Neleïden waren, en vanaf Melampous zes generaties en een gelijk aantal koningen tot Amphilochos, de zoon van Amphiaraos. (5) Maar het inheemse geslacht der Anaxagoriden regeerde langer. Want Iphis, de zoon van Alektor, zoon van Anaxagoras, liet de macht na aan Sthenelos, de zoon van zijn broer Kanapeus. Na de verovering van Troje verhuisde Amphilochos naar het volk dat nu Amphilochiërs heet. Kyanippos stief kinderloos en zo werd Kylabares, de zoon van Sthenelos alleen koning. Maar ook hij liet geen kinderen na. Orestes, de zoon van Agamemnon, zijn buurman, bezette Argos en naast het machtsgebied van zijn vader annexeerde hij het grootste deel van Arkadië en kreeg het koningschap van Sparta, terwijl er voortdurend een leger bondgenoten uit Phokis paraat was om hem te helpen. (6) Orestes werd koning van de Lakedaimoniërs met hun volle instemming. Want zij verkozen de kleinzonen van Tyndareus als machthebbers boven Nikostratos en Megapenthes, die zonen waren van Agamemnon en een slavin. Na de dood van Orestes werd hij opgevolgd door Tisamenos, een zoon van Menelaos’ dochter Hermione en Orestes. Kinaithon heeft in zijn gedichten geschreven dat Erigone, de dochter van Aigisthos, de moeder was van Orestes’ onwettige zoon Penthilos. (7) Ten tijde van Tisamenos keerden de Herakliden naar de Peloponnesos terug, namelijk Temenos en Kresphontes, de zonen van Aristomachos, samen met de zonen van Aristodemos, de derde broer, die gestorven was. Zij maakten, volgens mij volkomen terecht, aanspraak op Argos en het koningschap, omdat Tisamenos een afstammeling van Pelops was en de Herakliden van Perseus. Zij toonden ook aan dat Tyndareus zelf door Hippokoön verdreven was en zeiden dat Herakles het land aan Tyndareus had toevertrouwd, nadat hij Hippokoön en zijn zonen gedood had. Ongeveer dezelfde dingen zeiden ze ook over Messenia, dat het ook in bewaring gegeven was aan Nestor door Herakles, nadat hij Pylos veroverd had. (8) Dus verdreven ze Tisamenos uit Lakedaimon en Argos, de nazaten van nestor uit Messenia, namelijk Alkmaion, de zoon van Sillos, en de zonen van Paion, zoon van Antilochos, en met hen Melanthos, zoon van Andropompos, zoon van Boros, zoon van Penthilos, zoon van Periklymenos. Timenos en zijn zonen trokken met een leger naar het tegenwoordige Achaia. (9) Bij wie Peisistratos zijn toevlucht gezocht heeft, weet ik niet, maar de overige Neleïden kwamen in Athene, waar de geslachten van de Paioniden en Alkmaioniden naar hen genoemd zijn. Melanthos werd zelfs koning door Thymoites, de zoon van Oxynthes, op zij te zetten. Want Thymoites was de laatste koning in Athene, die van Theseus afstamde.

  1. Het is niet mijn bedoeling hier de geschiedenis van Kresphontes en de zonen van Aristodemos te vertellen. Maar Temenos gebruikte in plaats van zijn zonen openlijk Deïphontes, de zoon van Antimachos, zoon van Thrasyanor, zoon van Ktesippos, zoon van Herakles, als bevelhebber in zijn oorlogen en hij had hem als adviseur bij al zijn aangelegenheden, omdat hij hem al eerder tot zijn schoonzoon gemaakt had en hij van al zijn kinderen het meest gesteld was op Hyrnetho. Het vermoeden bestond dus dat hij het koningschap op haar en Deïphontes wilde laten overgaan. Daarom werd er door zijn zonen een complot tegen hem beraamd en zijn oudste zoon Keisos kreeg de macht. (2) Omdat de Argivers van oudsher erg hielden van gelijk recht van spreken en zelfbestuur, brachten ze de macht van de koningen tot een minimum terug, zodat Medon, de zoon van Keisos, en zijn nakomelingen slechts in naam het koningschap restte. Meltas, de zoon van Lakedas en afstammeling in de tiende generatie van Medon, werd door het volk veroordeeld en geheel uit het koningschap ontzet.
    (3) Het beroemdste bouwwerk in de stad Argos is het heiligdom van Apollo Lykias. Het tegenwoordige beeld is gemaakt door Attalos van Athene, maar de oorspronkelijke tempel en het houten beeld waren wijgeschenken van Danaos. Ik geloof dat alle beelden in die tijd houten beelden waren, vooral de Egyptische. Danaos heeft het beeld van Apollo Lykios om de volgende reden opgericht. Toen hij in Argos arriveerde, had hij onenigheid met Gelanor, de zoon van Sthenelas, over het koningschap. Beide partijen brachten ten overstaan van het volk overtuigende argumenten naar voren en de redenering van Gelanor leek even redelijk als die van Danaos. Dus stelde het volk, naar men zegt, de beslissing uit tot de volgende dag.
    (4) Toen de dag aanbrak, viel een wolf een kudde runderen aan, die voor de stadsmuur graasde, en vocht met de stier, die de leider van de runderen was. De Argivers kwamen op het idee Gelanor te vergelijken met de stier en Danaos met de wolf, omdat dit dier niet bij de mensen leeft en Danaos tot dan toe niet bij hen geleefd had. Omdat de wolf de stier doodde, kreeg Danaos het koningschap. Zodoende heeft hij, in de overtuiging dat Apollo de stier naar de runderen geleid had, een heiligdom voor Apollo Lykios opgericht. (5) Hier staat ook de troon van Danaos en er staat een beeld van Biton, een man die een stier op zijn schouders draagt. Biton heeft, zoals de dichter Lykeas zegt, bij een offerfeest ter ere van Zeus met al zijn kracht de stier opgetild en naar Nemea gedragen. Naast dit beeld brandt een vuur, dat ze het vuur van Phoroneus noemen. Ze ontkennen namelijk dat Prometheus het vuur aan de mensen gegeven heeft, maar willen de ontdekking van het vuur aan Phoroneus toeschrijven.
    (6) Er staan houten beelden van Hermes en Aphrodite. Het beeld van Hermes zou door Epeos gemaakt zijn, dat van Aphrodite is een wijgeschenk van Hypermnestra. Danaos heeft haar voor het gerecht gebracht, omdat zij de enige van zijn dochters was die zich niets van zijn bevel aangetrokken had. Hij dacht dat het feit dat Lynkeus nog in leven was voor hem niet zonder gevaar was en dat haar weigering mee te doen aan de misdaad van haar zusters de schande voor hem die het beraamd had vergrootte. Bij de rechtszitting werd zij door de Argivers vrijgesproken. Daarom heeft zij een beeld van Aphrodite Nikephoros gewijd. (7) In de tempel staat een beeld van Ladas, die al zijn tijdgenoten in het hardlopen overtrof, en van Hermes, die een schildpad gevangen heeft om er een lier van te maken. Voor de tempel staat een sokkel met reliëfs die een gevecht tussen een stier en een wolf voorstellen en bij hen een meisje, dat een steen gooit naar de stier. Men gelooft dat dit meisje Artemis is. Dit is opgericht door Danaos, evenals de zuilen er naast en de houten beelden van Zeus en Artemis.
    (8) Verder zijn er graven, een van Linos, de zoon van Apollo en Psamathe, en een ander, dat het graf van de dichter Linos zou zijn. Zijn geschiedenis past beter in een andere contekst en daarom laat ik die hier achterwege. De geschiedenis van de zoon van Psamathe heb ik al verteld in de beschrijving van Megara. Hierna volgt een beeld van Apollo Agyieus en een altaar van Zeus Hyetios, op de plaats waar degenen, die Polyneikes hielpen bij zijn terugkeer naar Thebe, gezamenlijk gezworen hebben te zullen sterven, als ze er niet in zouden slagen Thebe te veroveren. Wat over het grafmonument van Prometheus verteld wordt lijkt mij minder waarschijnlijk, maar ze vertellen het wel.

  1. Wanneer je het beeld van de bokser Kreugas passeert en het zegeteken dat ter gelegenheid van de overwinning op Korinthe is opgesteld, is er een beeld van een zittende Zeus Meilichios, van wit marmer en gemaakt door Polykleitos. Ik heb vernomen dat het om de volgende reden gemaakt is. Sinds de Lakedaimoniërs begonnen waren met hun oorlogen tegen de Argivers was er geen onderbreking in de vijandelijkheden totdat Philippos, de zoon van Amyntas, hen dwong binnen de oorspronkelijke grenzen van het land te blijven. Voor die tijd probeerden de Lakedaimoniërs, wanneer zij met een onderneming buiten de Peloponnesos bezig waren, steeds een stuk van het gebied van Argos te annexeren, of de Argivers vielen op hun beurt aan, wanneer zij in een oorlog over hun grenzen verwikkeld waren.
    (2) Toen de wederzijdse haat tot een hoogtepunt was gekomen, besloten de Argivers een keurkorps van duizend man te vormen. Als commandant was Bryas uit Argos aangesteld. Zijn gedrag tegenover de mannen van het volk was meestal erg bruut en ook heeft hij een meisje, dat naar haar bruidegom gebracht werd, van haar begeleiders ontvoerd en verkracht. Toen de nacht inviel, wachtte het meisje tot Bryas in slaap gevallen was en stak hem zijn ogen uit. Toen ze de volgende morgen ontdekt werd, zocht ze als smekeling bescherming bij het volk. Zij leverden haar niet uit aan de duizend om gestraft te worden en toen de beide partijen daardoor slaags geraakt waren met elkaar, haalden de mannen van het volk de overwinning. In hun woede lieten ze geen van hun tegenstanders in leven. Later hielden ze verschillende reinigingsrituelen voor het vergieten van verwant bloed en richtten ze het beeld van Zeus Meilichios op. (3) Vlakbij zijn reliëfs in steen van Kleobis en Biton, die zelf de wagen trekken en hun moeder daarop naar het Heraion brengen. Tegenover hen is een heiligdom van de Nemeïsche Zeus en een rechtop staand beeld, een werk van Lysippos. Als je dan verder gaat is rechts het graf van Phoroneus, aan wie tot op heden dodenoffers gebracht worden.Tegenover de Nemeïsche Zeus staat een tempel van Tyche uit zeer oude tijd, als Palamedes inderdaad de dobbelstenen uitgevonden heeft en ze in deze tempel gewijd heeft. (4) Het graf vlakbij wordt dat van de mainade Choreia genoemd. Het verhaal gaat dat zij een van de vrouwen was, die deelgenomen hebben aan de tocht van Dionysos tegen Argos en dat Perseus, toen hij in een gevecht de overwinning behaalde, de meeste vrouwen gedood heeft. De andere vrouwen zijn in een gemeenschappelijk graf begraven, maar om haar hoge aanzien heeft men voor haar een eigen graf gemaakt. (5) Een eindje verder is een heiligdom van de Horai. Als je daarvandaan terugkomt, staan er beelden van Polyneikes, de zoon van Oidipous, en de aanvoerders die met hem in de strijd bij de muren van Thebe gesneuveld zijn. Aischylos heeft het aantal van deze mannen teruggebracht tot zeven, hoewel er meer leiders uit Argos, Messene en zelfs enkelen uit Arkadië aan de expeditie hebben deelgenomen. Maar de Argivers volgen de tragedie van Aischylos. Vlakbij staan de beelden van hen die Thebe hebben ingenomen, namelijk Aigialeus, de zoon van Adrastos, Promachos, zoon van Parthenopaios, zoon van Talaos, Polydoros, zoon van Hippomedon, Thersander en de zonen van Amphiaraos, Alkmaion en Amphilochos, Diomedes en Sthenelos. Bij hen zijn ook nog Euryalos, zoon van Mekistes, en Adrastos en Timeas, zonen van Polyneikes. (6) Niet ver van de beelden wordt het graf van Danaos getoond en een cenotaaf van de Argivers die bij Troje en op de thuisreis gestorven zijn. Er is ook een heiligdom van Zeus Soter. Als je daarlangs gaat, staat er een gebouw. Daar treuren de vrouwen van Argos om Adonis. Rechts van de ingang staat het heiligdom van Kephisos. Het water van deze rivier zou niet helemaal door Poseidon weggenomen zijn, maar precies op de plaats waar het heiligdom is kun je het water onder de grond horen stromen. (7) Naast het heiligdom van Kephisos staat een stenen Medousahoofd. Dit zou door de Kyklopen gemaakt zijn. De plaats er achter wordt tot op heden Kriterion genoemd, omdat Hypermnestra daar door Danaos voor het gerecht gebracht zou zijn. Niet ver hiervandaan is een theater, waarin verschillende bezienswaardigheden staan, bijvoorbeeld een man, Perilaos uit Argos, die een andere man, de Spartaan Othryadas, doodt. Deze Perilaos had al eerder een prijs gewonnen voor een overwinning in het worstelen op de Nemeïsche spelen.
    (8) Boven het theater is een heiligdom van Aphrodite en voor de tempel een grafsteen met een reliëf van de lyrische dichteres Telesilla. Haar boeken liggen verspreid voor haar voeten. Ze kijkt naar een helm die ze in haar hand houdt en op haar hoofd wil zetten. Telesilla genoot onder de vrouwen grote faam en zij werd vooral geëerd om haar poëzie. De Argivers hadden een verschrikkelijke nederlaag geleden tegen Kleomenes en de Lakedaimoniërs. Velen vielen in de strijd zelf en anderen, die naar het heilige bos van Argos gevlucht waren, kwamen ook om. Eerst kwamen ze op grond van een belofte er uit, maar toen ze merkten dat ze bedrogen werden, zijn ze in het heilige bos verbrand. Kleomenes leidde zijn leger naar Argos, waar zich geen mannen meer bevonden. (9) Telesilla liet de slaven en allen die niet in staat waren wapens te dragen omdat ze te jong of te oud waren de muur op gaan. Zelf verzamelde ze alle wapens die in de huizen achtergebleven waren en uit de tempels. Daarmee bewapende ze de vrouwen die nog sterk genoeg waren. Vervolgens stelde ze hen daar op, waar ze dacht dat de vijanden zouden aanvallen. Toen de Lakedaimoniërs naderden, lieten de vrouwen zich niet in paniek brengen door het krijgsgeschreeuw, maar ze wachtten hun op en vochten dapper. De Lakedaimoniërs beseften dat, als zij de vrouwen zouden doden, dit een twijfelachtig succes voor hen zou zijn en wanneer ze verslagen zouden worden, het een smadelijke ramp zou betekenen. Dus weken ze voor de vrouwen. (10) Deze strijd was al door de Pythia voorspeld en de orakelspreuk wordt geciteerd door Herodotos, die misschien begrepen heeft wat hij betekende of op een andere manier:
    Maar als de vrouwelijke de manlijke weet te overwinnen
    en op de vlucht hem drijft en roem zal verwerven in Argos,
    dan zal er heftige rouw zijn bij vele vrouwen in Argos.
    Dit zijn de woorden van het orakel, die betrekking hebben op de daden van de vrouwen.

  1. Als je daarvandaan afdaalt en weer de richting van de markt inslaat, ligt daar het graf van Kerdo, de vrouw van Phoroneus, en een tempel van Asklepios. Het heiligdom van Artemis met de bijnaam Peitho is gewijd door Hypermnestra na de overwinning op haar vader bij het proces, waarin ze vanwege Lynkeus werd aangeklaagd. Er is ook een bronzen beeld van Aeneas en een plaats met de naam Delta. Waarom deze plaats zo genoemd wordt, laat ik welbewust achterwege, want wat daarover verteld wordt, bevredigt mij niet. (2) Er voor staat een altaar van Zeus Phyxios en vlakbij is het graf van Hypermnestra, de moeder van Amphiaraos, terwijl het andere dat van Hypermnestra, de dochter van Danaos, is. Lynkeus is bij haar begraven. Daar tegenover is het graf van Talaos, de zoon van Bias. De geschiedenis van Bias en zijn nakomelingen heb ik al verteld. (3) Hegeleos zou het heiligdom van Athene Salpinx gesticht hebben. Volgens de verhalen is deze Hegeleos de zoon van Tyrsenos, die weer de zoon was van Herakles en een Lydische vrouw, en was Tyrsenos de uitvinder van de trompet. Zijn zoon Hegeleos heeft de Doriërs van Temenos het instrument leren bespelen en daarom gaf hij Athene de bijnaam Salpinx. Voor de tempel van Athene ligt, zegt men, het graf van Epimenides. De Lakedaimoniërs zouden, toen zij in oorlog waren met Knossos, Epimenides levend gevangen genomen hebben en vervolgens gedood hebben, omdat hij hun ongunstige voorspellingen gedaan had. Ze zouden zelf zijn lichaam meegenomen en daar begraven hebben. (4) Het wit marmeren gebouw precies in het midden van de markt is niet een zegeteken voor de overwinning op Pyrrhos van Epiros, zoals de Argivers vertellen, maar zijn grafmonument, omdat zijn lichaam hier gecremeerd is. Daarop zijn olifanten en andere dingen, die Pyrrhos bij zijn gevechten gebruikt heeft afgebeeld. Dit gebouw staat op de plaats, waar de brandstapel was. Maar het gebeente van Pyrrhos ligt in het heiligdom van Demeter, waarnaast hij, zoals ik in de beschrijving van Attika verteld heb, de dood vond. Bij de ingang van dit heiligdom is het schild van Pyrrhos te zien, dat boven de deur hangt.
    (5) Niet ver van het gebouw op de markt van Argos is een aarden heuveltje. Hierin zou het hoofd van de Gorgo Medousa liggen. Het mythische gedeelte van het verhaal over haar laat ik weg, maar de rest zal ik vertellen. Zij was de dochter van Phorkas en na de dood van haar vader was zij koningin van de mensen, die rond het Tritonismeer woonden. Ze ging vaak op jacht en voerde de Lybiërs aan in de strijd. Op een keer was zij gelegerd tegenover de legermacht van Perseus, die vergezeld was van een keurkorps uit de Peloponnesos. In de nacht werd zij vermoord en Perseus, die zelfs bij haar dood nog vol bewondering voor haar schoonheid was, sneed haar hoofd af en nam het mee om het aan de Grieken te laten zien.
    (6) Maar Prokles, de zoon van Eukrates, een Karthager, vond een andere versie geloofwaardiger dan de vorige. In de Lybische woestijn huisden monsters, die zo vreselijk waren dat het niet te geloven is als je er alleen maar over hoort. Daartoe horen ook wilde mannen en vrouwen. Prokles zei dat hij een van die mannen, die naar Rome gebracht werd, gezien heeft. Hij vermoedde nu dat een vrouw van hen afgedwaald is, het Tritonismeer bereikte en de bewoners daar lastig viel, totdat Perseus haar doodde. Men gelooft dat Athene hem daarbij geholpen heeft, omdat de mensen die rond het Tritonismeer wonen aan haar gewijd zijn.
    (7) In Argos is naast dat graf van Gorgo het graf van Gorgophone, de dochter van Perseus. Waarom haar die naam gegeven is, wordt duidelijk zodra je hem hoort. Zij zou de eerste vrouw zijn die na de dood van haar man Periëres, de zoon van Aiolos, met wie zij als meisje getrouwd was, voor de tweede keer trouwde, met Oibalos. Voor die tijd was het voor een vrouw gebruikelijk na de dood van haar man als weduwe te leven. (8) Voor het graf staat een stenen ereteken voor de overwinning op de Argiver Laphaës. Toen hij heerser was – ik schrijf wat de Argivers zelf daarover vertellen – kwam het volk tegen hem in opstand en heeft hem verdreven. Toen hij naar Sparta gevlucht was, probeerden de Lakedaimoniërs hem in zijn heerschappij te herstellen, maar de Argivers haalden in de strijd de overwinning op hem en hebben Laphaës zelf en het grootste deel van de Lakedaimoniërs gedood. (9) Niet ver van dit zegeteken staat het heiligdom van Leto; het beeld is door Praxiteles gemaakt. Het beeld van een meisje naast de godin wordt Chloris genoemd. Zij zou een dochter van Niobe zijn en aanvankelijk Meliboia geheten hebben. Toen de kinderen van Amphion door Artemis en Apollo gedood werden, was zij de enige van de zusters, samen met Amyklas, die gespaard bleef, dankzij haar smeekbeden tot Leto. Door haar angst kreeg Meliboia direct een bleke kleur en zij hield die de rest van haar leven, zodat haar naam door deze gebeurtenis in Chloris veranderd werd. (10) De Argivers zeggen dus dat deze twee oorspronkelijk de tempel voor Leto gebouwd hebben. Maar omdat ik meer dan anderen op de gedichten van Homeros vertrouw, denk ik dat geen van Niobe’s kinderen het overleefd heeft. Voor mij is het bewijs de versregel:
    “Ook al waren zij met hun tweeën, toch hebben zij hen allen gedood.”
    Homeros weet dus dat het huis van Amphion totaal vernietigd is.

  1. De tempel van Hera Antheia staat rechts van het heiligdom van Leto en daarvoor is een graf van vrouwen. Deze vrouwen zijn gedood in het gevecht tussen de Argivers en Perseus, toen zij Dionysos volgden in de strijd vanaf de eilanden in de Egeïsche zee. Daarom worden zij Haliai genoemd. Tegenover het graf van de vrouwen is een heiligdom van Demeter, die de bijnaam Pelasgische heeft naar Pelasgos, de zoon van Triopas, de stichter van het heiligdom. Het graf van Pelasgos ligt niet ver van het heiligdom. (2) Tegenover het heiligdom staat een kleine bronzen basis, waarop oude beelden staan van Artemis, Zeus en Athene. Lykeas zegt in zijn gedicht dat dit het beeld is van Zeus Mechaneus en dat de Argivers, die aan de expeditie tegen Troje deelgenomen hebben, hier gezworen hebben te zullen volharden in de oorlog, totdat ze Troje hadden veroverd, of te zullen sterven in de strijd. Maar volgens anderen bevat hij het gebeente van Tantalos. (3) Ik wil er niet op ingaan of Tantalos, de zoon van Thyestes of Broteas (beide versies worden verteld), die voor Agamemnon met Klytaimnestra getrouwd was, hier begraven is. Maar ik weet dat het graf van de Tantalos, die volgens de overlevering de zoon van Zeus en Pluto was, en dat erg bezienswaardig is, op de berg Sipylos ligt, omdat ik het daar gezien heb. Bovendien was er voor hem geen enkele noodzaak van de Sipylos te vluchten, zoals later Pelops wel moest, toen de Phrygiër Ilos tegen hem ten strijde trok.
    Tor zover deze discussie. De rites, die bij de kuil vlakbij gehouden worden, zouden ingesteld zijn door Nikostratos, een man uit de streek. Nog altijd gooit men brandende fakkels in de kuil ter ere van Kore, de dochter van Demeter. (4) Er is daar een heiligdom van Poseidon, die de bijnaam Prosklystios heeft. Want Poseidon zou een vloed over het grootste deel van het land hebben laten gaan, omdat Inachos en zijn mederechters beslist hadden dat het land niet van hem, maar van Hera zou zijn. Hera kreeg het van Poseidon gedaan dat de zee zich weer terugtrok. De Argivers bouwden op de plaats, waar de golven begonnen zich terug te trekken, een heiligdom voor Poseidon Polyklustios. (5) Als je een eindje verder gaat, is er het graf van Argos, van wie men denkt dat hij de zoon van Zeus en Phoroneus’ dochter Niobe is. Dan is er een tempel van de Dioskouroi. De beelden stellen de Dioskouroi zelf voor en hun zonen Anaxis en Mnasimous, samen met hun moeders Hilaeira en Phoibe. Ze zijn gemaakt door Dipoinos en Skyllis en zijn van ebbenhout. Ook de paarden zijn grotendeels van ebbenhout, maar een klein deel is van ivoor gemaakt.
    (6) Vlakbij de Heersers is een heiligdom van Eileithyia, een wijgeschenk van Helena, toen na het vertrek van Theseus met Peirithoös naar Thesprotia Aphidna veroverd werd door de Dioskouroi en Helena naar Lakedaimon gebracht werd. Volgens de verhalen was zij namelijk zwanger. Nadat ze in Argos bevallen was en het heiligdom van Eileithyia opgericht had, gaf ze het meisje, dat ze gebaard had, aan Klytaimnestra, die toen al met Agamemnon getrouwd was, en trouwde ze zelf daarna met Menelaos. (7) Euphorion van Chalkis en Alexander van Pleuron, die gedichten hierover geschreven hebben, en eerder al Stesichoros van Himera zijn het met de Argivers eens dat Iphigeneia de dochter van Theseus was. Tegenover het heiligdom van Eileithyia staat een tempel van Hekate. Het beeld daarvan is gemaakt door Skopas. Dit is een stenen beeld. De beelden er tegenover, ook van Hekate, zijn van brons. Een is gemaakt door Polykleitos en de ander door zijn broer Naukydes. (8) Als je de directe weg neemt naar het gymnasion Kylabaris, zo genoemd naar de zoon van Sthenelos, kom je bij het graf van Lykymnios, de zoon van Elektryon. Homeros zegt dat hij gedood is door Tlepolemos, de zoon van Herakles. Vanwege de moord is Tlepolemos uit Argos verbannen. Als je een klein eindje van de weg naar Kylabaris en de poort daar afbuigt, is daar het graf van Sakadas, de eerste die de Pythische fluitmuziek in Delphi speelde. (9) Men gelooft dat de haat van Apollo tegen fluitspelers, die al bestond sinds de rivaliteit met de Sileen Marsyas, dankzij deze Sakadas beeindigd is. In het gymnasion van Kylabaris staat een Athene, bijgenaamd Pania, en men toont de graven van Sthenelos en Kylabaris zelf. Niet ver van het gymnasion is een gemeenschappelijk graf gebouwd voor de Argivers die deelgenomen hebben aan de expeditie van de Atheners om Syracuse en Sicilië te onderwerpen.

  1. Als je daarvandaan langs de zogeheten Holle Weg gaat, staat rechts een tempel van Dionysos. Het beeld zou afkomstig zijn uit Euboia. Toen de Grieken namelijk op hun terugreis uit Troje schipbreuk leden bij Kaphereus, werden de Argivers, die veilig aan land hadden kunnen komen, gekweld door kou en honger. In hun ellende baden ze dat een van de goden hen zou redden. Meteen toen ze verder gingen, kwamen ze bij een grot van Dionysos. In de grot was een beeld van de god. Op dat moment hadden zich ook wilde geiten in de grot verzameld om te schuilen voor een storm. De Argivers slachtten die, ze aten hun vlees en gebruikten de huiden als kleding. Toen de storm was gaan liggen, herstelden ze de schepen en keerden ze terug naar huis, terwijl ze het houten beeld uit de grot mee namen. Ze vereren dit tot de huidige dag. (2) Vlakbij de tempel van Dionysos zul je het huis van Adrastos zien, wat verder daarvandaan een heiligdom van Amphiaraos en er tegenover het graf van Eriphyle. Daarnaast is een heilig domein van Asklepios en dan een heiligdom van Baton. Baton behoorde tot dezelfde familie als Amphiaraos, de Melampodiden, en wanneer hij ten strijde trok, was Baton zijn wagenmenner. Toen zij afgeslagen werden van de muur van Thebe, heeft een opening in de aarde Amphiaraos en zijn wagen opgenomen en laten verdwijnen samen met deze Baton. (3) Terugkomend van de Holle Weg zie je een graf dat van Hyrnetho zou zijn. Als dit een cenotaaf is en alleen een nagedachtenis aan de vrouw, is het wel aannemelijk wat ze vertellen. Maar als ze denken dat het stoffelijk overschot van Hyrnetho er ligt, geloof ik hen niet. Maar wie de geschiedenis van Epidauros niet kent, mag het geloven. (4) Het beroemdste heiligdom van Asklepios in Argos bezit tegenwoordig een wit marmeren beeld van een zittende Asklepios. Naast hem staat Hygeia. Ook zijn er zittende figuren van de makers van deze beelden, Xenophilos en Straton. Oorspronkelijk is deze tempel opgericht door Sphyras, de zoon van Machaon en broer van Alexanor, die door de Sikyoniërs in Titane vereerd wordt. (5) De Argivers vereren net als de Atheners en Sikyoniërs Artemis Pheraia en ook zij zeggen dat haar beeld uit Pherai in Thessalië gebracht is. Maar ik ben het niet met de Argivers eens, wanneer ze zeggen dat in Argos de grafmonumenten zijn van Deianeira, de dochter van Oineus, en van Helenos, de zoon van Priamos, en dat bij hen het beeld staat van Athene, dat uit Troje weggehaald is en de verovering van Troje mogelijk maakte. Het is duidelijk dat het Palladion, zoals het genoemd wordt, door Aeneas naar Italië gebracht is. Wat betreft Deianeira weet ik, dat ze in Trachis gestorven is en niet in Argos. Haar graf is dichtbij Herakleia aan de voet van de Oita. (6) De geschiedenis van Helenos, de zoon van Priamos, heb ik al verteld, namelijk dat hij met Pyrrhos, de zoon van Achilles, naar Epiros kwam en, getrouwd met Andromache, voogd werd van Pyrrhos’ kinderen en dat Kestrine zijn naam ontleende aan Kestrinos, de zoon van Helenos. De gidsen van de Argivers zelf weten heel goed, dat niet alles wat zij vertellen correct is, maar ze vertellen het toch. Want bij de meeste mensen is het niet gemakkelijk om hen te overtuigen van het tegendeel van wat zij geloven. (7) In Argos zijn nog andere bezienswaardigheden, zoals een onderaards bouwwerk, waar het bronzen vertrek was, dat Akrisios heeft laten maken om zijn dochter te bewaken. Perilaos echter heeft dit vernietigd, toen hij tiran werd. Behalve dit bouwwerk is er het graf van Krotopos en een tempel van de Kretenzische Dionysos. Want ze vertellen dat de god na zijn oorlog met Perseus een eind aan zijn vijandschap gemaakt heeft en dat hem door de Argivers grote eerbewijzen, waaronder dit bijzondere heiligdom, gegeven zijn. (8) Later werd hij Kretenzisch genoemd, omdat hij Ariadne na haar dood daar begraven heeft. Maar Lykeas zegt dat bij de herbouw van de tempel een urn van aardewerk gevonden is en dat dit de urn van Ariadne was. Ook zei hij dat hij zelf en andere Argivers de urn gezien hebben. Vlakbij de Dionysostempel staat een tempel van Aphrodite Ourania.

  2. De Akropolis heet Larisa, naar de dochter van Pelasgos. Naar haar zijn ook twee steden in Thessalië genoemd, een aan zee en de andere bij de Peneios. Als je de akropolis beklimt, ligt daar het heiligdom van Hera Akraia en ook staat er een tempel van Apollo, die gebouwd zou zijn door Pythaios na zijn aankomst uit Delphi. Het beeld dat er nu staat is een rechtopstaande figuur van brons, Apollo Deiradiotes geheten, omdat deze plaats ook Deiras heet. Het functioneert nog steeds als orakel en werkt op de volgende manier. De orakelpriesteres is een vrouw die geen omgang met een man mag hebben. Iedere maand wordt ’s nachts een lam geofferd en wanneer de vrouw van het bloed gedronken heeft, raakt ze bezield door de god. (2) Naast de tempel van Apollo Deiradiotes staat een heiligdom van Athene, die Oxyderkes genoemd wordt, gewijd door Diomedes, omdat de godin bij hem, toen hij vroeger bij Troje vocht, de nevel van zijn ogen wegnam. Hiernaast ligt het stadion, waar de wedstrijden voor de Nemeïsche Zeus en de feesten ter ere van Hera gehouden worden. Als je verder de akropolis opgaat, kom je aan de linkerkant van de weg bij een ander graf van de zonen van Aigyptos. Want hun hoofden liggen daar, gescheiden van hun lichamen. De overige lichaamsdelen liggen in Lerna. Daar werden de jongemannen vermoord en na hun dood sneden de vrouwen hun hoofden af om aan hun vader te bewijzen dat ze hun gruwelijke misdaden gepleegd hadden. (3) Op de top van Larisa staat een tempel van Zeus, bijgenaamd Larisaios, zonder dak. Het beeld, gemaakt van hout, staat niet meer op zijn voetstuk. Ook is er een bezienswaardige tempel van Athene. Tussen de wijgeschenken die er staan bevindt zich ook een houten beeld van Zeus, dat op de natuurlijke plaats twee ogen heeft en een derde op het voorhoofd. Deze Zeus zou de beschermgod zijn van Priamos, de zoon van Laomedon, opgesteld in een open deel van de voorhof. Toen Troje door de Grieken veroverd werd, zocht Priamos zijn toevlucht bij zijn altaar. Bij de verdeling van de buit kreeg Sthenelos, de zoon van Kapaneus, dit beeld en daarom is het hier als wijgeschenk opgesteld. (4) De verklaring, waarom het beeld drie ogen heeft, kan het volgende zijn. Dat Zeus koning in de hemel is, is de gemeenschappelijke opvatting van alle mensen. Over degene, die naar men zegt onder de aarde regeert, bestaat een versregel van Homeros, waarin deze ook Zeus wordt genoemd:
    “Zeus van de onderwereld en de gevreesde Persephone.”
    Aischylos, de zoon van Euphorion, noemt Zeus ook de god van de zee. Dus wie de maker ook was, hij heeft hem afgebeeld met drie ogen, omdat het een en dezelfde god is, die in de drie genoemde delen van de wereld heerst. (5) Vanuit Argos lopen wegen naar verschillende delen van de Peloponnesos, onder andere naar Tegea in Arkadië. Rechts is de berg Lykone, vooral met cipressen begroeid. Op de top van de berg is een heiligdom van Artemis Orthia gebouwd en er staan wit marmeren beelden van Apollo, Leto en Artemis, die gemaakt zouden zijn door Polykleitos. Als je de berg weer afdaalt, staat links van de hoofdweg een tempel van Artemis. (6) Een eindje verder is rechts van de weg een berg met de naam Chaon. Aan de voet hiervan staan gecultiveerde bomen en hier komt het water van de Erasinos aan de oppervlakte. Tot dat punt stroomt hij vanuit Stymphalos in Arkadië zoals de Rheitoi bij Eleusis en de zee aldaar uit de Euripos stroomt. Waar de Erasinos zich van de berg naar beneden stort, brengt men offers aan Dionysos en aan Pan en voor Dionysos wordt ook een feest gevierd, genaamd Tyrbe.
    (7) Wanneer je terug gaat langs de weg naar Tegea, is rechts van wat het Wiel wordt genoemd Kenchreai. Waarom de plaats deze naam heeft, vertelt men niet, maar misschien kreeg hij zijn naam vanwege Kenchrias, de zoon van Peirene. Er zijn daar gemeenschappelijke graven van de Argivers, die de Lakedaimoniërs overwonnen hebben in de slag bij Hysiai. Ik heb ontdekt, dat dit gevecht plaats vond toen Peisistratos archont in Athene was, in het vierde jaar van de zevenentwintigste Olympiade, waarin de Athener Eurybotas het hardlopen gewonnen heeft. Als je naar een lager deel afdaalt, liggen daar de ruïnes van wat vroeger de stad Hysiai in Argolis was. De Lakedaimoniërs zouden daar de nederlaag hebben geleden.

  1. De weg die van Argos naar Mantineia loopt is niet dezelfde als die naar Tegea, maar begint bij de poort bij Deiras. Aan deze weg staat een heiligdom met twee vertrekken. Het heeft een ingang aan de westkant en een aan de oostkant. Aan die kant staat een houten beeld van Aphrodite en aan de westkant een van Ares. De beelden zouden wijgeschenken zijn van Polyneikes en de Argivers, die aan de wraakexpeditie deelgenomen hebben. (2) Als je daarvandaan verder gaat en de bergstroom met de naam Charadros oversteekt, kom je bij Oinoë, dat zijn naam gekregen heeft van Oineus, zoals de Argivers zeggen. Het verhaal gaat namelijk dat Oineus, toen hij koning in Aitolië was, door de zonen van Agrios van de troon verdreven is en bij Diomedes in Argos gekomen is. Deze had hem geholpen met een leger tegen Kalydonia, maar hij zei dat hij niet bij hem kon blijven. Hij drong er bij hem op aan om, als hij dat wilde, met hem mee te gaan naar Argos. Daar aangekomen behandelde hij hem met alle égards, zoals passend is tegenover een vaders vader, en na zijn dood begroef hij hem daar. Naar hem noemen de Argivers de plaats Oinoë. (3) Voorbij Oinoë is de berg Artemision en op de top van de berg staat een heiligdom van Artemis. Op deze berg zijn ook de bronnen van de Inachos. Deze heeft namelijk werkelijk bronnen, maar het water komt niet erg ver.
    (4) Er zijn daar geen verdere bezienswaardigheden. Een andere weg loopt van de poort bij Deiras naar Lyrkeia. Volgens de overlevering is dit de plaats waar Lynkeus naar toe ging, toen hij als enige van de vijftig broers gered was. Toen hij daar in veiligheid was, ontstak hij een vuursignaal. Hij had namelijk met Hypermnestra afgesproken dat hij een vuursignaal zou geven, als hij aan Danaos zou ontsnappen en op een veilige plaats zou komen. Zij zou ook een fakkel ontstoken hebben vanaf Larisa om duidelijk aan te geven dat ook zij niet meer in gevaar verkeerde. Daarom vieren de Argivers ieder jaar een feest van de fakkels. (5) Die plaats heette toen Lynkeia, maar toen Lyrkos, een bastaardzoon van Abas, er zich gevestigd had, werd hij naar hem genoemd. Het enige wat vermeldenswaard is tussen de ruïnes is een afbeelding van Lyrkos op een grafsteen. De afstand van Argos tot Lyrkeia is ongeveer zestig stadiën en van Lyrkeia tot Orneai ongeveer evenveel. Homeros noemt in de Katalogos de stad Lyrkeia niet, omdat hij in de tijd van de Griekse expeditie tegen Troje al verlaten was. Maar Orneai werd nog bewoond en hij plaatst deze stad in zijn lijst vóór Phlious en Sikyon, in overeenstemming met de positie die het innam in het Argivische gebied. (6) De naam is ontleend aan Orneus, de zoon van Erechtheus. Deze Orneus was de vader van Peteos, en hij was de vader van Menestheus, die samen met een contingent Atheners Agamemnon hielp bij de verwoesting van het rijk van Priamos. Van hem kreeg de stad zijn naam, maar later werden de inwoners van Orneai verdreven door de Argivers en bleven ze in Argos wonen. In Orneai is een heilgdom van Artemis en een rechtop staand houten beeld, en er is nog een tempel die aan alle goden gemeenschappelijk gewijd is. Een eindje verder dan Orneai liggen Sikyonia en Phliasia.
    (7) Aan de weg van Argos naar Epidauria staat aan de rechterkant een gebouw dat erg veel op een piramide lijkt. Daarop zij in reliëf schilden in Argolische vorm aangebracht. Hier vond het gevecht plaats tussen Proitos en Akrisios om de macht. Men zegt dat het gevecht onbeslist eindigde en dat er later een verzoening tussen hen kwam, omdat geen van beiden een definitieve overwinning kon behalen. Volgens de overlevering waren zij zelf en hun manschappen de eersten, die schilden als wapens in de strijd gebruikten. Omdat degenen, die aan beide kanten vielen, elkaars medeburgers en verwanten waren, werd op die plaats een gemeenschappelijk grafmonument gebouwd.
    (8) Als je daarvandaan verder gaat en naar rechts afslaat, liggen er de ruïnes van Tiryns. Ook de bewoners van Tiryns werden door de Argivers verdreven, omdat zij hen bij de bevolking wilden opnemen en zo de macht van Argos wilden vergroten. De heros Tiryns, naar wie de stad genoemd is, is volgens de overlevering een zoon van Argos, de zoon van Zeus. Het enige deel van de ruïnes dat nog intact is, is de muur die door de Kyklopen gebouwd is en uit ruwe rotsblokken bestaat, elk zo groot dat zelfs de kleinste niet door een span muilezels van zijn plaats kan worden getrokken. Lang geleden zijn er kleine stenen tussen gevoegd, zodat elk daarvan de grote rotsblokken stevig met elkaar verbindt.
    (9) Als je daarvandaan in de richting van de zee gaat, zijn daar de kamers van de dochters van Proitos. Wanneer je dan teruggaat naar de hoofdweg, kom je aan de linkerkant bij Medeia. Elektryon, de vader van Alkmene, zou koning in Medeia geweest zijn. Maar in mijn tijd was er behalve de fundamenten niets meer over. Aan de weg die rechtstreeks naar Epidauros gaat ligt het dorp Lessa, waar een tempel van Athene staat met een houten beeld, dat precies gelijk is aan dat op de akropolis Larisa. Boven Lessa verheft zich de berg Arachnaios, die lang geleden in de tijd van Inachos de naam *Sapyselaton* had. Daar zijn altaren van Zeus en Hera, waarop geofferd wordt, wanneer men regen nodig heeft.

  1. Bij Lessa grenst het land van de Epidauriërs aan dat van Argos. Voordat je de stad zelf bereikt, kom je bij de tempel van Asklepios. Ik weet niet wie de bewoners van dat gebied waren voordat Epidauros er kwam. Evenmin kon ik van de plaatselijke bevolking iets te weten komen over de nakomelingen van Epidauros. Maar Pityreus, een nakomeling van Ion, de zoon van Xouthos, zou de laatste koning geweest zijn voordat de Doriërs in de Peloponnesos verschenen en hij zou het land zonder slag of stoot overgeleverd hebben aan Deïphontes en de Argivers. (2) Hij ging met zijn medeburgers naar Athene en vestigde zich daar en Deïphontes en de Argivers namen Epidauria in bezit. Zij scheidden zich na de dood van Temenos af van de andere Argivers, Deïphontes en Hyrnetho uit vijandschap tegen de zonen van Temenos, en het leger sloot zich bij hen aan, omdat het meer ontzag had voor Deïphontes en Hyrnetho dan voor Keisos en zijn broers. De Eliers zeggen dat Epidauros, naar wie het land genoemd werd, een zoon was van Pelops, maar volgens de Argivers en het gedicht Grote Eoiai was Argos, de zoon van Zeus, de vader van Epidauros. Maar de Epidauriërs beweren dat Epidauros een zoon van Apollo was. (3) Dat het land speciaal gewijd is aan Asklepios is om de volgende reden. De Epidauriërs zeggen dat Phlegyas naar de Peloponnesos gekomen is zogenaamd om het land te bezichtigen, maar in werkelijkheid omdat hij wilde weten hoeveel mensen er woonden en wilde onderzoeken of het merendeel van de bevolking weerbaar in de strijd was. Want Phlegyas was de meest oorlogszuchtige man van zijn tijd en overal waar hij kwam plunderde hij de oogst en roofde hij het vee. (4) Bij zijn komst naar de Peloponnesos werd hij vergezeld dood zijn dochter, die voor haar vader verborgen had gehouden dat zij zwanger was van Apollo. Toen ze in het land van de Epidauriërs een zoon ter wereld gebracht had, legde ze het kind te vondeling op de berg, die tegenwoordig Tithion heet, maar in die tijd Myrtion. Een van de geiten die op de berg graasden zoogde het jongetje, toen het daar te vondeling lag, en de herdershond waakte over hem. (5) Toen de herder, die Aresthanas heette, ontdekte dat het aantal geiten niet klopte en de hond niet bij de kudde was, ging hij, zoals verteld wordt, overal op zoek en toen hij het kind gevonden had, wilde hij het opnemen. Op het ogenblik dat hij vlakbij was, zag hij een bliksem oplichten van het kind. Omdat hij dacht dat dit iets goddelijks was, wat het inderdaad was, wendde hij zich af. Meteen verspreidde het gerucht zich over elk land en elke zee, dat Asklepios alles wat hij wilde kon vinden om zieken te genezen en dat hij zelfs doden weer opwekte. (6) Er is ook een andere overlevering over hem, namelijk dat Koronis, terwijl ze in verwachting van Asklepios was, gemeenschap had met Ischys, de zoon van Elatos, en dat zij door Artemis gedood is als straf voor haar belediging aan Apollo. Maar toen de brandstapel al brandde, werd het kind, volgens dit verhaal, door Hermes uit het vuur gered. (7) De derde overlevering, die Asklepios tot kind van Arsinoë, dochter van Leukippos, maakt, lijkt mij minder waarschijnlijk. Want toen de Arkadiër Apollophanes naar Delphi gekomen was en de god gevraagd had of Asklepios een zoon van Arsinoë was en dus een Messeens burger, gaf de Pythia als antwoord:
    O Asklepios, geboren tot grote vreugde voor alle stervelingen,
    die gebaard is door Phlegias’ dochter, de lieflijke Koronis,
    nadat zij zich in het rotsachtige Epidauros met mij in liefde verenigd had.”
    Dit orakel maakt duidelijk dat Asklepios zeker niet de zoon van Arsinoë was, maar dat het door Hesiodos of iemand, die verzen in zijn gedichten ingevoegd heeft, verzonnen is om de Messeniërs een plezier te doen. (8) Er is nog een bewijs dat de god in Epidauros geboren is. Ik kom namelijk tot de ontdekking dat de beroemdste heiligdommen van Asklepios hun oorsprong hebben in Epidauros. In de eerste plaats zeggen de Atheners dat zij Asklepios een plaats geven bij de viering van de mysteriefeesten en noemen zij deze dag Epidauria. Ze zeggen dat Asklepios sinsdien door hen als god vereerd is. En verder heeft Archias, de zoon van Aristaichmos, de god in Pergamon geïntroduceerd, nadat hij in Epidauros genezen was van een spierverrekking, die bij de jacht bij Pindasos opgelopen had. (9) Het heiligdom van Asklepios aan zee bij Smyrna is in onze tijd gebouwd vanuit dat van Pergamon. En het heiligdom in Balagrai in Kyrene is van Asklepios, genaamd de Genezer, die ook uit Epidauros afkomstig is. Vanuit het heiligdom van de Kyrenaiers is het heiligdom van Asklepios in Lebene op Kreta gesticht. Tussen de Kyrenaiers en Epidauriërs is er dit verschil, dat de Kyrenaiers geiten offeren, terwijl die gewoonte in Epidauros niet bestaat. (10) Dat Asklepios direct vanaf het begin als god beschouwd werd en niet pas in de loop der tijd deze waardigheid gekregen heeft, concludeer ik uit verschillende bewijzen, vooral uit datgene wat bij Homeros door Agamemnon over Machaon gezegd wordt:
    “Talthybios, roep zo snel mogelijk Machaon hier,
    de sterfelijke zoon van Asklepios,”
    alsof hij zei: de menselijke zoon van een god.

  1. Het heilige woud van Asklepios wordt aan alle kanten omgeven door grensstenen. Binnen de omheining mogen geen mensen sterven en vrouwen geen kinderen baren, net zoals de rituele wet op het eiland Delos. Wat geofferd wordt, of degene die offert een van de Epidauriërs zelf is of een vreemdeling, wordt binnen de begrenzing opgegeten. Ik weet dat hetzelfde gebruik ook in Titane bestaat. (2) Het beeld van Asklepios is ongeveer half zo groot als dat van de Olympische Zeus in Athene en is gemaakt van ivoor en goud. Een inscriptie geeft aan dat het vervaardigd is door Thrasymedes van Paros, zoon van Arignotos. De god zit op een troon en houdt een staf vast, terwijl hij zijn andere hand boven de kop van een slang houdt. Naast hem ligt een hond. Op de troon zijn reliëfs met de daden van Argivische heroën, wat Bellerophontes tegen de Chimaira deed en Perseus, die het hoofd van Medousa afsnijdt. Tegenover de tempel is de plaats, waar de smekelingen van de god slapen. (3) Vlakbij staat een bezienswaardig rond gebouw van wit marmer, dat Tholos genoemd wordt. Daarin heeft Pausias een schildering gemaakt van Eros, die zijn pijlen en boog weggelegd heeft en in plaats daarvan zijn lier opneemt. Ook is er een schildering van Methe, drinkend uit een kristallen schaal, eveneens een werk van Pausias. Op de schildering kun je de kristallen schaal zien en het gezicht van een vrouw er doorheen. Vroeger stonden binnen de omheining talrijke stele’s, maar tegenwoordig zijn er nog maar zes. Daarop staan inscripties met de namen van de mannen en vrouwen, die door Asklepios genezen zijn en bovendien de ziekte, waaraan ieder leed en hoe zij genezen werden. Dit alles is in het Dorische dialect geschreven. (4) Apart van de andere staat een oude stele. Deze vertelt dat Hippolytos twintig paarden aan de god gewijd heeft. De inwoners van Arikia vertellen een verhaal dat overeenkomt met de inscriptie op de stele.Toen Hippolytos gestorven was door de vervloekingen van Theseus, wekte Asklepios hem op uit de dood. Nadat hij weer tot leven was gekomen, wilde hij zijn vader geen vergiffenis geven. Diens smeekbeden wees hij af en ging naar de Arikiërs in Italië, waar hij koning werd. Hij wijdde er een heiligdom aan Artemis, waar tot in mijn tijd toe een van de prijzen voor de overwinnaar in het tweegevecht het priesterschap van de godin is. De wedstrijd staat niet open voor vrijgeboren mensen, maar alleen voor slaven die van hun meesters weggelopen zijn. (5) De Epidauriërs hebben binnen de heilige ruimte een theater, dat naar mijn oordeel buitengewoon bezienswaardig is. De Romeinse theaters overtreffen alle andere theaters in pracht en het theater in Megalopolis in Arkadië is het grootste. Maar welke architect zou serieus kunnen wedijveren met Polykleitos op het punt van harmonie en schoonheid? Want Polykleitos was de bouwer van zowel dit theater als het ronde gebouw. In het heilige bos bevinden zich een tempel van Artemis, een beeld van Epione, een heiligdom van Aphrodite en Themis, een stadion dat zoals de meeste Griekse stadions bestaat uit een aarden wal, en een bron die bezienswaardig is door zijn dak en overige verfraaiïngen. (5) De Romeinse senator Antoninus heeft in onze tijd een aantal gebouwen opgericht, zoals een bad van Asklepios en een heiligdom van de goden die Epidotai genoemd worden. Ook heeft hij tempels gebouwd, voor Hygeia en voor Asklepios en Apollo, die de bijnaam Egyptisch dragen. Er was de zogenaamde zuilengalerij van Kotys, maar het dak was ingestort en hij was helemaal in verval geraakt, omdat hij gebouwd was van ongebakken steen. Die heeft hij herbouwd. Toen de Epidauriërs in grote nood verkeerden, omdat hun vrouwen geen beschutte plaats hadden om hun kinderen ter wereld te brengen en zieken onder de blote hemel moesten sterven, heeft hij ook hiervoor gezorgd en een huis gebouwd. Hier kon iemand waardig sterven en een vrouw fatsoenlijk bevallen.
    (7) Boven het heilige bos verheffen zich de bergen Tithion en een tweede, Kynortion genaamd. Hierop staat een heiligdom van Apollo Maleatas, een van de oudste heiligdommen. Alle andere bouwwerken rond het heiligdom van Maleatas, onder andere een waterreservoir, waarin regenwater verzameld wordt, zijn door Antoninus voor de Epidauriërs gebouwd.

  1. Verschillende soorten slangen, en speciaal het soort met een lichtere huidskleur, beschouwt men als heilige dieren van Asklepios en ze zijn onschadelijk voor mensen. Ze komen alleen in het gebied van de Epidauriërs voor. Ik merk op dat iets dergelijks zich ook in andere gebieden voordoet. Zo komen landkrokodillen met een lengte van tenminste twee el alleen in Libië voor en papagaaien leven, naast andere diersoorten, alleen bij de Indiërs. De grote slangen, die een lengte van meer dan dertig el bereiken, zoals bij de Indiërs en in Libië voorkomen, zijn volgens de Epidauriërs een ander diersoort en geen reptielen. (2) Als je de berg Koryphos bestijgt, kom je onderweg bij de zogenaamde Gedraaide olijfboom. Herakles gaf hem deze naam door hem met zijn hand rond te buigen. Of hij deze boom plaatste om de grens met Asine in de Argolis aan te geven zou ik niet weten, omdat het elders in ontvolkte gebieden ook niet mogelijk is de grenzen nauwkeurig te vinden. Op de top is een heiligdom van Artemis Koryphaia, dat Telesilla in een ode genoemd heeft. (3) Als je naar de stad van de Epidauriërs afdaalt, is er een plaats, waar wilde olijfbomen groeien. Men noemt deze plaats Hyrnethion. Ik zal het verhaal hiervan weergeven zoals de Epidauriërs het vertellen en dat erg waarschijnlijk is. Keisos en de andere zonen van Temenos wisten dat ze Deïphontes erg zouden kwetsen als ze Hyrnetho van hem konden scheiden. Dus kwamen Kerynes en Phalkes naar Epidauros. Agraios, de jongste, was het niet met hun plannen eens. Ze plaatsten hun wagen aan de voet van de muur en stuurden een afgezant naar hun zuster om te zeggen dat ze met haar wilden praten. (4) Toen zij gehoor had gegeven aan hun verzoek, uitten de jongemannen veel beschuldigingen tegen Deïphontes en vroegen haar dringend mee terug te gaan naar Argos, waarbij ze talrijke beloftes deden, zoals een huwelijk met een man, die in alle opzichten beter was dan Deïphontes en die over meer onderdanen en een welvarender land heerste. Maar Hyrnetho, gekrenkt door wat zij zeiden, betaalde met gelijke munt terug, verzekerend dat Deïphontes een haar zeer dierbare echtgenoot was en een schoonzoon van Temenos, op wie niets viel aan te merken, en dat zij eerder de naam moordenaars dan zonen van Temenos verdienden. (5) Zonder verder nog iets te antwoorden grepen ze haar vast, zetten haar op de wagen en reden weg. Een van de Epidauriërs meldde Deïphontes dat Kerynes en Phalkes vertrokken waren en Hyrnetho tegen haar wil meegenomen hadden. Zo snel als hij kon stormde hij er op af om haar te bevrijden en toen de Epidauriërs het nieuws vernamen, kwamen ze hem te hulp. Toen Deïphontes hen ingehaald had, doodde hij Kerynes met een pijlschot, maar Phalkes hield Hyrnetho vast en Deïphontes durfde niet op hem te schieten, omdat hij bang was dat hij, als hij hem miste, haar zou doden. Maar Phalkes bleef volhouden en steeds heftiger aan haar trekkend doodde hij haar, terwijl ze zwanger was. (6) Toen hij besefte wat hij zijn zuster aangedaan had, joeg hij zijn wagen blindelings voort in zijn haast zich uit de voeten te maken voordat de Epidauriërs zich tegen hem konden verzamelen. Deïphontes en zijn zonen – hij had namelijk al eerder kinderen, als zonen Antimenes, Xanthippos en Argeos, en een dochter Orsobia; men zegt dat zij later getrouwd is met Pamphylos, de zoon van Aigimos – namen het lichaam van Hyrnetho op en brachten het naar de plaats die later Hyrnethion genoemd is.
    (7) Er is een kapel voor haar gebouwd en zij wordt op verschillende manieren vereerd. Een daarvan is het gebruik om takken van de olijfbomen die er staan of van een andere boom op die plaats die afgebroken zijn niet mee naar huis te nemen of voor andere doeleinden te gebruiken, maar men laat ze ter plaatse liggen en ze zijn gewijd aan Hyrnetho. (8) Niet ver van de stad is het graf Melissa, die getrouwd was met Periander, de zoon van Kypselos, en een ander van Prokles, de vader van Melissa. Hij was ook heerser van Epidauros, zoals zijn schoonzoon Periander van Korinthe.

  1. De meest interessante bezienswaardigheden die de stad Epidauros zelf biedt zijn de volgende. Er is een heilig domein van Asklepios met beelden van de god zelf en Epione, die de vrouw van Asklepios zou zijn. Ze staan in de open lucht en zijn van Parisch marmer. In de stad is een tempel van Dionysos en een van Artemis. In het beeld van Artemis zou je een jageres kunnen herkennen. Ook staat er een heiligdom van Aphrodite en men zegt dat het heiligdom bij de haven op een in zee uitstekende kaap van Hera is. De Athene op de akropolis, een bezienswaardig houten beeld van de godin, heeft de bijnaam Kissaia.
    (2) De Aigineten bewonen het eiland tegenover Epidauria. Er zouden in het begin niet direct mensen hebben gewoond. Maar toen Zeus Aigina, de dochter van Asopos, naar het onbewoonde eiland had gebracht, werd de naam Oinone veranderd in Aigina. Toen Aiakos volwassen geworden was, vroeg hij Zeus om bewoners en zo zou Zeus mensen uit de aarde hebben laten groeien. Ze kunnen, behalve Aiakos, geen koning van het eiland noemen, omdat we zelfs niet van de zonen van Aiakos weten dat ze er gebleven zijn. Peleus en Telamon moesten in ballingschap gaan vanwege de moord op Phokos, terwijl de zonen van Phokos zich vestigden in het gebied dat tegenwoordig Phokis heet, in de buurt van de Parnassos. (3) De streek had deze naam al gekregen, omdat Phokos, de zoon van Ornytion, er een generatie eerder gekomen was. In de tijd van deze Phokos kreeg de streek rond de Tithorea en de Parnassos de naam Phokis. In de tijd van Aiakos kwam de naam in gebruik voor het hele gebied van de grenzen van de Minyers bij Orchomenos tot Skarpheia in Lokris. (4) De koningen van Epiros stammen af van Peleus, maar het geslacht van Aias, de zoon van Telamon, is vager, omdat hij iemand was die een teruggetrokken leven leidde. Alleen Miltiades, de leider van de Atheners bij Marathon, en Kimon, Miltiades’ zoon, kwamen tot roem. Maar de nakomelingen van Teuker bleven tot Euagoras als koningen heersen over Cyprus. De epische dichter Asios zegt dat Panopeus en Krisos de zonen waren van Phokos. Panopeus was de vader van Epeios, de bouwer van het houten paard volgens Homeros, en de kleinzoon van Krisos was Pylades, wiens vader Krisos’ zoon Strophios en moeder Anaxibia, zuster van Agamemnon, was. Dit is de stamboom van de zogeheten Aiakiden, maar zij trokken al heel vroeg naar andere streken. (5) Een tijd later stak een deel van de Argivers, die samen met Deïphontes Epidauros in bezit genomen hadden, over naar Aigina en vermengden zich met de oude Aigineten. Ze brachten de zeden en het dialect van de Doriërs op het eiland. Hoewel de Aigineten zo machtig werden, dat hun vloot superieur was aan de Atheense vloot en zij tijdens de Perzische oorlog na de Atheners het grootste aantal schepen inbrachten, hield hun welvaart geen stand, maar ze werden door de Atheners verdreven en vestigden zich in Thyrea in de Argolis, dat hen door de Lakedaimoniërs gegeven werd. Ze kregen het eiland terug, toen de Atheense triëren in de Hellespont vernietigd werden, maar ze slaagden er niet meer in hun vroegere rijkdom en macht te herwinnen.
    (6) Van de Griekse eilanden is Aigina het moeilijkst te benaderen, want het wordt helemaal omgeven door rotsen onder de zeespiegel en oprijzende klippen. Aiakos zou dit met opzet zo uitgedacht hebben uit angst voor piratenaanvallen vanuit zee met de bedoeling dat het voor vijanden erg gevaarlijk zou zijn. Dichtbij de haven, waarin de schepen meestal voor anker gaan, staat een tempel van Aphrodite en op de het meest in het oog lopende plaats van de stad staat het zogenaamde Aiakeion, een heiligdom met een ommuring van wit marmer. (7) Bij de ingang zijn reliëfs van hen, die eens door de Grieken naar Aiakos afgevaardigd zijn. Over de reden hiervan zijn de overige Grieken het met de Aigineten eens. Griekenland werd een tijdlang door droogte getroffen en er viel geen regen boven de Isthmos of op de Peloponnesos. Tenslotte stuurden ze een gezantschap naar Delphi om te vragen wat de oorzaak was en te smeken van de ramp bevrijd te worden. De Pythia zei hun dat ze Zeus gunstig moesten stemmen en dat, als hij naar hen zou luisteren, Aiakos degene moest zijn die zou smeken. (8) Zo werden uit elke stad afgezanten gestuurd om Aiakos dit verzoek over te brengen. Door te offeren en te bidden tot Zeus Panhellenios kreeg hij gedaan dat er weer regen viel op de Griekse aarde. De Aigineten maakten deze afbeeldingen van de gezanten die naar hen gekomen waren. In de omheinde ruimte staan eeuwenoude olijfbomen en er is een altaar dat maar een klein stukje boven de grond uitsteekt. Er is een in het geheim overgeleverde legende dat dit altaar ook het grafmonument van Aiakos is. (9) Naast het Aiakeion is het graf van Phokos, een door een voetstuk omgeven heuveltje, waarop een ruwe steen ligt. Toen Telamon en Peleus Phokos uitdaagden tot een wedstrijd in de vijfkamp en het de beurt van Peleus was om de steen, die ze in plaats van de discus gebruikten, te werpen, raakte hij opzettelijk Phokos. Dit deed hij om zijn moeder een plezier te doen. Want zij waren zelf de zonen van de dochter van Skiron, maar Phokos had niet dezelfde moeder. Zijn moeder was een zuster van Thetis, als de Grieken inderdaad gelijk hebben. Ik denk dat Pylades daarom en niet alleen uit vriendschap met Orestes de moord op Neoptolemos beraamd heeft. (10) Toen Phokos, getroffen door de discus, gestorven was, vluchtten de zonen van Endeïs aan boord van een schip. Later stuurde Telamon een afgezant om te ontkennen dat hij een complot tegen Phokos beraamd had. Aiakos stond hem echter niet toe op het eiland aan land te gaan, maar verzocht hem staande op zijn schip of, als hij dat wilde, vanaf een dan die hij in zee moest aanleggen zich te verdedigen. Dus zeilde hij de haven die Geheime haven heet in en legde ’s nachts een dam aan. Dit werd uitgevoerd en hij bestaat nog steeds. Maar Telamon werd schuldig bevonden aan de dood van Phokos en zeilde voor de tweede keer weg naar Salamis.
    (11) Niet ver van de Geheime haven is een bezienswaardig theater, dat in grootte en stijl lijkt op dat in Epidauros. Daarachter is één zijde van een stadion gebouwd, dat niet alleen zelf het theater steunt, maar op zijn beurt ook weer het theater als steun gebruikt.

  1. Vlak bij elkaar staan drie tempels, één van Apollo, één van Artemis en een derde van Dionysos. Apollo heeft een houten beeld, naakt en in locale stijl, maar Artemis is gekleed, net als Dionysos. Bovendien heeft Dionysos een baard. Het heiligdom van Asklepios staat niet hier, maar elders en heeft een stenen zittend beeld. (2) Van de goden eren de Aigineten vooral Hekate en ieder jaar vieren ze een mysteriefeest voor Hekate. De Thrakiër Orpheus zou dit mysteriefeest voor hen ingesteld hebben. In de omheinde ruimte staat een tempel met een houten beeld, gemaakt door Myron, met één gezicht, net als de rest van het lichaam. Volgens mij was Alkamenes de eerste, die drie aan elkaar vast zittende beelden van Hekate gemaakt heeft. De Atheners noemen haar Epipyrgidia. Het staat naast de tempel van Nikè Apteros. (3) Als je op Aigina naar de berg van Zeus Panhellenios gaat, staat daar de tempel van Aphaia. Pindaros heeft ter ere van haar een ode voor de Aigineten gedicht. De Kretenzers beschouwen haar geschiedenis als een locale legende. Zij vertellen dat Karmanor, door wie Apollo na het doden van de Python gereinigd is, de vader van Euboulos was en dat Britomartis de dochter was van Zeus en Euboulos’ dochter Karme. Zij was gek op hardlopen en jagen en daarom stond ze erg in de gunst bij Artemis. Toen Minos verliefd werd op haar, vluchtte ze voor hem weg en raakte verstrikt in de netten, die uitgezet waren voor de visvangst. Artemis maakte haar tot godin en niet alleen de Kretenzers, maar ook de Aigineten, die zeggen dat ze op hun eiland verscheen, vereren haar. Haar bijnaam op Aigina is Aphaia en op Kreta Diktynna. (4) De berg Panhellenion heeft behalve het heiligdom van Zeus niets noemenswaardigs. Aiakos zou dit heiligdom voor Zeus gebouwd hebben. Het verhaal van Auxesia en Damia, dat het lange tijd niet regende voor de Epidauriërs, dat zij in opdracht van het orakel de houten beelden gemaakt hebben van olijfboomhout, dat ze van de Atheners gekregen hadden, dat de Epidauriërs de Atheners de afgesproken prijs niet wilden betalen omdat de Aigineten de beelden hadden, en dat de Atheners, die daarom naar Aigina overgestoken waren, omgekomen zijn, is al tot in details nauwkeurig door Herodotos verteld en ik ben niet van plan het te herhalen, omdat het al goed verteld is. Ik voeg er alleen aan toe dat ik de beelden gezien heb en hen een offer gebracht heb op dezelfde manier als men in Eleusis gewoon is te offeren.
    (5) Tor zover mijn beschrijving van Aigina, die ik gegeven heb vanwege Aiakos en wat hij gedaan heeft. Aan Epidauria grenzen de Troizeniërs, die als geen ander prat gaan op hun eigen gebruiken. Oros zou de eerste zijn die in hun land geboren is. Maar volgens mij is Oros een Egyptische naam en helemaal geen Griekse. Ze verzekeren echter dat hij koning was en dat het land naar hem Oraia genoemd werd en dat Althepos, de zoon van Poseidon en Oros’ dochter Leïs, het koningschap van Oros erfde en het land Althepia genoemd heeft. (6) Tijdens zijn koningschap hadden, volgens hun verhaal, Athene en Poseidon onenigheid over het land, maar ze legden hun ruzie bij en hielden het gezamenlijk, zoals Zeus hen opdroeg. Daarom vereren zij zowel Athene, die ze Polias en Sthenias noemen, als Poseidon onder de bijnaam Basileus. En bovendien hebben hum oude munten als opdruk een drietand en een gelaat van Athene. (7) De opvolger van Althepos in het koningschap was Saron. Hij zou het heiligdom voor de Saronische Artemis gebouwd hebben bij de zee, die zo moerassig en ondiep is, dat hij het Phoibaiïsche moeras genoemd werd. Saron was verzot op jagen en zo gebeurde het dat hij, toen hij een hert achterna zat, samen met het vluchtende in zee stortte. Het hert zwom steeds verder van de kust weg en Saron klemde zich vast aan zijn prooi, totdat zijn opwinding hem in open zee bracht. Hier begaven zijn krachten het en hij verdronk in de golven. Zijn lichaam spoelde aan bij het heilige bos van Artemis aan het Phoibaiïsche moeras en het werd begraven in het heilige domein. Dit deel van de zee wordt naar hem de Saronische Golf genoemd in plaats van het Phoibaiïsche moeras.
    (8) Over latere koningen tot Hyperes en Anthas weten ze niets. Zij zouden zonen zijn van Poseidon en Alkyone, de dochter van Atlas, en in dit gebied de steden Hyperia en Anthea gesticht hebben. Aëtios, de zoon van Anthas, erfde van zijn vader en van zijn oom het koningschap en een van de steden noemde hij Posidonias. Toen Troizen en Pittheus bij Aëtios kwamen, waren er drie koningen in plaats van één, maar de zonen van Pelops waren sterker. (9) Het bewijs hiervan is dat na de dood van Troizen Pittheus de steden Hyperea en Anthea verenigde en de bevolking samenbracht in de tegenwoordige stad, die hij Troizen noemde naar zijn broer. Vele jaren later hebben nakomelingen van Aëtios, de zoon van Anthas, die als kolonisten vanuit Troizen uitgezonden waren, Halikarnassos en Myndos in Karië gesticht. De zonen van Troizen, Anaphlystos en Sphettos, verhuisden naar Attika, waar de demen naar hen genoemd zijn. Omdat de geschiedenis van Theseus, de kleinzoon van Pittheus, al bekend is, beschrijf ik deze hier niet, maar het volgende moet ik nog wel vertellen. (10) Bij de terugkeer van de Herakliden namen ook de Troizeniërs Dorische kolonisten uit Argos op. Vroeger waren zij zelf nog onderworpen geweest aan de Argivers. Homeros zegt in zijn Katalogos dat Diomedes hun bevelhebber was. Want Diomedes en Euryalos, de zoon van Mekisteus, voogden van de jongen Kyanippos, zoon van Aigialeus, waren de leiders van de Argivers bij de expeditie tegen Troje. Sthenelos behoorde, zoals ik eerder verteld heb, tot een aanzienlijker geslacht, de zogeheten Anaxagoriden en hij kon met het meeste recht aanspraak maken op het koningschap van Argos. Dit alles heeft betrekking op de geschiedenis van Troizen, met uitzondering van de steden die zeggen dat ze kolonies daarvan zijn. Ik vervolg nu met een beschrijving van de inrichting van de heiligdommen en andere bezienswaardigheden.

  1. Op de markt van Troizen staat een tempel met beelden van Artemis Soteira. Theseus zou hem opgericht hebben en haar de naam Soteira gegeven hebben, toen hij na zijn overwinning op Asterion, de zoon van Minos, uit Kreta teruggekomen was. Dit werd beschouwd als zijn meest opmerkelijke prestatie, volgens mij niet zozeer omdat Asterion de dapperste man was van hen, die door Theseus gedood zijn, maar omdat het feit dat hij uit het Labyrinth wist te komen en vervolgens heimelijk kon ontsnappen het geloofwaardig maakt, dat Theseus en zijn metgezellen door goddelijke voorzienigheid gered werden. (2) In deze tempel staan altaren van de goden, die onder de aarde zouden heersen, en op deze plaats zou Semele door Dionysos uit de Hades gehaald zijn en zou Herakles de hond van Hades naar de bovenwereld gebracht hebben. Maar ik geloof dat Semele helemaal niet gestorven is, omdat ze de vrouw van Zeus was. Mijn mening over de zogenaamde hond van Hades zal ik op een andere plaats kenbaar maken.
    (3) Achter de tempel is het graf van Pittheus. Hierop staan drie zetels van wit marmer. Pittheus zou samen met twee andere mannen op de zetels recht gesproken hebben. Niet ver daarvandaan staat een heiligdom van de Muzen, dat door Ardalos, de zoon van Hephaistos, gemaakt zou zijn. Men gelooft dat Ardalos de fluit uitgevonden heeft en naar hem noemen ze de Muzen Ardalides. Hier zou Pittheus de kunst der retorica onderwezen hebben. Ik heb zelf een boek van Pittheus gelezen, gepubliceerd door iemand uit Epidauros. Niet ver van het heiligdom van de Muzen staat een oud altaar, dat ook door Ardalos gewijd zou zijn. Hierop offert men aan de Muzen en aan Hypnos, omdat hij, zoals verteld wordt, de god is die de Muzen het dierbaarst is.
    (4) Vlakbij het theater heeft Hippolytos een tempel van Artemis Lykeia gebouwd. Van de gidsen heb ik niets over deze bijnaam kunnen vernemen, maar ik denk dat Hippolytos de wolven gedood heeft, toen ze het land van Troizen plaagden, of dat dit de bijnaam van Artemis was bij de Amazonen, van wie hij via zijn moeder afstamde. Er zou nog een andere verklaring kunnen zijn, die ik niet ken. De steen voor de tempel, de Heilige Steen, zou de steen zijn, waarop eens negen mannen uit Troizen Orestes gereinigd hebben van de moord op zijn moeder.
    (5) Niet ver van Artemis Lykeia staan vlak bij elkaar enkele altaren. Het eerste is van Dionysos, die volgens een orakel de bijnaam Saotes heeft, en het tweede wordt het altaar van de Wetten genoemd. Ze zouden door Pittheus gewijd zijn. Wat betreft het altaar van Helios Eleutherios, het lijkt mij een heel waarschijnlijk verhaal dat ze dit gemaakt hebben, toen ze ontsnapt waren aan de slavernij van Xerxes en de Perzen. (6) (6) Pittheus zou de tempel van Apollo Thearios opgericht hebben. Dit is de oudste tempel die ik ken. Ook de Phokaiers in Ionië hebben een oude tempel van Athene, die eens in brand gestoken is door de Pers Harpagos, en op Samos staat een oude tempel van Apollo Pythios. Maar deze tempels zijn veel later gebouwd dan die in Troizen. Het huidige beeld is een wijgeschenk van Auliskos en gemaakt door Hermon van Troizen, die ook de houten beelden van de Dioskouroi gemaakt heeft. (7) In de zuilengalerij van de markt staan stenen beelden van vrouwen en kinderen. Dit zijn de vrouwen en kinderen, die de Atheners aan de hoede van de Troizeniërs toevertrouwd hebben, toen ze besloten hadden hun stad te evacueren en de aanval van het Perzische leger niet af te wachten. Niet van alle vrouwen zouden ze beelden opgericht hebben, want in feite staan er niet zo veel, maar alleen van de vrouwen die hoog in aanzien stonden. (8) Voor de tempel van Apollo staat een gebouw dat “Hut van Orestes” genoemd wordt. Voordat hij gereinigd was van zijn bloedschuld wegens de moord op zijn moeder wilde geen enkele inwoner van Troizen hem in zijn huis ontvangen. Dus brachten ze hem daar onder, reinigden hem en gaven hem voedsel, totdat ze hem geheel gereinigd hadden. Nog altijd houden de nakomelingen van hen, die de reiniging uitgevoerd hebben, hier op bepaalde dagen een feestmaaltijd. De voorwerpen, die voor de reiniging gebruikt zijn, zijn een klein eindje van de Hut begraven. Hieruit zou de laurierboom, die nog steeds voor de Hut staat, gegroeid zijn. (9) De reiniging van Orestes zou met verschillende middelen uitgevoerd zijn, onder andere met het water uit de Hippokrene. Want ook in Troizen is een bron met de naam Hippokrene en de legende hierover verschilt <niet> van die van de Boiotiërs. Ook zij vertellen dat water uit de aarde opwelde op de plaats, waar het paard Pegasos met zijn hoef de grond aanraakte, en dat Bellerophontes naar Troizen kwam om Pittheus te vragen hem Aithra ten huwelijk te geven, maar dat hij voordat het huwelijk plaats vond uit Korinthe moest vluchten. (10) Hier staat ook een Hermes, die Polygios genoemd wordt. Bij dit beeld zou Herakles zijn knots neergelegd hebben. Deze knots, die van het hout van een wilde olijfboom was, schoot wortel in de grond – als je dit tenminste wilt geloven – en liep weer uit. De olijfboom staat er nog steeds en Herakles zou, toen hij de boom bij de Saronische zee ontdekte, er een knots vanaf gehakt hebben. Er staat ook een heiligdom van Zeus met de bijnaam Soter. Dit zou gebouwd zijn door Aëtion, de zoon van Anthas, toen hij koning was. Een waterstroom noemt men Chrysoroa. Toen er negen jaar lang droogte heerste en er geen regen viel, zou al het water opgedroogd zijn, maar deze Chrysoroa zou zelfs toen als altijd zijn blijven stromen.

  1. Er is een prachtig heilig domein gewijd aan Hippolytos, de zoon van Theseus. Daarin staan een tempel en een oud beeld. Dit zou gebouwd zijn door Diomedes, die bovendien de eerste was die offers aan Hippolytos bracht. De Troizeniërs hebben een priester voor Hippolytos, die zijn leven lang dienst doet, en er bestaan jaarlijkse offerfeesten. Ook hebben zij onder andere de volgende rite. Elk meisje knipt voor haar huwelijk een haarlok af, brengt die naar de tempel en wijdt hem daar. Ze willen niet aannemen dat Hippolytos gestorven is doordat hij door zijn paarden voortgesleurd werd en ze laten zijn graf niet zien, hoewel ze weten waar dat is. Ze geloven dat met het sterrenbeeld, dat Wagenmenner genoemd wordt, Hippolytos bedoeld wordt, die deze eer van de goden ontvangt.
    (2) Binnen deze omheining staat een tempel van Apollo Epibaterios, gewijd door Diomedes, toen hij ontkomen was aan de storm, die de Grieken op hun terugreis uit Troje trof. Ook zou Diomedes de eerste geweest zijn, die de Pythische spelen ter ere van Apollo hield. Damia en Auxesia worden ook door de Troizeniërs vereerd, maar ze vertellen een ander verhaal over hen dan de Epidauriërs en Aigineten. Volgens hen zijn de meisjes uit Kreta gekomen. Toen er overal in de stad rellen waren uitgebroken, zouden ook zij door de tegenpartij gestenigd zijn en er wordt een feest gevierd, dat Lithobolia heet. (3) In een ander deel van de omheinde ruimte is het zogenaamde stadion van Hippolytos. Wat verder staat een tempel van Aphrodite Kataskopia. Iedere keer namelijk dat Hippolytos trainde, bespiedde Phaidra, die hevig verliefd was geworden, hem vanaf deze plek. Daar staat nog de mirteboom, die, zoals ik eerder beschreven heb, bladeren vol gaatjes heeft. Toen Phaidra in haar wanhoop geen uitweg voor haar hartstocht meer kon vinden, heeft ze de gaatjes in de bladeren van deze mirteboom gemaakt. (4) Ook het graf van Phaidra is er, niet ver van dat van Hippolytos. Het is een grafheuvel vlakbij de mirteboom. Het beeld van Asklepios is gemaakt door Timotheos, maar volgens de Troizeniërs lijkt dit niet op Asklepios, maar op Hippolytos. Ik herinner me dat ik het huis van Hippolytos gezien heb. Daarvoor is de Bron van Herakles, zo genoemd omdat volgens de Troizeniërs Herakles het water ontdekt heeft. (5) Op de akropolis staat een tempel van Athene, bijgenaamd Sthenias. Het houten beeld van de godin is gemaakt door Kallion van Aigina. Hij was een leerling van Tektaios en Angelion, die het beeld van Apollo op Delos gemaakt hebben. Angelion en Tektaios kregen hun opleiding bij Dipoinos en Skyllis. (6) Als je naar beneden gaat, is er een heiligdom van Pan Lyterios. Hij toonde namelijk de magistraten van Troizen in dromen de middelen om de pest, waardoor Troizen en vooral Athene getroffen werden, te genezen. Als je verder gaat, kun je de tempel van Isis zien en daarboven een van Aphrodite Akraia. Deze is gebouwd door de Halikarnassiërs, omdat Troizen hun moederstad is, maar het beeld van Isis is door de bevolking van Troizen gewijd.
    (7) Als je de weg door de bergen naar Hermione neemt, kom je bij de bron van de rivier Hyllikos, die oorspronkelijk Taurios heette, en de zogenaamde rots van Theseus, die ook een andere naam gekregen heeft, toen Theseus de laarzen en het zwaard van Aigeus er onder vandaan genomen heeft. Daarvoor heette hij altaar van Zeus Sthenios. Vlakbij de rots is een heiligdom van Aphrodite Nymphia, dat ook door Theseus gebouwd is ter gelegenheid van zijn huwelijk met Helena. (8) Buiten de muur is een heiligdom van Poseidon Phytalmios. Poseidon zou namelijk, omdat hij boos op hen was, hun land onvruchtbaar gemaakt hebben doordat het zout tot de zaden en de wortels doordrong, totdat hij, tevreden gesteld door offers en gebeden, de zee niet meer over het land liet stromen. Voorbij de tempel van Poseidon staat er een van Demeter Thesmophoros, die door Althepos gesticht zou zijn. (9) Afdalend naar de haven bij het zogeheten Kelenderis kom je bij een plaats, die Genethlion heet, waar Theseus geboren zou zijn. Voor deze plaats staat een tempel van Ares, omdat Theseus daar de Amazonen in een gevecht overwonnen heeft. Zij zullen wel behoord hebben tot hen, die in Attika tegen Theseus en de Atheners gestreden hebben.
    (10) Aan de weg naar de Psiphaiïsche zee staat een wilde olijfboom. Deze boom wordt “Gebogen Rhachos” genoemd. Elk soort olijfboom zonder vrucht – een wilde of gewone olijfboom – noemen de Troizeniërs “rhachos”. Deze boom noemen ze Gebogen, omdat de wagen van Hippolytos omver getrokken werd toen de teugels er in vast raakten. Niet ver daarvandaan staat het heiligdom van de Saronische Artemis. Het verhaal hierover heb ik al gegeven. Maar het volgende moet ik er nog aan toevoegen, dat ieder jaar voor Artemis een feest met de naam Saronia gevierd wordt.

  1. De Troizeniërs hebben eilanden, waarvan één zo dicht bij het vasteland ligt, dat het te voet bereikbaar is. Dit heette vroeger Sphairia, maar later werd het om de volgende reden het “Heilige Eiland” genoemd. Daar is het graf van Sphairos. Hij zou de wagenmenner van Pelops geweest zijn. In opdracht van een droom, die Athene gezonden had, stak Aithra naar het eiland over om hem plengoffers te brengen. Toen zij daar aangekomen was, zou Poseidon gemeenschap met haar gehad hebben. Daarom stichtte Aithra daar een tempel van Athene Apatouria en veranderde de naam Sphairia in het Heilige Eiland. Ook vestigde zij het gebruik voor de meisjes van Troizen om voor het huwelijk hun gordel aan Athene Apatouria te wijden.
    (2) Ze zeggen dat Kalaureia lang geleden, toen Delphi nog aan Poseidon toebehoorde, aan Apollo gewijd was. Ook wordt verteld dat zij de twee plaatsen met elkaar geruild hebben. Dit zeggen ze nog altijd en ze citeren daarbij een orakel:
    Even dierbaar is het U te verblijven op Delos en Kalaureia,
    ook in het heilige Pytho en het door winden geteisterde Tainaron.
    Er is daar een heiligdom van Poseidon, waar een meisje dienst doet als priesteres tot het moment dat zij de huwbare leeftijd bereikt.
    (3) In de omheinde ruimte is ook het graf van Demosthenes. Volgens mij demonstreert de godheid in zijn geval en in dat van Homeros heel duidelijk hoe afgunstig hij is. Homeros namelijk, die zijn gezichtsvermogen al verloren had, werd nog door een tweede ramp, armoede, getroffen, zodat hij als bedelaar over de hele wereld moest zwerven, terwijl Demosthenes op hoge leeftijd nog ballingschap moest ervaren en zijn dood zo gewelddadig was. Niet alleen anderen, maar ook Demosthenes zelf, hebben steeds opnieuw verklaard dat hij zeker niets van het geld, dat Harpalos uit Azië meegenomen had, aangenomen heeft. (4) Maar ik zal vertellen hoe het vervolg van dit verhaal was. Harpalos ontsnapte uit Athene en ging met een aantal schepen naar Kreta, maar hij werd korte tijd later door zijn huisslaven gedood. Maar volgens anderen is hij door Pausanias, een Makedoniër, vermoord. De beheerder van zijn geld vluchtte naar Rhodos en werd gearresteerd door de Makedoniër Philoxenos, die van de Atheners ook de uitlevering van Harpalos zelf geeist had. Toen hij deze slaaf in zijn macht had, ondervroeg hij hem voortdurend, totdat hij alles te weten was gekomen over de mensen, die iets van Harpalos aangenomen hadden. Toen hij dit wist, schreef hij een brief naar Athene. (5) In deze brief noemde hij allen op, die iets van Harpalos aangenomen hadden, maar Demosthenes noemde hij helemaal niet, hoewel hij toch Alexanders grootste vijand was en Philoxenos zelf een persoonlijk conflict met hem had. Behalve in andere delen van Griekenland wordt Demosthenes ook door de bewoners van Kalaureia vereerd.

  1. Vanaf het land van Troizen steekt een schiereiland ver in zee uit. Aan de kust hiervan ligt een kleine stad, Methana. Daar is een heiligdom van Isis en op de markt staat een beeld van Hermes en een tweede van Herakles. Op een afstand van ongeveer dertig stadiën van de stad liggen warme baden. Het water zou voor het eerst verschenen zijn toen Demetrios koning van de Makedoniërs was. Het water kwam niet direct te voorschijn, maar er schoot eerst een heftig vuur uit de grond en toen dit weggestorven was, stroomde er water, dat nog steeds opwelt en buitengewoon zout is. Als je daarin gebaad hebt, is er geen koud water in de buurt en het is niet ongevaarlijk om in zee te duiken en daar te zwemmen. Want het wemelt daar van haaien en andere zeedieren. (2) Ook zal ik beschrijven, wat mij in Methana vooral getroffen heeft. Een wind, Lips genaamd, waait vanuit de Saronische Golf op de uitlopende wijnstokken en droogt de knoppen uit. Terwijl de wind nog aanhoudt, snijden twee mannen een haan met geheel witte vleugels door midden en rennen in tegengestelde richting om de wijnstokken, waarbij ieder de helft van de haan draagt. Als ze dan weer op het punt van vertrek aangekomen zijn, begraven ze de stukken daar. (3) Dit heeft men als middel tegen de Lips gevonden. De eilandjes, die voor de kust liggen, negen in getal, heten Eilanden van Pelops. Men zegt dat, wanneer het regent, één daarvan niet door de regen getroffen wordt. Of dat zo is, weet ik niet, maar de mensen in de buurt van Methana vertelden het en ik heb al gezien dat mensen proberen hagel af te wenden door middel van offers en bezweringsformules.
    (4) Methana is een schiereiland van de Peloponnesos. Op dit schiereiland ligt Hermione, grenzend aan het land van Troizen. De Hermioniërs zeggen dat Hermion, de zoon van Europs, de stichter van de oude stad was. Volgens Herophanes van Troizen was Europs, die zeker een zoon van Phoroneus was, een bastaardzoon. Want het koningschap van Argos zou nooit op Argos, de zoon van Niobe en kleinzoon van Phoroneus, overgegaan zijn als Phoroneus een wettige zoon had gehad. (5) Maar ik ben er zeker van dat zelfs als Europs een wettige zoon was, zijn zoon geen kans had gehad tegen een zoon van Niobe, wiens vader, zoals men veronderstelt, Zeus was. Later hebben Doriërs uit Argos zich ook in Hermione gevestigd. Ik denk dat er geen oorlog tussen hen plaats heeft gevonden, omdat daarover anders wel door de Argivers gesproken zou worden.
    (6) Er loopt een weg van Troizen naar Hermione langs de rots, die vroeger Altaar van Zeus Sthenios genoemd werd. Maar omdat Theseus daar later de herkenningstekens opgenomen heeft, noemen de mensen hem nu Rots van Theseus. Als je een bergpad langs die rots neemt, kom je bij een tempel van Apollo met de bijnaam Platanistas en een plaats, die Eileoi genoemd wordt. Daar zijn heiligdommen van Demeter en haar dochter Korè. In de richting van de zee bevindt zich aan de grenzen van Hermionis een heiligdom van Demeter, die de bijnaam Thermasia heeft. (7) Op een afstand van ongeveer tachtig stadiën ligt het voorgebergte Skyllaion, genoemd naar de dochter van Nisos. Want toen Minos dankzij haar verraad Nisaia en Megara veroverd had, zei hij dat hij haar niet als vrouw wilde hebben en droeg de Kretenzers op haar van het schip te gooien. Toen zij verdronken was, spoelden de golven haar aan op dat voorgebergte. Ze tonen geen graf van haar, maar ze zeggen dat haar lichaam aan de zeevogels gelaten is om verscheurd te worden. (8) Als je vanaf Skyllaion in de richting van de stad vaart, kom je bij een ander voorgebergte, Boukephala, en na dit voorgebergte bij een aantal eilanden. Het eerste heet Halioussa en dit biedt een geschikte haven voor schepen om voor anker te gaan. Dan komt Pityoussa en het derde eiland heet Aristerai. Als je dit passeert, kom je bij een voorgebergte, Kolyergia, dat vanaf het vasteland uitsteekt, en dan een eiland, dat Trikana heet, en Bouporthmos, een vanaf de Peloponnesos in zee uitstekende berg. Op Bouporthmos staat een heiligdom van Demeter en haar dochter en een van Athene. De godin heeft de bijnaam Promachorma. (9) Voor Bouporthmos ligt een eiland met de naam Aperopia en niet ver daarvandaan een ander eiland, Hydrea. Hierna strekt zich op het vasteland een strand uit in de vorm van een halve maan. Na het strand is er een landtong tot aan een tempel van Poseidon, vanuit zee beginnend, die zich naar het westen uitstrekt. Daar bevinden zich havens. De lengte van de landtong is ongeveer zeven stadiën en op het breedste punt is hij niet meer dan drie stadiën. (10) Hier hadden de Hermioniërs hun vroegere stad. Nog steeds hebben zij daar heiligdommen, een van Poseidon aan het begin van de landtong en verder landinwaarts een tempel van Athene. Daarnaast liggen de fundamenten van een stadion. De zonen van Tyndareus zouden hier hun wedstrijden gehouden hebben. Er is nog een tweede klein heiligdom van Athene, waarvan het dak ingestort is. Ook staat er een tempel voor de Chariten en dan nog een voor Serapis en Isis. Verder zijn er ringmuren van grote, ruwe stenen, waarbinnen men mysterierites voor Demeter houdt. (11) Dit zijn de monumenten van de Hermioniërs in deze streek. De huidige stad ligt ongeveer vier stadiën van de landtong, waarop het heiligdom van Poseidon staat. Het terrein is aanvankelijk vlak en loopt dan geleidelijk op naar een steile helling van de Pron, zoals deze berg genoemd wordt. Hermione wordt geheel omgeven door een muur. De stad bood verschillende bezienswaardigheden, waarvan ik ook zelf vond dat ik ze moest noemen. Er is een tempel van Aphrodite, die zowel de bijnaam Pontia als Limenia heeft, met een beeld van wit marmer, dat bezienswaardig is door zijn grote omvang en zijn artistieke waarde. (12) Er is een andere tempel van Aphrodite. Zij wordt door de Hermioniërs op verschillende manieren vereerd. Er bestaat met name de gewoonte dat meisjes en weduwen, die willen hertrouwen, allemaal voor hun huwelijk daar een offer brengen. Er zijn heiligdommen gebouwd van Demeter Thermasia, een in de grensstreek bij Troizenia, zoals ik al eerder vermeld heb, en ook nog een in de stad zelf.

  1. Dicht hierbij staat een tempel van Dionysos Melanaigis. Ter ere van hem wordt ieder jaar een muziekfestival gehouden en worden prijzen uitgeloofd voor een wedstrijd in duiken en een roeiwedstrijd. Verder is er een heiligdom van Artemis met de bijnaam Iphigeneia en een bronzen beeld van Poseidon, die een voet op een dolfijn houdt. Als je hierlangs gaat naar de tempel van Hestia, is er geen beeld meer, maar wel een altaar, waarop offers aan Hestia gebracht worden. (2) Er zijn drie tempels en drie beelden van Apollo. De eerste heeft geen bijnaam, de tweede wordt Pythaios genoemd en de derde Horios. De naam Pythaios hebben ze geleerd van de Argivers. Telesilla vertelt namelijk, dat zij de eerste Grieken waren, bij wie Pythaios, een zoon van Apollo, aangekomen is. Waarom ze hem Horios noemen, kan ik niet met zekerheid zeggen, maar ik vermoed dat zij in een oorlog of door een gerechtelijke uitspraak over de grenzen van het land een overwinning behaald hebben en daarom eer bewijzen aan Apollo. (3) De tempel van Tyche is volgens de Hermioniërs de jongste in hun stad. Er staat een kolossos van marmer uit Paros. Ze hebben twee bronnen, waarvan de eerste erg oud is. Hierin stroomt het water zonder dat het te zien is, maar het raakt nooit op, zelfs niet wanneer allen er in afdalen om er uit te putten. De andere hebben ze in onze tijd gemaakt. De naam van de plaats, vanwaar het water er instroomt, is Leimon.
    (4) Het meest vermeldenswaard is een heiligdom van Demeter op de Pron. De Hermioniërs zeggen dat Klymenos, zoon van Phoroneus, en zijn zuster Chthonia de stichters van dit heiligdom zijn. Maar de Argivers vertellen dat, toen Demeter naar de Argolis kwam, Athera en Mysios de godin gastvrijheid boden, maar dat Kolonthas haar niet in zijn huis wilde ontvangen en haar geen enkel eerbewijs wilde toekennen. Dit deed hij echter niet met instemming van zijn dochter Chthonia. Kolonthas zou als straf hiervoor met zijn huis en al verbrand zijn en Chthonia zou door Demeter naar Hermione gebracht zijn en voor de Hermioniërs het heiligdom gemaakt hebben.
    (5) De godin wordt zelf Chthonia genoemd en ook het feest, dat ieder jaar in de zomer gevierd wordt, heet Chthonia. Ze doen dit op de volgende manier. De priesters van de goden en allen, die de jaarlijkse ambten bekleden, gaan voor in een processie. Zij worden gevolgd door zowel mannen als vrouwen. Het is gebruik dat ook kinderen de godin in de processie eren. Ze dragen witte kleding en kransen op hun hoofden. De kransen worden gevlochten van de bloem, die de mensen ter plaatse
    kosmosandalon noemen. Volgens mij is dit, afgaande op het formaat en de kleur, een hyacinth. Daarin staan zelfs de letters van een jammerklacht. (6) Achter de processie volgen mannen, die een koe uit de kudde meevoeren, vastgebonden met touwen en nog ongetemd en wild. Wanneer deze koe naar de tempel gebracht is, maken sommigen haar los uit de touwen met de bedoeling dat ze het heiligdom binnengaat. Anderen houden intussen de deuren geopend en sluiten die, als ze zien dat de koe in de tempel is. (7) Binnen zijn vier oude vrouwen. Zij moeten de koe doden. Want wie de kans daartoe krijgt, snijdt met een sikkel de koe de strot door. Dan worden de deuren geopend en drijven degenen, die daarvoor aangewezen zijn, een tweede koe naar binnen, daarna nog een derde en tenslotte een vierde. De oude vrouwen doden ze allemaal op dezelfde manier. Bij het offer doet zich nog iets opmerkelijks voor. Alle koeien moeten op dezelfde kant vallen als die waarop de eerste koe gevallen is.
    (8) Het offer wordt door de Hermioniërs op de manier, die hier verteld is, volbracht. Voor de tempel staan enkele beelden van vrouwen, die als priesteres van Demeter hebben gediend. Als je hierlangs naar binnen gaat, staan er de zetels, waarop de oude vrouwen wachten totdat de koeien een voor een naar binnen gedreven worden. Er staan ook beelden van Athene en Demeter, die niet erg oud zijn. Maar wat zij meer dan al het andere vereren, heb ik niet gezien, net zo min als iemand anders, vreemdeling of Hermioniër. Want alleen de oude vrouwen mogen weten wat dat is.
    (9) Er is ook een andere tempel, die helemaal omringd wordt door standbeelden. Deze tempel staat tegenover die van Chthonia en wordt de Tempel van Klymenos genoemd. Ik geloof niet dat Klymenos een Argiver was, die naar Hermione kwam, maar het is de bijnaam van de god, die volgens de legende koning in de onderwereld was. (10) Daarnaast is een andere tempel en een beeld van Ares. Rechts van het heiligdom van Chthonia is een zuilengalerij, die door de locale bevolking Zuilengalerij van Echo wordt genoemd. Wanneer iemand daar spreekt, wordt dit op zijn minst drie keer herhaald. Achter de tempel van Chthonia zij drie plaatsen, waarvan een door de Hermioniërs die van Klymenos wordt genoemd, de tweede die van Pluto en de derde het Acherousische Meer. Ze worden allen omgeven door een rand van stenen, terwijl er op de plaats van Klymenos ook een spleet in de aarde is. Volgens de legende van de Hermioniërs heeft Herakles hier doorheen de hond van Hades omhoog gebracht. (11) Bij de poort, waardoor een directe weg naar Mases gaat, is binnen de muur een heiligdom van Eileithyia. Iedere dag wordt de godin op plechtige wijze genadig gestemd met offers en reukwerk en zeer veel wijgeschenken worden de godin gegeven. Maar niemand, behalve de priesteressen, mag het beeld zien.

  1. Als je ongeveer zeven stadiën verder gaat over de hoofdweg naar Mases en dan naar links afslaat, is daar de weg naar Halike. Tegenwoordig is Halike verlaten, maar vroeger was ook deze plaats bewoond. Halike wordt vermeld op grafzerken in Epidauros, die inscripties hebben met genezingen door Asklepios. Maar een ander betrouwbaar document, waarin Halike of inwoners van deze stad genoemd worden, ken ik niet. Ook hier loopt een weg naar toe, midden tussen de Pron en een andere berg, die vroeger Thornax heette. De berg zou een andere naam gekregen hebben omdat, volgens de legende, hier de metamorfose van Zeus in een koekoek plaats heeft gevonden. (2) Zelfs nu nog zijn er heiligdommen op de bergtoppen, op de Kokkygios een van Zeus en op de Pron een van Hera. Aan de voet van de Kokkygios staat een tempel, maar er zijn geen deuren in, het had geen dak en ook stond er geen beeld in. Het zou een tempel van Apollo zijn. Daarnaast loopt, als je van de hoofdweg afslaat, een weg naar Mases. Dit was vroeger een stad, zoals ook Homeros in zijn opsomming van de Argivers beschreven heeft, maar tegenwoordig is het bij de Hermioniërs als haven in gebruik. (3) Vanaf Mases loopt rechts een weg naar een kaap met de naam Strouthous. Van deze kaap is de afstand over de toppen van de bergen naar de plaats met de naam Philanorion en naar de Boleoi tweehonderd en vijftig stadiën. Deze Boleoi zijn hopen ruwe stenen. Een andere plaats, Didymoi genaamd, ligt twintig stadiën hiervandaan. Daar staat een heiligdom van Apollo, een van Poseidon en ook een van Demeter en rechtopstaande beelden van wit marmer.
    (4) Daarna komt een gebied dat aan de Argivers toebehoort en dat Asinea heette. Aan zee liggen ruïnes van Asine. Bij de inval van de Lakedaimoniërs en hun koning Nikander, de zoon van Charillos, zoon van Polydektes, zoon van Eunomos, zoon van Prytanis, zoon van Eurypon, in Argolis sloten de Asinaiers zich bij hen aan en verwoestten met hen het land van de Argivers. Toen het leger van de Lakedaimoniërs naar huis terugging, vielen de Argivers onder leiding van hun koning Eratos Asine aan. (5) Een tijd lang verdedigden de Asinaiers zich vanaf hun muren en doodden onder anderen Lysistratos, een van de aanzienlijkste Argivers. Na de verovering van de stad brachten ze hun vrouwen en kinderen op de schepen en gaven ze hun land prijs. De Argivers maakten Asine met de grond gelijk. Ze annexeerden het land, lieten het heiligdom van Apollo Pythaios, dat nog steeds te zien is, achter en begroeven Lysistratos daar.
    (6) De zee bij Lerna is niet meer dan veertig stadiën van de stad Argos. Onderweg naar Lerna kom je eerst bij de Erasinos, die in de Phrixos uitkomt. De Phrixos komt weer in zee uit tussen Temenion en Lerna. Als je vanaf de Erasinos naar links afbuigt, kom je na ongeveer acht stadiën bij een heiligdom van de Heersers Dioskouroi. Hun houten beelden zijn in dezelfde stijl gemaakt als die in de stad. (7) Na terugkeer naar de hoofdweg steek je de Erasinos over en kom je bij de rivier Cheimarros. Daar is een door stenen omheinde ruimte. Pluto zou, toen hij Demeters dochter Korè geschaakt had, daar afgedaald zijn naar wat als zijn onderaardse rijk beschouwd wordt. Lerna ligt, zoals ik eerder in mijn beschrijving verteld heb, aan zee. Daar worden mysterierituelen gehouden voor de Demeter van Lerna. (8) Er is een heilig bos, dat bij een berg met de naam Pontinos begint. Deze berg Pontinos laat het regenwater niet wegstromen, maar absorbeert het helemaal. Er ontspringt een rivier die ook Pontinos heet. Op de top van de berg is een heiligdom van Athene Saïtis, die nu alleen nog een ruïne is, en er zijn fundamenten van het huis van Hippomedon, die naar Thebe kwam om Polyneikes, de zoon van Oidipous te wreken.

  1. Bij deze berg begint een heilig woud, grotendeels platanen, dat tot aan de zee reikt. Aan een kant wordt het begrensd door de rivier Pontinos, aan de andere kant door een andere rivier, de Amymone, zo genoemd naar de dochter van Danaos. In het heilige woud staat een beeld van Demeter Prosymne, een van Dionysos en een klein zittend beeld van Demeter. (2) Deze laatste zijn van steen, maar in een andere tempel is een houten beeld van een zittende Dionysos Saotes, terwijl bij zee een stenen beeld van Aphrodite staat. Dit zou daar gewijd zijn door de dochters van Danaos en Danaos zelf zou het heiligdom van Athene aan de Pontinos gesticht hebben. De mysteriën van de Lernaiers zouden gevestigd zijn door Philammon. De formules, die bij de rituelen worden gesproken, lijken niet oud. (3) En dat de inscriptie, die, zoals ik gehoord heb, in het van koper gemaakte hart geschreven is, niet van Philammon kan zijn, is ontdekt door Arriphon, die afkomstig is uit Trikonion en tegenwoordig een van de aanzienlijkste Lykiërs is. Hij was heel bekwaam in het ontdekken van wat niemand eerder ontdekt had. Dit probleem heeft hij op de volgende manier opgelost. De verzen en de gedeeltes in proza tussen de verzen zijn helemaal in het Dorisch geschreven. Maar voor de terugkeer van de Herakliden naar de Peloponnesos spraken de Argivers hetzelfde dialect als de Atheners en volgens mij was in de tijd van Philammon zelfs de naam Doriërs niet bij alle Grieken bekend.
    (4) Zo toonde hij aan dat dit zo was. Bij de bron van de Amymone staat een plataan. Onder deze plataan zou een waterslang opgegroeid zijn. Ik geloof dat dit dier groter was dan alle andere waterslangen en dat zijn gif zo dodelijk was, dat Herakles daarom de punten van zijn pijlen in de gal van het dier gedoopt heeft. Volgens mij had het niet meer dan één kop, maar om het beest huiveringwekkender te laten lijken en om zijn eigen poëzie indrukwekkender te maken heeft Periander van Kamiros de slang veel koppen toegedicht. (5) Ook zag ik de zogeheten Bron van Amphiaraos en het Alkyonische Meer, waardoor, zoals de Argivers vertellen, Dionysos naar de Hades gegaan is om Semele naar boven te halen. Polymnos zou hem daar de weg naar de onderwereld gewezen hebben. Het Alkyonische Meer is onmetelijk diep en voor zover ik weet is niemand in staat geweest op het diepste punt tot de bodem te reiken. Zelfs Nero, die touwen met een lengte van veel stadien liet maken en aan elkaar liet knopen, terwijl hij er ook lood aan bond en andere middelen die bij zijn experiment van nut konden zijn, is er niet in geslaagd het diepste punt van het meer te vinden.
    (6) Ik heb ook nog iets anders gehoord. Het water van het meer is zo op het oog kalm en rustig, maar als iemand op grond van die indruk het waagt er in te zwemmen, zuigt het water hem naar de diepte en verzwelgt het hem. De omtrek van het meer is niet groot, ongeveer een derde deel van een stadie. Op de oevers groeit gras en riet. Het is mij niet geoorloofd de nachtelijke rituelen, die ieder jaar ter ere van Dionysos gehouden worden, algemeen bekend te maken.

  1. Temenion ligt in het gebied van de Argivers en is genoemd naar Temenos, de zoon van Aristomachos. Want nadat hij de plaats had overmeesterd en fortificaties had gebouwd, voerde hij daarvandaan samen met de Doriërs oorlog tegen Tisamenos en de Achaiers. Onderweg van Lerna naar Temenion mondt de rivier Phryxos in zee uit. In Temenion staat zowel een heiligdom van Poseidon als van Aphrodite en er is het graf van Temenos, dat door de Doriërs in Argos vereerd wordt. (2) Nauplia ligt op vijftig stadiën, denk ik, van Temenion. Tegenwoordig is Nauplia onbewoond, maar de plaats is gesticht door Nauplios, die de zoon zou zijn van Poseidon en Amymone. De ruïnes van de muren staan er nog en er is in Nauplia een heiligdom van Poseidon, er zijn havens en een bron met de naam Kanathos. De Argivers zeggen dat Hera hier ieder jaar komt baden en haar maagdelijkheid terugkrijgt. (3) Dit is een van de geheime verhalen bij het mysteriefeest, dat zij voor Hera vieren. Wat de mensen in Nauplia over de ezel vertellen, hoe deze van de wijnranken at en daardoor de oogst voor de toekomst overvloediger maakte – en ze hebben een ezel, uitgekerfd in een rots, omdat hij hun de kunst van het snoeien geleerd heeft – laat ik achterwege omdat ik dat niet de moeite waard vind.
    (4) Vanuit Lerna loopt nog een andere weg langs zee naar een plaats, die Genesion heet. Bij de zee staat een klein heiligdom van Poseidon Genesios. Daarnaast ligt een andere plaats, Apobathmoi. Dit zou de plaats in Argolis zijn, waar Danaos en zijn dochters voor het eerst aan land zijn gekomen. Als je daarvandaan door de streek, die Anigraia heet, over een smalle en moeilijk begaanbare weg gaat, is aan de linkerkant een gebied, dat naar zee afloopt en geschikt is voor bomen, vooral olijfbomen. (5) Als je dan weer landinwaarts gaat, is er de plaats, waar driehonderd uitgelezen Argivers om dat gebied gestreden hebben met net zoveel even uitgelezen Lakedaimoniërs. Allen zijn gesneuveld, op één Spartaan en twee Argivers na. Voor de gevallenen zijn grafheuvels opgeworpen. Maar toen er een strijd plaats vond met alle strijdkrachten, haalden de Lakedaimoniërs een zekere overwinning op de Argivers. Aanvankelijk genoten de Lakedaimoniërs zelf van de opbrengsten van het land, maar later schonken ze het aan de Aigineten, toen ze door de Atheners van hun eiland verdreven waren.
    Thyreatis werd in mijn tijd bewoond door de Argivers, die naar eigen zeggen het gebied door een gerechtelijke uitspraak terug gekregen hebben. (6) Als je weer van deze gemeenschappelijke graven vertrekt, kom je in A<n>thene, waar de Aigineten vroeger gewoond hebben, dan een tweede dorp, Neris, en een derde, Eua, het grootste dorp. Daar is een heiligdom van Polemokrates. Deze Polemokrates is een van de zonen van Machaon en een broer van Alexanor. Hij geneest de mensen in de streek en wordt door de omwonenden vereerd. (7) Boven de dorpen verheft zich de berg Parnon, waarop de grens ligt tussen Sparta, Argos en Tegea. Op de grenzen staan stenen Hermen, waaraan de plaats zijn naam ontleent. De enige rivier, die van de Parnon komt, is een rivier met de naam Tanaos. Deze stroomt door het Argivische gebied en mondt in de Golf van Thyrea uit.