-
Een van de plaatsen waar Boiotië grenst aan Attika is de grens tussen Plataia en Eleutherai. De naam van het hele volk hebben de Boiotiers gekregen van Boiotos die volgens de overlevering de zoon was van Itonos en de nimf Melanippe en Itonos was de zoon van Amphyktion. De namen van de steden zijn soms ontleend aan mannen, maar de meeste zijn naar vrouwen genoemd. Ik denk dat de Plataiers vanaf het begin de autochtone bewoners zijn geweest. Hun naam komt van Plataia die ze voor een dochter van de rivier Asopos houden. (2) Dat zij oorspronkelijk door koningen geregeerd werden is duidelijk. Want in Griekenland bestond vroeger overal het koningschap en geen democratie. Maar de Plataiers kennen geen andere koning meer dan Asopos en voor hem Kithairon. Hij zou zijn naam aan het gebergte hebben gegeven en de eerste aan de rivier. Ik denk dat ook Plataia naar wie de stad is genoemd een dochter was van koning Asopos en niet van de rivier.
(3) De Plataiers hebben voor de slag die de Atheners bij Marathon leverden geen roemrijke daden op hun naam staan. Maar ze hebben deelgenomen aan de slag bij Marathon en later, toen Xerxes was gekomen, brachten ze de moed op om met de Atheners aan boord van de schepen te gaan. Ze stelden zich in hun eigen land te weer tegen Mardonios, de zoon van Gobryas, generaal van Xerxes. Het overkwam hen twee keer dat ze werden verdreven en weer teruggebracht werden naar Boiotië. (4) In de oorlog namelijk tussen de Peloponnesiërs en Atheners veroverden de Lakedaimoniërs Plataia door een belegering. Het werd herbouwd tijdens de vrede die de Spartaan Antalkidas tussen de Perzische koning en de Grieken sloot en de Plataiers keerden terug uit Athene, maar ze zouden weer door een ramp worden getroffen. Er was geen openlijke oorlog tussen Plataia en Thebe, maar de Plataiers zeiden dat de vrede voor hen nog bestond omdat ze bij de bezetting van de Kadmeia door de Lakedaimoniërs part noch deel hadden gehad aan het plan en de uitvoering daarvan. (5) Maar de Thebanen verklaarden dat de Lakedaimoniërs de vrede hadden gesloten en beweerden dat het verdrag voor niemand meer van kracht was omdat zij het later hadden verbroken. De Plataiers waren erg argwanend jegens de Thebanen en hielden hun stad daarom onder strenge bewaking. Ze gingen niet dagelijks naar de akkers die op enige afstand van de stad lagen, maar omdat ze wisten dat de Thebanen gewoonlijk lange vergaderingen hielden met het hele volk, letten ze zorgvuldig op wanneer die werden gehouden en dan zorgden zelfs degenen van wie de landerijen het verst weg gelegen waren in alle rust voor hun akkers. (6) In die tijd was Neokles de leider in Thebe. Omdat hij die tactiek van de Plataiers heel goed door had, gebood hij iedere Thebaan gewapend naar de volksvergadering te komen. Onmiddellijk leidde hij hen weg, niet over de directe weg door de vlakte, maar langs de weg naar Hysiai in de richting van Eleutherai en Attika, waar de de Plataiers zelfs niet één man op de uitkijk hadden gezet. Hij rekende er op dat hij omstreeks het midden van de dag de muren zou bereiken. (7) De Plataiers, in de veronderstelling dat de Thebanen een volksvergadering hielden, waren op hun akkers en zo afgesloten van hun poorten. Met hen die in de stad gevangen waren kwamen de Thebanen tot een overeenkomst dat ze voor zonsondergang zouden vertrekken, de mannen met één kledingstuk en de vrouwen ieder met twee kledingstukken. Wat de Plataiers toen overkwam was het tegenovergestelde van wat ze meemaakten toen ze eerder door de Lakedaimoniërs onder Archidamos werden veroverd. Toen veroverden de Lakedaimoniërs hun stad door een belegering en sloten hen in met een dubbele wal om te voorkomen dat ze de stad zouden verlaten, maar deze keer verhinderden de Thebanen hen juist de stad binnen te gaan. (8) De tweede verovering van Plataia vond twee jaar voor de slag bij Leuktra plaats, toen Asteios archont in Athene was. De Thebanen verwoestten de hele stad behalve de tempels, maar de manier van de verovering redde het leven van alle Plataiers zonder uitzondering. Na hun verdrijving werden ze door de Atheners opgenomen. Toen Philippos na zijn overwinning bij Chaironeia een garnizoen in Thebe stationeerde en maatregelen nam om de Thebanen te vernietigen, werden ook de Plataiers door hem naar huis teruggebracht.
-
Op de Kithairon in het gebied van Plataia liggen, als je een eindje naar rechts van de directe weg afbuigt, de ruïnes van Hysiai en Erythrai. Dat waren eens Boiotische steden en nog steeds bevinden zich te midden van de ruïnes van Hysiai een halfvoltooide tempel van Apollo en een heilige bron. Volgens de Boiotische overlevering ontvingen vroeger mensen die uit deze bron dronken een orakel.
(2) Als je naar de hoofdweg teruggaat, is rechts een graf dat van Mardonios zou zijn. Iedereen is het er over eens dat het lichaam van Mardonios direct na de slag verdwenen is, maar er bestaat geen overeenstemming over wie hem heeft begraven. Mardonios´ zoon Artontes schijnt veel geschenken te hebben gegeven aan de Ephesiër Dionysophanes, maar ook aan andere Ioniërs, omdat zij zich hebben ingespannen voor de begrafenis van Mardonios.
(3) Die weg loopt van Eleutherai naar Plataia. Langs de weg uit Megara ligt aan de rechterkant een bron en een eindje verder een rots die “Bed van Aktaion” wordt genoemd. Aktaion zou op die rots hebben geslapen wanneer hij moe was van het jagen en in deze bron zou hij hebben gekeken toen de godin Artemis er baadde. Stesichoros van Himera heeft geschreven dat de godin Aktaion de huid van een hert heeft omgedaan en zo zijn dood door zijn honden heeft veroorzaakt om te voorkomen dat hij Semele tot vrouw zou krijgen. (4) Maar ik geloof dat de honden van Aktaion zonder goddelijk ingrijpen hondsdol zijn geworden en in hun razernij iedereen die ze tegenkwamen verscheurd zouden hebben. De plaats op de Kithairon waar het rampzalige lot van Pentheus, de zoon van Echion, zich voltrok of waar Oidipous na zijn geboorte te vondeling werd gelegd, weet niemand, maar we kennen wel de Gespleten Weg naar Phokis waar Oidipous zijn vader heeft gedood. Daarover zal ik uitgebreider vertellen als mijn verslag tot dat punt is gevorderd.
(5) Juist bij de toegang tot Plataia zijn de graven van hen die tegen de Perzen hebben gevochten. De andere Grieken hebben een gemeenschappelijk graf, maar de Lakedaimoniërs en Atheners die zijn gesneuveld hebben afzonderlijke graven. Daarop staan epigrammen van Simonides. Niet ver van het gemeenschappelijke graf van de Grieken staat een altaar van Zeus Eleutherios ******** dat is van brons, maar het altaar en beeld van Zeus maakte hij van wit marmer.
(6) Nog altijd worden daar elk vijfde jaar de Eleutheria-spelen gehouden waarbij de belangrijkste prijzen worden uitgeloofd voor het hardlopen. De deelnemers rennen in wapenrusting voor het altaar. Het overwinningsmonument dat de Grieken na de slag bij Plataia hebben opgericht staat vijftien stadiën van de stad.
(7) In de stad zelf, als je van het altaar en het beeld dat daar voor Zeus Eleutherios is gemaakt verder gaat, is een heroön van Plataia. De legendes over haar en wat ik zelf denk heb ik al verteld. De Plataiers hebben een tempel van Hera die bezienswaardig is om zijn grootte en prachtige beelden. Als je binnenkomt is daar Rhea die een in luiers gewikkelde steen aan Kronos brengt alsof dat het kind is dat ze zojuist ter wereld heeft gebracht. Hera wordt Teleia genoemd. Het is een rechtop staand beeld van enorme omvang. De beide beelden zijn van Penthelisch marmer en gemaakt door Praxiteles. Er is ook een ander beeld van Hera, zittend en gemaakt door Kallimachos.
-
Dat beeld wordt de Bruid genoemd en wel om de volgende reden. Men vertelt dat Hera zich, toen ze ruzie om iets had met Zeus, op Euboia had teruggetrokken en dat Zeus, omdat hij haar niet kon overhalen, naar Kithairon die toen de heerser van Plataia was ging. Er bestond namelijk geen wijzere man dan Kithairon. Hij gaf Zeus de raad een houten beeld te maken en dat, in sluiers gehuld, op een ossenwagen mee te nemen en te zeggen dat hij zou gaan trouwen met Plataia, de dochter van Asopos. (2) Zeus volgde de raad van Kithairon op. Toen Hera het nieuws hoorde, kwam ze onmiddellijk. Vlak bij de wagen gekomen rukte ze de sluiers van het beeld af. Toen ze ontdekte dat het geen bruid was, maar een houten beeld, was ze erg blij om de list en verzoende zich met Zeus. Ter herinnering aan die verzoening vieren ze een feest, Daidala genaamd omdat de mensen in oude tijden houten beelden daidala noemden. Ik geloof dat ze al zo werden genoemd voordat Daidalos, de zoon van Palamaon, in Athene kwam en dat hij deze bijnaam heeft gekregen naar de daidala en niet bij zijn geboorte al zo heette. (3) De Plataiers vieren elk zevende jaar het Daidala-feest, zoals de plaatselijke gids vertelde, maar in werkelijkheid vieren ze het vaker met een minder grote tussenruimte. Ik wilde de periode tussen het ene Daidala-feest en het volgende nauwkeurig berekenen, maar ik was niet in staat dat te doen.
(4) Het feest wordt op de volgende manier gevierd. Niet ver van Alalkomenai is een eikenwoud. Daar zijn de grootste eikenstammen van Boiotië. De Plataiers gaan naar dat eikenwoud en leggen er stukken gestoofd vlees neer. Om andere vogels bekommeren ze zich niet, maar ze letten scherp op de raven die er op afkomen. Als een raaf een stuk vlees heeft geroofd, kijken ze in welke boom hij gaat zitten. Dan hakken ze de boom waarin hij zit om en maken daarvan de daidalon. Ze gebruiken de naam daidalon ook voor het houten beeld zelf. (5) Dat feest vieren de Plataiers onder elkaar en ze noemen het de Kleine Daidala. Aan het feest van de Grote Daidala nemen alle Boiotiërs deel en dat wordt om de zestig jaar gevierd. Dat zou namelijk de periode zijn waarin ze het feest niet vierden omdat de Plataiers zo lang in ballingschap waren. Er staan dan veertien houten beelden gereed die ieder jaar op de Kleine Daidala worden gemaakt. (6) Daar wordt om geloot door de Plataiers, Koronaiers, Thespiërs, Tanagraiers, Chaironiërs, Orchomeniërs, Lebadiërs en Thebanen. Want ook de Thebanen wilden in de tijd dat Kassander, de zoon van Antipater, Thebe herbouwde zich verzoenen met de Plataiers, deelnemen aan de gezamenlijke bijeenkomst en een offer naar de Daidala sturen. De minder belangrijke stadjes leveren samen een bijdrage. (7) Ze brengen het beeld naar de Asopos, zetten het op een wagen en plaatsen een vrouw er naast als bruidsmeisje. Dan loten ze opnieuw om de volgorde in de processie te bepalen. Daarna rijden ze de wagens van de rivier naar de top van de berg Kithairon. Op de top van de berg staat een altaar gereed dat op de volgende manier is gebouwd. Ze passen vierkante blokken hout aan elkaar net zoals ze een stenen bouwwerk maken. Als het altaar hoog genoeg is, stapelen ze er rijshout op. (8) De steden en magistraten offeren ieder een koe aan Hera en een stier aan Zeus en branden de offerdieren, vol met wijn en reukwerk, met de daidala op het altaar. Ook privé brengen ze offers, de rijken zoveel als ze willen, de mensen met minder vermogen kleinere offerdieren en alle offerdieren verbranden ze op dezelfde manier. Het vuur grijpt tegelijk ook het altaar zelf aan en verteert het. Ik ken geen vuur dat zo hoog oplaait en van zo ver is te zien.
(9) Ongeveer vijftien stadiën onder de top waarop ze het altaar maken is een grot van de nimfen van de Kithairon, Sphragidion genaamd, en daar zouden de nimfen vroeger orakels hebben gegeven.
-
De Plataiers hebben een heiligdom van Athene, bijgenaamd Areia. Het is gebouwd van de buit die de Atheners hen na de slag bij Marathon hebben gegeven. Het beeld is van verguld hout, maar het gezicht, de handen en de voeten zijn van Pentelisch marmer. Het is iets kleiner dan het bronzen beeld op de akropolis dat de Atheners als wijgeschenk na de slag bij Marathon hebben opgesteld. Ook voor de Plataiers heeft Pheidias het beeld van Athene gemaakt.
(2) In de tempel zijn schilderingen. Een daarvan is van Polygnotos en stelt Odysseus voor na de moord op de vrijers. De andere is van Onasias en geeft een voorstelling van de eerste veldtocht van Adrastos en de Argivers tegen Thebe. Deze schilderingen bevinden zich op de wanden van de pronaos en aan de voeten van het beeld staat een portret van Arimnestos. Arimnestos voerde de Plataiers aan in de slag tegen Mardonios en al eerder bij Marathon.
(3) In Plataia is ook een heiligdom van Demeter met de bijnaam de Eleusinische en een graftombe van Leïtos. Deze Leïtos was de enige van de Boiotische leiders tegen Troje die naar huis terugkeerde. De bron Gargaphia is door Mardonios en de Perzische ruiterij dichtgegooid, omdat het Griekse leger dat tegenover hen lag daar drinkwater uit haalde. Maar de Plataiers hebben hem later weer hersteld.
(4) Aan de weg van Plataia naar Thebe stroomt de rivier Oëroë. Oëroë zou een dochter van Asopos zijn. Als je, voordat je de Asopos oversteekt, langs de stroom neergaat naar de lagere delen, kom je ongeveer veertig stadiën verder stroomafwaarts bij de ruïnes van Skolos. De tempel van Demeter en Korè tussen de ruïnes is niet afgebouwd en ook de beelden van de godinnen zijn half voltooid. Ook nu nog is de Asopos de grens tussen het gebied van Plataia en dat van Thebe.
-
De Ektenen zouden de eerste bewoners van het land van Thebe zijn geweest en Ogygos, een man uit het land zelf, was hun koning. De meeste dichters gebruiken voor Thebe de aan hem ontleende benaming Ogygiai. Ze zouden omgekomen zijn door een pestepidemie en na de Ektenen zouden de Hyantes en de Aones, volgens mij Boiotische stammen en niet van elders gekomen, zich in het gebied hebben gevestigd. Toen Kadmos met zijn Phoinikische leger was gekomen, werden ze verslagen. De Hyantes vluchtten toen de nacht aanbrak, maar de Aones werden smekelingen en Kadmos stond hen toe te blijven en zich met de Phoinikiërs te vermengen.
(2) De Aones leefden nog verspreid over dorpen, maar Kadmos stichtte de stad die nog altijd Kadmeia heet. Later groeide de stad en werd Kadmeia de akropolis van de benedenstad van Thebe. Kadmos sloot een schitterend huwelijk, als hij, zoals de Griekse overlevering luidt, inderdaad een dochter van Aphrodite en Ares tot vrouw kreeg en ook zijn dochters hebben hem faam gebracht, Semele omdat ze een kind van Zeus kreeg en Ino omdat ze een van de zeegodinnen was.
(3) In Kadmos´ tijd lag na Kadmos zelf de grootste macht bij de Spartoi: Chthonios, Hyperenor, Peloros en Oudaios. Maar Kadmos koos Echion uit als zijn schoonzoon, omdat hij uitblonk in dapperheid. Omdat ik verder niets over deze mannen heb kunnen vinden, volg ik de mythe over hen dat zij de naam Spartoi hebben gekregen door de manier waarop zij geboren zijn. Toen Kadmos bij de zogeheten Encheliërs in Illyrië was gaan wonen, werd zijn zoon Polydoros koning. (4) Echions zoon Pentheus had door zijn aanzienlijke afkomst en zijn vriendschap met de koning ook veel invloed. Maar hij was een man met een onstuimig karakter en had geen eerbied voor Dionysos en daarom werd hij door de god gestraft. Polydoros´ zoon was Labdakos. Toen Polydoros´ dood naderde, was Labdakos nog een kind en Polydoros vertrouwde zijn zoon en de regering toe aan Nykteus. (5) De rest van deze geschiedenis heb ik al verteld in mijn beschrijving van Sikyon, namelijk hoe Nykteus is gestorven en hoe de zorg voor de jongen en de macht over Thebe overging op Nykteus broer Lykos. Toen Labdakos volwassen was, gaf Lykos hem het koningschap over, maar niet lang daarna stierf hij en werd Lykos opnieuw voogd, nu van Labdakos´ zoon Laios.
(6) Tijdens het tweede regentschap van Lykos brachten Amphion en Zethos een strijdmacht bijeen en keerden terug naar Thebe. Laios werd door mensen die niet wilden dat het geslacht van Kadmos voor altijd in vergetelheid zou raken heimelijk weggevoerd en Lykos werd door de zonen van Antiope in de strijd verslagen. Toen zij aan de macht waren gekomen, voegden ze de benedenstad toe aan de Kadmeia en vanwege hun verwantschap met Thebe gaven ze de stad ook de naam Thebe.
(7) Homeros bevestigt in de Odyssee wat ik beweer:
“Zij hebben Thebe met de zeven poorten gesticht en verstekt met bolwerken,
omdat ze niet zonder bolwerken in Thebe met de ruime dansplaatsen konden wonen,
hoe sterk het ook was.”
Het zingen van Amphion en hoe hij bij de muziek van zijn lier de muur heeft gebouwd vermeldt hij niet in zijn gedichten. Amphion werd beroemd om zijn muziek. Door zijn verwantschap met Tantalos kende hij de Lydische muziek en hij voegde drie snaren toe aan de vier die er al waren. (8) Maar de auteur van het gedicht over Europa zegt dat Amphion als eerste de lier gebruikte en het van Hermes heeft geleerd. Hij heeft ook over de stenen en de dieren geschreven, namelijk dat Amphion die door zijn zang leidde. Myro van Byzantium, een dichteres van epische en elegische poëzie, zegt dat Amphion de eerste was die een altaar voor Hermes heeft opgericht en dat hij daarom de lier van hem heeft gekregen. Ook wordt verteld dat Amphion in de Hades gestraft werd omdat hij Leto en haar kinderen bespot heeft. (9) De straf van Amphion wordt behandeld in het epische gedicht Minyade dat zowel over Amphion als de Thrakiër Thanyris gaat. De huizen van Amphion en Zethos zijn beide ten ondergegaan: dat van Amphion werd door een pestziekte getroffen en de zoon van Zethos werd door een vergissing door zijn moeder gedood. Zethos zelf stierf van verdriet en zo werd Laios door de Thebanen in het koningschap hersteld.
(10) Toen Laios koning was en met Iokaste getrouwd, kwam er een orakel uit Delphi dat als Iokaste een kind zou krijgen hij door zijn zoon zou worden gedood. Dus liet hij Oidipous te vondeling leggen. Toch zou deze, toen hij opgroeide, zijn vader doden en met zijn moeder trouwen. Maar ik denk niet dat hij kinderen van haar heeft gekregen. Daarin word ik bevestigd door Homeros die in de Odyssee heeft geschreven:
(11) “Ik zag de moeder van Oidipous, de mooie Epikaste, die zonder het te weten iets verschrikkelijks had gedaan doordat zij trouwde met haar zoon. Nadat hij zijn vader had gedood, huwde hij haar en de goden maakten het terstond bekend onder de mensen.”
Hoe konden ze het meteen bekend maken als Oidipous vier kinderen van Epikaste had gekregen? Zij waren namelijk de kinderen van Eurygeneia, de dochter van Hyperphas. Ook de dichter van het epos met de titel Oidipodia vertelt dit. En Onasias heeft in Plataia Eurygeneia geschilderd, door verdriet terneergeslagen bij de strijd van haar kinderen. (12) Nog tijdens het leven en de regering van Oidipous trok Polyneikes weg uit Thebe, omdat hij vreesde dat de vervloekingen van zijn vader tegen hen in vervulling zouden gaan. Hij ging naar Argos en trouwde met de dochter van Adrastos, maar na de dood van Oidipous ging hij, geroepen door Eteokles, terug naar Thebe. Na zijn terugkeer raakte hij in onmin met Eteokles en ging opnieuw in ballingschap. Hij vroeg Adrastos hem een leger te geven om hem weer terug te brengen, maar hij verloor dit leger en uitgedaagd door Eteokles vocht hij een duel met hem uit.
(13) Beiden vielen ze in het duel en het koningschap ging naar Laodamas, de zoon van Eteokles, maar Kreon, de zoon van Menoikeus, was als voogd van de jongen regent. Toen Laodamas volwassen was en het koningschap vervulde, ondernamen de Argivers voor de tweede keer een veldtocht tegen Thebe. De Thebanen lagen bij Glisias tegenover hen gelegerd en toen het tot een treffen kwam werd Aigialeus, de zoon van Adrastos, door Laodamas gedood. Maar de Argivers behaalden de overwinning in de strijd en toen de nacht viel week Laodamas met de Thebanen die hem wilden volgen uit naar Illyrië. (14) De Argivers namen Thebe in en gaven het aan Thesander, de zoon van Polyneikes. Toen de expeditie van Agamemnon uit de koers werd geslagen en de ramp in Mysië leed, vond Thersander de dood door toedoen van Telephos, nadat hij een van de dapperste Grieken in de strijd was geweest. Zijn grafmonument, de steen op een open gedeelte van de markt, staat in de stad Elaia, wanneer je naar de vlakte van de Kaïkos gaat. De plaatselijke bevolking zegt dat ze hem heroënoffers brengen.
(15) Toen na de dood van Thersander een tweede expeditie tegen Alexander en Troje werd gehouden, werd Peneleos als leider gekozen, omdat Tisamenos, de zoon van Thersander, nog niet oud genoeg was. Nadat Peneleos door Eurypylos, de zoon van Telephos, gedood was, werd Tisamenos, die een zoon was van Thersander en Demonassa, de dochter van Amphiaraos, tot koning gekozen. De Erinyen van Laios en Oidipous richtten hun toorn niet op Tisamenos, maar wel op diens zoon Autesion, zodat hij op aanraden van een orakel naar de Doriërs verhuisde. (16) Na het vertrek van Autesion werd Damasichthon, de zoon van Opheltes, zoon van Peneleos, tot koning gekozen. Zijn zoon was Ptolemaios en diens zoon was Xanthos die door Andropompos in een duel door list en niet in een eerlijk gevecht is gedood. Daarna besloten de Thebanen dat het beter was dat ze werden bestuurd door meerderen dan dat ze in alles afhankelijk waren van één man.
-
Hun beroemdste oorlogssuccessen en mislukkingen die ik gevonden heb zijn de volgende. Ze werden door de Atheners die de Plataiers te hulp kwamen in een veldslag verslagen, toen een oorlog was uitgebroken om de grenzen van hun land. Een tweede nederlaag leden ze, toen ze tegenover de Atheners bij Plataia opgesteld stonden toen ze de zijde van koning Xerxes leken te hebben gekozen in plaats van die van de Grieken. (2) Het Thebaanse volk was daarvoor niet verantwoordelijk, omdat in die tijd een oligarchie in Thebe heerste en de voorvaderlijke regeringsvorm er niet was. Als het barbaarse leger Griekenland was binnengevallen in de tijd dat Peisistratos of zijn zonen tiran in Athene waren, zouden ook de Atheners zeker van Perzische sympathieën beschuldigd zijn. (3) Maar later haalden de Thebanen een overwinning op de Atheners bij Delion in het gebied van Tanagra, waar de Atheense bevelhebber Hippokrates, zoon van Ariphron, met het grootste deel van het leger omkwam. In de periode tussen het vertrek van de Perzen en het uitbreken van de oorlog tussen de Peloponnesiërs en Atheners stond Thebe op goede voet met de Lakedaimoniërs. Maar kort na het einde van die oorlog en de vernietiging van de Atheense vloot raakten de Thebanen samen met de Korinthiërs verwikkeld in de oorlog met de Lakedaimoniërs. (4) Ze werden verslagen in een slag bij Korinthe en bij Koroneia, maar behaalden anderzijds bij Leuktra de beroemdste overwinning die we kennen van Grieken op Grieken. Ze maakten een eind aan het bewind van de commissies van tien die de Lakedaimoniërs hadden ingesteld in de steden en verjoegen de Spartaanse gouverneurs. Later voerden ze tien jaar lang onafgebroken de Phokische oorlog die door de Grieken de Heilige oorlog wordt genoemd. (5) In mijn beschrijving van Attika heb ik al gezegd dat de nederlaag bij Chaironeia een ramp voor alle Grieken was. Maar het trof de Thebanen des te meer, omdat in hun stad een bezettingsmacht werd gelegerd. Toen het koningschap van Makedonië na de dood van Philippos op Alexander was overgegaan, slaagden de Thebanen er in het garnizoen te verdrijven. Maar meteen nadat ze dat hadden gedaan, waarschuwde de god hen voor de naderende ondergang en in de tempel van Demeter Thesmophoros ontvingen ze voortekenen, tegenovergesteld aan die welke ze voor de slag bij Leuktra hadden gekregen. (6) Toen weefden namelijk spinnen een web met witte draden voor de deuren van de tempel, maar bij de nadering van Alexander en de Makedoniërs was er een zwart web. Er wordt ook verteld dat er in Athene een asregen was in het jaar voordat de oorlog die Sulla begon hen zo veel ellende bracht.
-
De Thebanen die door Alexander uit hun stad werden verdreven en naar Athene trokken werden later door Kassander,de zoon van Antipater, weer teruggebracht. De Atheners boden vol enthousiasme steun bij de herbouw van Thebe en ook de Messeniërs en Arkadiërs van Megalopolis hielpen daarbij. (2) Ik denk dat Kassander bij de herbouw van Thebe vooral werd gedreven door haat tegen Alexander. Hij vernietigde het hele huis van Alexander: Olympias gaf hij in handen van de Makedoniërs die verbitterd op haar waren om haar te stenigen en Alexanders zonen, Herakles bij Barsine en Alexander bij Roxane, doodde hij door vergif. Maar zelf kwam hij ook op een akelige manier aan zijn eind: hij kreeg waterzucht en uit zijn nog levende lichaam kwamen wormen. (3) Een verterende ziekte nam zijn oudste zoon Philippos weg, kort nadat hij aan de macht was gekomen, en de volgende zoon, Antipater, doodde zijn moeder Thessalonike, dochter van Philippos, zoon van Amyntas, en van Nikapolis. Hij beschuldigde haar er van dat zij te veel gesteld was op Alexander, de jongste zoon van Kassander. Met steun van Demetrios, zoon van Antigonos, verdreef hij zijn broer Antipater en strafte hem. Het bleek echter dat hij in Demetrios zijn moordenaar en niet zijn bondgenoot had gevonden. (4) Een van de goden zou aan Kassander zijn gerechtvaardigde straf voltrekken. In de tijd van Kassander werd de hele oude ringmuur van de Thebanen herbouwd, maar ze zouden later nog grote ellende moeten proeven. Want toen Mithridates een oorlog met de Romeinen was begonnen, sloten de Thebanen zich bij hem aan, volgens mij om geen andere reden dan hun vriendschap met het Atheense volk. Toen Sulla Boiotië binnenviel, raakten de Thebanen in paniek. Ogenblikkelijk veranderden ze van gezindheid en zochten vriendschap met de Romeinen. (5) Maar Sulla bleef toch boos op hen en een van de manieren waarop hij de Thebanen vernederde was dat hij hen de helft van hun gebied afnam. Het voorwendsel was dat hij,toen de oorlog met Mithridates begon, gebrek aan financiële middelen had. Dus verzamelde hij de wijgeschenken uit Olympia en Epidauros en ook die uit Delphi die de Phokiërs hadden achtergelaten. (6) Hij verdeelde die onder de soldaten en de goden gaf hij in ruil voor deze rijkdommen de helft van het Thebaanse land. Later kregen de Thebanen het afgenomen land als gunst wel van de Romeinen terug, maar voor het overige waren ze sinds die tijd zwakker dan ooit. De benedenstad was in mijn tijd helemaal verlaten en de mensen leefden op de akropolis die ze Thebe en niet meer Kadmeia noemden.
-
Aan de overkant van de Asopos, ongeveer tien stadiën van de stad, liggen de ruïnes van Potniai en daar is ook een heilig woud van Demeter en Korè. De beelden bij de rivier die langs Potniai stroomt ******* noemen ze de godinnen. Op een bepaalde tijd houden ze hun traditionele rites, waarbij ze pasgeboren biggen in de zogeheten Megara laten. Ze zeggen dat deze biggen het volgende jaargetijde in Dodona [verschijnen], maar wie dat verhaal wil geloven mag dat.
(2) Er staat ook een tempel van Dionysos Aigobolos. Ze zijn namelijk eens, toen ze aan de god offerden, zo dronken geworden en buiten zinnen geraakt, dat ze zelfs de priester van Dionysos gedood hebben. Direct na de moord werden ze door een pestziekte getroffen en er kwam een orakel uit Delphi dat ze een jongen in de bloei van zijn jeugd aan Dionysos moesten offeren om genezing te krijgen. De god zou enkele jaren later de jongen hebben verwisseld met een geit als offerdier. In Potniai wordt ook een bron getoond. Ze beweren dat inheemse merries dol worden als ze dat water drinken.
(3) Rechts van de weg van Potniai naar Thebe is een klein omheind gebied en daarin staan zuilen. Ze geloven dat de aarde zich hier heeft geopend voor Amphiaraos en vogels zouden niet op de zuilen gaan zitten en ook zouden tamme en wilde dieren het gras dat daar groeit niet eten.
(4) In de oude ringmuur van Thebe waren zeven poorten die er nog altijd zijn. Ik heb vernomen dat een daarvan is vernoemd naar Elektra, de zuster van Kadmos, en een andere, de Proitidische poort, naar een inwoner van Thebe. Dat was Proitos, maar het was moeilijk te vinden in welke tijd hij leefde en wie zijn voorouders waren. De Neïstische poort heeft om de volgende reden die naam gekregen. De laatste snaar van de lier heet nete. Amphion zou die snaar bij deze poort hebben uitgevonden. Maar ook heb ik gehoord dat Neïs de naam was van de zoon van Amphions broer Zethos en dat de poort naar hem is genoemd. (5) De Krenaiai-poort en de Hypsistai-poort worden om de volgende reden zo genoemd ********* en bij de Hypsistai-poort is een heiligdom van Zeus met de bijnaam Hypsistos. De volgende poort noemen ze Ogygiai en de laatste Homoloïdes. Ik heb de indruk dat de naam van deze poort de jongste en die van de Ogygiai-poort de oudste is. (6) De Homoloïdes-poort zou om de volgende reden zijn naam hebben gekregen. Toen de Thebanen bij Glisas verslagen werden door de Argivers, vluchtten de meesten samen met Laodamas, de zoon van Eteokles. Een deel van hen durfde de tocht naar Illyrië niet aan en boog af naar Thessalië.Daar namen ze de Homole, de vruchtbaarste en waterrijkste berg van Thessalië in bezit.
(7) Toen Thersander, de zoon van Polyneikes, hen weer naar huis terugriep, noemden ze de poort waardoor ze terugkwamen de Homoloïdes-poort naar de Homole. Als je van Plataia komt, ga je door de Elektra-poort Thebe binnen. Kapaneus, de zoon van Hipponoös, zou hier getroffen zijn door de bliksem toen hij al te heftige aanvallen op de muur deed.
-
Ik denk dat die oorlog die de Argivers hebben gevoerd de meest opmerkelijke is geweest van alle in het tijdperk van de zogeheten heroën gevoerde oorlogen van Grieken tegen Grieken. In de oorlog tussen de Eleusiniërs en de andere Atheners en ook in die tussen de Thebanen en de Minyers kwamen de aanvallers van korte afstand en viel de beslissing in één veldslag, waarna direct onderhandelingen begonnen en vrede werd gesloten. (2) Maar het Argivische leger kwam uit het midden van de Peloponnesos naar het midden van Boiotië en Adrastos bracht een bondgenotenleger bijeen uit Arkadië en van de Messeniërs en net zo kwam voor de Thebanen een huurlingenleger van de Phokiërs en kwamen de Phlegyers uit het Minyadische land. Toen de slag bij de Ismenios plaats vond, leden de Thebanen een nederlaag in het gevecht en toen ze teruggedreven werden, vluchtten ze binnen de muren. (3) Omdat de Peloponnesiërs niet wisten hoe ze een muur moesten bestrijden en ze meer onstuimig dan met kennis aanvielen, doodden de Thebanen velen van hen door vanaf de muur op hen te schieten en later deden ze een uitval en overwonnen ze de anderen die in totale verwarring waren, zodat het hele leger vernietigd werd op Adrastos na. Maar hun actie vond niet zonder grote verliezen plaats en sindsdien wordt een overwinning met grote verliezen bij de overwinnaars een Kadmeïsche overwinning genoemd.
(4) Niet veel jaren later vielen de mannen die door de Grieken Epigonen worden genoemd met Thersander Thebe aan. Het is duidelijk dat ze niet alleen vergezeld werden door de Argivers, Messeniërs en Arkadiërs, maar dat ook bondgenoten uit Korinthe en Megara waren opgeroepen. De Thebanen werden geholpen door hun buren en de slag bij Glisas was van beide kanten hevig. (5) Sommige Thebanen ontsnapten direct nadat ze verslagen waren, maar degenen die achterbleven werden belegerd en onderworpen. Over deze oorlog is een epos, de Thebaïs, geschreven. Kallinos zet, wanneer hij over dit epos spreekt, dat Homeros de auteur is en veel belangrijke geleerden zijn het met Kallinos eens. Ik vind dit het beste gedicht na de Ilias en de Odyssee.
Dit moet voldoende zijn over de oorlog die de Argivers en Thebanen hebben gevoerd vanwege de zonen van Oidipous.
-
Niet ver van de poort ligt een massagraf. Daar liggen de soldaten die gesneuveld zijn in de strijd tegen Alexander en de Makedoniërs. Niet ver daarvandaan tonen ze de plaats waar ze vertellen – als je dat wilt geloven – dat Kadmos de tanden van de draak die hij bij de bron had gedood zaaide en waaruit mannen uit de aarde te voorschijn kwamen.
(2) Rechts van de poort ligt een aan Apollo gewijde heuvel. Zowel de heuvel als de god worden Ismenios genoemd, omdat de rivier Ismenos daarlangs stroomt. Eerst staan bij de toegang een marmeren beeld van Athene en een van Hermes die Pronaoi worden genoemd. Het beeld van Hermes zou door Pheidias zijn gemaakt en het beeld van Athene door Skopas. Daarachter is de tempel gebouwd. Het beeld is even groot als dat in Branchidai en ziet er hetzelfde uit. Wie een van deze twee beelden heeft gezien en heeft gehoord wie de maker was zal wanneer hij het andere ook ziet direct begrijpen dat ook dit door Kanachos is gemaakt. Het enige verschil is dat het beeld in Branchidai van brons is en de Ismenios van cederhout. (3) Er is hier een steen waarop Manto, de dochter van Teiresias, zou hebben gezeten. Die steen ligt voor de ingang en hij wordt nog altijd Stoel van Manto genoemd. Men zegt dat de twee stenen afbeeldingen rechts van de tempel portretten zijn van Henioche en Pyrrha en zij zouden dochters zijn van Kreon die als voogd van Laodamas, de zoon van Eteokles, regeerde.
(4) Het volgende gebeurt, zoals ik weet, nog steeds in Thebe. Een jongen van aanzienlijke familie, met een goed uiterlijk en sterk, wordt voor een jaar priester van Apollo Ismenios gemaakt. Hij krijgt de titel Daphnephoros, omdat de jongens kransen van laurierbladeren dragen. Ik kan niet met zekerheid zeggen of alle jongens die een laurierkrans dragen een bronzen drievoet aan de god wijden, maar ik denk niet dat het aan allen voorgeschreven is, omdat ik er niet veel heb zien staan. Maar de rijkere jongens wijden ze wel. De meest opvallende, om zijn ouderdom en de grote faam van de schenker, is de drievoet die Amphytrion wijdde aan Herakles toen hij Daphnephoros was.
(5) Wat hoger dan de Ismenios kun je de bron zien die gewijd is aan Ares en waar Ares een draak geplaatst zou hebben als bewaker van de bron. Bij die bron is het graf van Kaänthos. Kaänthos zou een broer zijn van Melia en een zoon van Okeanos en hij zou door zijn vader er op uitgestuurd zijn om zijn zuster die ontvoerd was te zoeken. Toen hij ontdekte dat Apollo Melia had en hij haar niet weg kon halen, waagde hij het om het heiligdom van Apollo dat nu Ismenios heet in brand te steken. De god schoot hem neer, zoals de Thebanen zeggen. (6) Het graf van Kaänthos is hier. Apollo zou bij Melia twee zonen hebben, Teneros en Ismenos. Aan Teneros gaf Apollo de zienersgave en van Ismenos kreeg de rivier zijn naam. Natuurlijk had hij al eerder een naam,als hij inderdaad Ladon heette voordat Apollo´s zoon Ismenos geboren werd.
-
Links van de poort die de Elektrapoort wordt genoemd liggen de restanten van het huis waar Amphitryon zou hebben gewoond toen hij om de dood van Elektryon uit Tiryns vluchtte. Het vertrek van Alkmene is tussen de ruïnes nog duidelijk te zien. Het zou door Trophonios voor Amphitryon zijn gebouwd en deze inscriptie zou er op hebben gestaan: “Amphitryon koos, toen hij zijn vrouw Alkmene hierheen wilde brengen, dit vertrek voor zich. Anchasios Trophonios en Agamedes hebben het gebouwd.”
(2) De Thebanen zeggen dat deze inscriptie daar geschreven stond. Ze tonen ook het graf van de kinderen van Herakles en Megara en over hun dood vertellen ze hetzelfde als Stesichoros van Himera en Panyassis in hun gedichten. Maar de Thebanen voegen er aan toe dat Herakles in zijn waanzin ook Amphitryon wilde doden, maar dat hij eerder door de klap van een steen buiten bewustzijn raakte. Die steen die Athene naar hem zou hebben gegooid wordt daarom Sophronister genoemd.
(3) Er is hier een reliëf met vrouwenfiguren, maar de afbeeldingen zijn tamelijk vaag. De Thebanen noemen hen Pharmakiden. Ze zouden door Hera gestuurd zijn om de weeën van Alkmene te hinderen. Ze probeerden de bevalling van Alkmene tegen te houden, maar Historis, de dochter van Teiresias, bedacht een list om de Pharmakiden te misleiden: ze hief zo luide jubelkreten aan dat zij het hoorden, alsof Alkmene haar kind al ter wereld had gebracht. Zo misleid zouden ze zijn vertrokken en Alkmene zou haar kind ter wereld hebben gebracht.
(4) Hier is ook een heiligdom van Herakles met een wit marmeren beeld, Promachos genaamd, een werk van Xenokritos en Euboios van Thebe. Maar de Thebanen geloven dat het oude houten beeld van Daidalos is en ik denk dat het inderdaad zo is. Daidalos zou dit zelf opgericht hebben als dank voor een weldaad. Toen hij namelijk van Kreta vluchtte, maakte hij kleine bootjes, voor zichzelf en zijn zoon Ikaros, en voor die boten bedacht hij zeilen, een tot dan toe onbekende uitvinding, zodat ze de geroeide schepen van Minos te snel af waren doordat ze profiteerden van een gunstige wind. (5) Zo bracht Daidalos zichzelf in veiligheid, maar de boot van Ikaros zou omgeslagen zijn omdat hij nogal onhandig manoeuvreerde. Hij verdronk en de golven spoelden hem aan op een eiland boven Samos dat toen nog geen naam had. Herakles kwam, herkende het lichaam en begroef het op de plek waar nu nog een kleine grafheuvel voor hem is op een landtong die in de Aegeïsche zee uitsteekt. Het eiland en de zee er omheen zijn naar deze Ikaros genoemd.
(6) In Thebe heeft Praxiteles de gevelsculpturen, de meeste van de zogenaamde twaalf werken, gemaakt. Het gevecht met de vogels van Stymphalos en de reiniging van Elis door Herakles ontbreken. In plaats daarvan is de worsteling met Antaios uitgebeeld. Thrasyboulos, de zoon van Lykos, en de Atheners die met hem een einde hebben gemaakt aan de tirannie van de Dertig zijn vanuit Thebe teruggekeerd naar Athene en daarom hebben zij kolossale reliëfs van Athene en Herakles in Pentelisch marmer, gemaakt door Alkamenes, als wijgeschenken in het Herakleion opgesteld.
(7) Naast het Herakleion ligt een gymnasion en een stadion, beide genoemd naar de god. Boven de Sophronistersteen is een altaar van Apollo, bijgenaamd Spodios. Het is gemaakt van de as van offerdieren. Het voorspellen gebeurt hier door middel van stemmen, zoals bij de Grieken vooral de Smyrnaiers doen, naar ik weet. Want ook in Smyrna is buiten de muur boven de stad een heiligdom van de Stemmen.
-
Vroeger offerden de Thebanen stieren aan Apollo Spodios. Maar toen ze eens het feest hadden en het uur van het offer aanbrak, kwamen de mannen die gestuurd waren om de stier te halen niet terug. Toevallig was er een wagen in de buurt en dus offerden ze een van de ossen aan de god. Sindsdien is het gebruik trekossen te offeren. Ook het volgende verhaal wordt door hen verteld: toen Kadmos Delphi verliet langs de weg naar Phokis, liep een koe als gids voor hem uit. Die koe had hij gekocht van een herder van de Pelagon. Op elke flank van de koe was een witte vlek als de cirkel van de maan wanneer die vol is. (2) Kadmos en zijn leger moesten van het orakel van de god een stad stichten op de plaats waar de koe van vermoeidheid zou gaan liggen. Die plaats wijzen ze nog altijd aan. Daar staan onder in de open lucht een altaar en een beeld van Athene die door Kadmos opgericht zouden zijn. De mening van hen die denken dat Kadmos die naar het Thebaanse land kwam een Egyptenaar was en niet een Phoinikiër klopt niet met de naam van deze Athene, omdat zij Onga wordt genoemd volgens de Phoinikische taal en niet Sais, de Egyptische naam.
(3) De Thebanen zeggen dat op de akropolis waar tegenwoordig hun markt ligt vroeger het huis van Kadmos stond. Ze wijzen de restanten van het bruidsvertrek van Harmonia aan en van de kamer die van Semele zou zijn geweest. Die houden ze nog steeds ontoegankelijk voor mensen. Voor Grieken die geloven dat de Muzen op de bruiloft van Harmonia hebben gezongen is er een plek op de markt waar de godinnen gezongen zouden hebben. (4) Ook wordt verteld dat tegelijk met de bliksem die in de bruidskamer van Semele insloeg een stuk hout uit de hemel is gevallen. Polydoros zou dat stuk hout met brons hebben beslagen en het Dionysos Kadmos hebben genoemd. Vlakbij staat een beeld van Dionysos, gemaakt door Onasimedes, helemaal van brons. Het altaar is gebouwd door de zonen van Praxiteles.
(5) Er staat een standbeeld van Pronomos, een fluitspeler die bijna iedereen in vervoering bracht. Tot dan toe hadden fluitspelers drie soorten fluiten: op de eerste speelden ze Dorische muziek, voor Phrygische melodieën waren fluiten van een andere soort gemaakt en wat Lydische muziek heette werd op een derde soort gepeeld. Pronomos was de eerste die een fluit uitdacht die voor elke soort muziek geschikt was en hij heeft als eerste zo verschillende melodieën op dezelfde fluit gespeeld. (6) Ook zou hij door zijn gelaatsexpressie en de bewegingen van zijn hele lichaam zijn publiek in verrukking hebben gebracht. Voor de Chalkidiërs aan de Euripos heeft hij een processielied voor Delos gecomponeerd. Voor hem en voor Epaminondas, de zoon van Polymnis, hebben de Thebanen hier dus een standbeeld opgericht.
-
Epaminondas had beroemde voorouders, maar zijn vader was minder rijk dan een gemiddelde Thebaan. Hij volgde heel nauwgezet het onderwijs dat ter plaatse gegeven werd en als jongeman ging hij in de leer bij Lysis die uit Tarente afkomstig was en bij Pythagoras van Samos filosofie had gestudeerd. Toen Lakedaimon in oorlog was met Mantineia, werd Epaminondas, zo wordt verteld, met andere mannen uit Thebe gestuurd om de Lakedaimoniërs te helpen. Met gevaar voor eigen leven bracht hij Pelopidas die in de strijd gewond was in veiligheid. (2) Later ging Epaminondas als lid van een gezantschap naar Sparta, toen de Lakedaimoniërs zeiden dat ze de zogenaamde vrede van Antalkidas met de Grieken sloten. Bij die gelegenheid vroeg Agesilaos hem of ze elke Boiotische stad zouden toestaan afzonderlijk een eed op de vrede af te leggen. Epaminondas antwoordde: “Nee, Spartanen, niet voordat wij zien dat ook jullie buren afzonderlijk de eed afleggen.”
(3) Toen de oorlog tussen Lakedaimon en Thebe uitbrak en de Lakedaimoniërs met hun eigen leger en dat van hun bondgenoten tegen Thebe optrokken, legerde Epaminondas zich met een deel van het leger boven het Kephisische meer in de veronderstelling dat de Peloponnesiërs daar zouden aanvallen. Maar Kleombrotos, de Lakedaimonische koning, boog af in de richting van Ambrossos in Phokis. Hij doodde Chaireas en zijn mannen die gestationeerd waren om de passen te bewaken, trok de passen over en bereikte Leuktra in Boiotië. (4) Daar kregen Kleombrotos zelf en het Lakedaimonische volk goddelijke tekens. Op hun expedities gingen schapen met de koningen mee om als offers voor de goden te dienen en voor de gevechten goede voortekenen te geven. Onderweg werden de kuddes geleid door geiten die door de herders schapenleiders werden genoemd. Deze keer vielen wolven de kuddes aan. Ze deden de schapen geen enkel kwaad, maar doodden deze schapenleiders. (5) Ook zouden de Lakedaimoniërs getroffen zijn door de wraak van de dochters van Skedasos. Skedasos leefde in de buurt van Leuktra en had twee dochters, Molpia en Hippo. Zij werden, in de bloei van hun jeugd, op ongeoorloofde manier overweldigd door twee Lakedaimoniërs, Phrourarchidas en Parthenios. De meisjes konden de schandelijke gewelddaad niet verdragen en hingen zichzelf meteen op. Skedasos ging naar Lakedaimon, maar kreeg daar geen genoegdoening. Dus ging hij terug naar Leuktra en pleegde zelfmoord. (6) Epeminondas offerde en bad nu tot Skedasos en zijn dochters alsof de strijd niet om de veiligheid van Thebe zou gaan, maar meer om hen te wreken. De Boiotarchen waren het niet eens en hun meningen lagen ver uit elkaar. Epaminondas, Malgis en Xenokrates wilden zo snel mogelijk slag leveren met de Lakedaimoniërs, maar Damokleidas, Damophilos en Simangelos verzetten zich daartegen en drongen er op aan de vrouwen en kinderen veilig naar Attika te brengen en zich daarna voor te bereiden op een belegering. (7) Zo verdeeld waren de plannen van de zes. Maar de stem van de zevende Boiotarch ging naar de groep van Epaminondas. Zijn naam was Brachyllides en hij bewaakte de pas van de Kithairon. Toen hij in het legerkamp arriveerde, werd zijn stem bij de groep van Epaminondas gevoegd en toen werd unaniem besloten de beslissing in de strijd te zoeken.
(8) Maar Epaminondas vertrouwde sommige Boiotiërs, vooral de Thespiërs, niet erg. Omdat hij bang was dat zij hen in de strijd zouden verraden, gaf hij degenen die dat wilden de gelegenheid het kamp te verlaten en naar huis te gaan. De Thespiërs vertrokken massaal en met hen andere Boiotiërs die niet op goede voet met de Thebanen stonden. (9) Maar de bondgenoten van de Lakedaimoniërs waren al geruime tijd ontevreden en zodra het tot een treffen kwam, bleek hun vijandschap heel duidelijk doordat ze niet op hun post wilden blijven en capituleerden waar de vijand hen ook maar aanviel. De Lakedaimoniërs en Thebanen zelf hielden elkaar in evenwicht. De Lakedaimoniërs hadden hun vroeger verworven ervaring en tevens schaamden ze zich afbreuk te doen aan de reputatie van Sparta en de Thebanen zagen de dreiging die boven hun vaderstad, vrouwen en kinderen hing. (10) Maar toen koning Kleombrotos en veel officieren van de Lakedaimoniërs sneuvelden, drukte op de Spartanen de noodzaak niet toe te geven, ondanks hun benarde situatie. Want bij de Lakedaimoniërs gold het als de grootste schande het lichaam van een koning in handen van vijanden te laten.
(11) De Thebanen haalden de beroemdste van alle overwinningen van Grieken op Grieken. De volgende dag wilden de Lakedaimoniërs hun doden begraven en stuurden een afgezant naar de Thebanen. Maar Epaminondas wist dat de Lakedaimoniërs van nature altijd geneigd waren hun rampen te verdoezelen en zei dat hij eerst hun bondgenoten toestemming gaf hun doden op te nemen en dat de Lakedaimoniërs pas als zij dat gedaan hadden hun eigen doden mochten begraven. (12) Sommige bondgenoten deden niets, omdat niemand van hen was gevallen en bij anderen leken de verliezen maar heel gering. Daarna begroeven de Lakedaimoniërs hun eigen mannen en zo was meteen bewezen dat de gesneuvelden Spartanen waren. Van de Thebanen en Boiotiërs die gebleven waren zijn zevenenveertig man gesneuveld, maar van de Lakedaimoniërs zelf meer dan duizend.
-
Direct na de slag verklaarde Epaminondas dat de andere Peloponnesiërs naar huis mochten terugkeren, maar de Lakedaimoniërs hield hij in Leuktra vast. Maar toen hij hoorde dat de Spartanen uit de stad massaal naar Leuktra kwamen om hun mannen te hulp te komen, liet hij hen na het sluiten van een verdrag vertrekken en zei dat het beter zou zijn de oorlog van Boiotië naar Lakedaimon te verplaatsen.
(2) De Thespiërs, argwanend door de oude vijandschap van de Thebanen en hun huidige succes, besloten hun stad te verlaten en naar Keressos te vluchten. Keressos is een sterke vestingplaats in het Thespische land waar ze zich vroeger al eens bij een invasie van de Thessaliërs teruggetrokken hadden. Toen probeerden de Thessaliërs Keressos in te nemen, maar zodra ze merkten dat ze daarop niet hoefden te hopen, raadpleegden ze de god in Delphi en kregen het volgende orakel:
(3) “Het schaduwrijke Leuktra, de Alesische grond en de beide
ongelukkige dochters van Skedasos zijn mij tot zorg.
Hier nadert een tranenrijke strijd. Niemand zal het zien,
voordat de Doriërs hun stralende jeugd hebben verloren,
wanneer de dag van het noodlot zal komen.
Dan en niet eerder zal Keressos vallen.”
(4) Nu richtte Epaminondas, toen hij de Thespiërs die naar Keressos gevlucht waren gevangen had genomen, direct zijn aandacht op de situatie op de Peloponnesos, waarheen de Arkadiërs hem enthousiast uitnodigden. Bij zijn komst won hij de steun van de Argivers die graag zijn bondgenoten werden en hij bracht de Mantineërs die door Agesipolis over dorpen verspreid waren weer samen in hun oude stad. Hij haalde de Arkadiërs over hun zwakkere stadjes te ontmantelen en stichtte voor hen een thuisstad die tot op heden Megalopolis heet om samen te bewonen.
(5) Epaminondas´ termijn als Boiotarch was verstreken en er bestond een bepaling dat iemand die zijn ambtstermijn zou overschrijden de doodstraf zou krijgen. Maar Epaminondas trok zich daar niets van aan omdat hij vond dat die wet verouderd was en bleef Boiotarch. Hij ging met zijn leger naar Sparta, maar toen Agesilaos niet tegen hem ten strijde trok, richtte hij zich op de stichting van Messene. Epaminondas is de stichter van het huidige Messene. De stichting heb ik al beschreven bij de geschiedenis van de Messeniërs zelf.
(6) Intussen zwermden de Thebaanse bondgenoten uit over het Lakonische land en roofden en plunderden alles wat daar was. Dat bracht Epaminondas er toe de Thebanen terug te leiden naar Boiotië. Toen hij met zijn leger ter hoogte van Lechaion was en langs een nauw en moeilijk deel van de weg moest gaan, werd hij aangevallen door Iphikrates, de zoon van Timotheos, met een legermacht van lichte infanterie en andere Atheners. (7) Epaminondas sloeg de aanvallers af en marcheerde naar de stad Athene zelf. Maar Iphikrates belette de Atheners uit te trekken voor een strijd en Epaminondas trok weer terug naar Thebe. Epaminondas ontkwam aan een doodvonnis omdat hij Boiotarch was gebleven hoewel zijn termijn al verlopen was. De jury zou er zelfs niet over hebben gestemd.
-
Daarna kwam Pelopidas bij Alexander die toen de macht in Thessalië had, in de veronderstelling dat hij hem persoonlijk een goed hart toedroeg en een vriend van het Thebaanse volk was. Maar toen Pelopidas aankwam, nam Alexander hem verraderlijk en brutaal gevangen en hield hem vast. Onmiddellijk trokken de Thebanen uit tegen Alexander. Als leiders benoemden ze Kleomenes en Hypatos, de Boiotarchen van dat moment. Epaminondas diende in de gelederen. (2) Toen het leger aan de andere kant van Thermopylai was, viel Alexander het vanuit een hinderlaag in moeilijk terrein aan. De situatie leek hopeloos en daarom koos de rest van het leger Epaminondas tot bevelhebber. De Boiotarchen deden vrijwillig afstand van hun commando. Toen Alexander zag dat Epaminondas de leiding over zijn tegenstanders had, verloor hij het vertrouwen in de goede afloop van de oorlog en liet uit eigen beweging Pelopidas vrij. (3) Tijdens de afwezigheid van Epaminondas verjoegen de Thebanen de Orchomeniërs uit hun land. Epaminondas beschouwde de verdrijving van de Orchomeniërs als rampzalig en verklaarde dat een dergelijke misdaad nooit door de Thebanen zou zijn begaan als hij aanwezig was geweest.
(4) Toen hij opnieuw tot Boiotarch was gekozen, ging hij weer met een Boiotisch leger naar de Peloponnesos en versloeg in een gevecht bij Lechaion de Lakedaimoniërs en met hen de Achaiers uit Pellene en Atheners die onder bevel stonden van Chabrias. De Thebanen hadden de gewoonte alle krijgsgevangenen tegen betaling van losgeld vrij te laten, maar Boiotische vluchtelingen de doodstraf op te leggen. Maar toen hij het Sikyonische stadje Phoibia veroverde, waar de meeste Boiotische vluchtelingen zich verzameld hadden, liet hij degenen die daar gegrepen werden vrij en wees ieder van hen een nieuwe vaderstad toe.
(5) Toen hij met zijn leger Mantineia bereikte, zegevierde hij ook daar, maar hij werd door een Athener gedood. Op een schildering in Athene van het ruitergevecht staat de man die Epaminondas doodde, namelijk Grylos, de zoon van Xenophon die deelnam aan de tocht van Kyros tegen koning Artaxerxes en de Grieken naar de zee terugbracht.
(6) Op het beeld van Epaminondas staat een inscriptie die onder meer vermeldt dat hij de stichter van Messene was en dat de Grieken door hem vrijheid kregen. De inscriptie is als volgt:
“Dankzij mijn raadgevingen heeft Sparta haar roem verloren
en ontvangt het heilige Messene eindelijk haar kinderen.
Dankzij de wapens van Thebe is Megalopolis ommuurd
en is heel Griekenland vrij en onafhankelijk.”
-
Dat waren zijn roemrijke daden. Niet ver daarvandaan staat een tempel van Ammon. Pindaros heeft het beeld gewijd en het is een werk van Kalamis. Pindaros stuurde ook de Ammoniërs in Libye een hymne op Ammon. Die hymne stond in mijn tijd nog op een driehoekige stele naast het altaar dat Ptolemaios, de zoon van Lagos, voor Ammon heeft opgericht. In Thebe staat achter de tempel van Ammon het zogenaamde oionoskopeion van Teiresias en dicht daarbij een heiligdom van Tyche. Zij draagt het kind Ploutos. (2) De handen en het gezicht van het beeld zijn volgens de Thebanen gemaakt door Xenophon van Athene en de rest door Kallistonikos, een man uit Thebe zelf. Het was een slim idee van hen om Ploutos in de handen te leggen van Tyche als moeder of voedster, niet minder slim dan dat van Kephisodotos. Want ook hij heeft voor de Atheners het beeld van Eirene die Ploutos draagt gemaakt.
(3) De Thebanen hebben houten beelden van Aphrodite, zo oud dat ze wijgeschenken van Harmonia zouden zijn en gemaakt van de houten boegbeelden aan de schepen van Kadmos. De eerste noemen ze Ourania, de tweede Pandemos en de derde Apostrophia. Harmonia heeft Aphrodite die namen gegeven, (4) Ourania als aanduiding van zuivere liefde, vrij van lichamelijke begeerte, Pandemos om seksuele omgang te symboliseren en Apostrophia om het menselijk geslacht af te houden van ongeoorloofde begeerte en goddeloze daden. Harmonia wist namelijk dat er al veel misdaden begaan waren, niet alleen bij de barbaren, maar ook bij de Grieken, zoals later in liederen over de moeder van Adonis en Phaidra, de dochter van Minos, en de Thrakiër Tereus verteld werden.
(5) De tempel van Demeter Thesmophoros zou eens het huis van Kadmos en zijn nakomelingen zijn geweest. Het beeld van Demeter is tot de borst zichtbaar. Ook bronzen schilden zijn hier gewijd. Die zouden van de Lakedaimonische officieren zijn die bij Leuktra zijn gevallen.
(6) Bij de zogenaamde Proitidische poort ligt een theater en dicht daarbij staat een tempel van Dionysos met de bijnaam Lysios. Toen namelijk enkele door Thrakiërs gevangen genomen Thebanen weggevoerd werden en in de buurt van Haliartia waren, werden ze bevrijd door de god die hen de slapende Thrakiërs gaf om te doden. De Thebanen zeggen dat een van de twee beelden hier Semele is. Ieder jaar wordt, zeggen ze, de tempel één keer op bepaalde dagen geopend.
(7) Er zijn resten van het huis van Lykos en het graf van Semele, maar niet van Alkmene. Zij zou na haar dood in een steen zijn veranderd, maar die overlevering is anders dan die van de Megariërs. Maar ook van de meeste andere legendes bestaan bij de Grieken verschillende versies. De Thebanen hebben hier ook graftombes van de kinderen van Amphion gemaakt. De jongens liggen apart van de meisjes.
-
Dichtbij staat een tempel van Artemis Eukleia. Het beeld is een werk van Skopas. In het heiligdom zouden Androkleia en Alkis, dochters van Antipoinos, begraven zijn. Toen namelijk de slag van de Thebanen en Herakles tegen de Orchomeniërs plaats zou vinden, kregen ze een orakelspreuk dat ze in die oorlog zouden zegevieren als diegene die van de burgers uit de meest vooraanstaande familie kwam bereid was door eigen hand te sterven. Antipoinos die de beroemdste voorouders had was niet bereid voor zijn volk te sterven, maar zijn dochters wilden dat wel. Dus doodden zij zichzelf en daarom worden zij vereerd.
(2) Voor de tempel van Artemis Eukleia staat een stenen leeuw. Het zou een wijgeschenk van Herakles zijn na zijn overwinning op de Orchomeniërs en hun koning Erginos, zoon van Klymenos. Dichtbij staat een Apollo met de bijnaam Boëdromios en een Hermes, Agoraios genaamd, ook een wijgeschenk van Pindaros. De brandstapel van de kinderen van Amphion ligt ongeveer een halve stadie van hun graven. De as van de brandstapel is er nog steeds. (3) Twee stenen beelden van Athene met de bijnaam Zosteria vlakbij zouden een wijgeschenk zijn van Amphytrion. Hier zou hij zijn wapens hebben gekregen toen hij tegen de Euboiers en Chalkodon ten strijde wilde trekken. Het aantrekken van de wapenrusting noemden de ouden “zich omgorden” en Homeros zou, als hij zegt dat Agamemnon “wat betreft zijn gordel” op Ares lijkt, bedoelen dat hun wapenrustingen op elkaar lijken.
(4) Het gezamenlijke graf van Zethos en Amphion is een kleine tumulus. De bewoners van Tithorea in Phokis proberen daar altijd heimelijk wat aarde weghalen wanneer de zon door het sterrenbeeld Stier gaat. Want als ze dan daar aarde weghalen en het op het graf van Antiope leggen, zal het land van Tithorea vruchtbaar zijn en dat van Thebe minder. Daarom bewaken de Thebanen in die periode het graf. (5) De steden geloven dat op grond van de orakels van Bakis, want daarin staan de volgende regels:
“Wanneer een Tithoreër voor Amphion en Zethos
plengoffers met gebeden als zoenoffers over de aarde giet,
als de stier wordt verwarmd door de kracht van de machtige zon,
wees dan op uw hoede voor het krachtige kwaad
dat dreigt voor de stad. Daar zullen gewassen vergaan,
als iets van de aard wordt genomen en gebracht naar Phokos´ graf.”
(6) Bakis noemde het om de volgende reden graf van Phokos. De vrouw van Lykos vereerde Dionysos meer dan alle andere goden. Toen zij wat in de legende over haar wordt verteld had geleden, was Dionysos woedend op Antiope. Buitengewoon zware wraakneming wekt om een of andere reden altijd de woede van de goden op. Antiope zou waanzinnig zijn geworden en in haar waanzin door heel Griekenland rondgedoold hebben. Phokos, de zoon van Ornytion, kwam haar toevallig tegen en nadat hij haar had genezen nam hij haar als vrouw. En zo is het graf voor Antiope en Phokos samen gemaakt. (7) De stenen bij het graf van Amphion die bij de voet liggen en niet erg precies bewerkt zijn zouden de stenen zijn die de zangkunst van Amphion volgden. Een dergelijk verhaal wordt over Orpheus verteld, hoe de wilde dieren hem volgden als hij op zijn citer speelde.
-
De weg van Thebe naar Chalkis loopt door deze Proitidische poort. Aan de hoofdweg wordt het graf van Melanippos getoond, een van de dapperste soldaten van Thebe. Tijdens de invasie van de Argivers doodde deze Melanippos Tydeus en Mekisteus, een broer van Adrastos, en zelf zou hij door Amphiaraos zijn gedood.
(2) Heel dicht hierbij staan drie ruwe stenen. Zij die zich met de oude geschiedenis van Thebe bezig houden beweren dat de man die hier ligt Tydeus is en daar door Maion is begraven. Als bewijs voor hun bewering citeren ze een versregel uit de Ilias:
“Tydeus die in Thebe begraven ligt onder een hoop aarde.”
(3) Daarnaast liggen de graven van de zonen van Oidipous. De rites in verband met hen heb ik niet gezien, maar ik beschouw die wel als geloofwaardig. Want de Thebanen zeggen dat ze behalve aan andere zogeheten heroën ook aan de zonen van Oidipous offers brengen en dat, als ze aan hen offeren, de vlam en ook de rook daarvan in tweeën splijten. Ze hebben mij overtuigd van de geloofwaardigheid van wat ze zeggen, omdat ik ergens anders het volgende heb gezien. (4) In Mysië ligt aan de Kaïkos het stadje Pionai. De plaatselijke bevolking zegt dat het is gesticht door Pionis, een nakomeling van Herakles. Als ze aan hem gaan offeren, stijgt vanzelf rook uit het graf op. Dat heb ik zelf zien gebeuren. De Thebanen tonen ook een graf van Teiresias, ongeveer vijftien stadiën verder dan het graf van de zonen van Oidipous. Ze erkennen dat Teiresias in Haliartia gestorven is en geven toe dat het graf bij hen leeg is.
(5) De Thebanen hebben het graf van Hektor, de zoon van Priamos, bij de bron met de naam Oidipodia. Ze zeggen dat ze zijn gebeente uit Troje hierheen hebben gebracht vanwege het volgende orakel:
“Gij Thebanen die leeft in de stad van Kadmos,
als u uw vaderstad wilt bewonen in voortreffelijke rijkdom,
breng dan het gebeente van Hektor, Priamos’ zoon, naar uw huis
uit Azië en vereer naar Zeus’ wil hem als heros.”
(6) De bron Oidipodia heeft die naam gekregen omdat Oidipous daar het bloed afwaste na de moord op zijn vader. Bij de bron is het graf van Asphodikos. Asphodikos heeft in de strijd tegen de Argivers Parthenopaios, de zoon van Talaos, gedood. Dat is wat de Thebanen vertellen, maar de passage in de Thebaïs over de dood van Parthenopaios zegt dat het Periklymenos was die hem heeft gedood.
-
Aan deze hoofdweg ligt een plaats met de naam Teumessos. Daar zou Europa door Zeus zijn verborgen. Er is een ander verhaal, over de zogenaamde Teumessische vos, hoe dat dier ten gevolge van de woede van Dionysos grootgebracht werd om de Thebanen te vernietigen en hoe, toen hij bijna door de hond die Artemis had gegeven aan Erechtheus´ zoon Prokris gepakt werd, zowel de vos als die hond in steen veranderden. In Teumessos is ook een heiligdom van Athene Telchinia, maar zonder beeld. Afgaande op haar bijnaam kun je vermoeden dat een deel van de Telchiniërs die eens op Cyprus woonden naar Boiotië is gekomen en een heiligdom voor Athene Telchinia gesticht heeft.
(2) Zeven stadiën voorbij Teumessos liggen links de ruïnes van Glisas. Daarvoor ligt rechts van de weg een klein heuveltje in de schaduw van wilde en gecultiveerde bomen. Daar zijn de mannen begraven die met Aigialeus, de zoon van Adrastos, deelgenomen hebben aan de tocht tegen Thebe, namelijk Promachos, de zoon van Parthenopaios, en andere Argivische leiders. Dat het graf van Aigialeus in Pagai is heb ik al eerder in de beschrijving van Megara verteld. (3) Een door zwerfkeien omringde plek aan de directe weg van Thebe naar Glisas wordt door de Thebanen Slangenkop genoemd. Die slang, welk soort het ook was, zou hier zijn kop uit zijn hol hebben gestoken en Teiresias die toen net voorbijkwam zou de kop met een zwaard hebben afgeslagen. Daarom heeft deze plek die naam gekregen. Boven Glisas ligt een berg met de naam Hypatos en daarop staat een tempel met een beeld van Zeus Hypatos. De bergstroom heet Thermodon. Als je teruggaat naar Teumessos en de weg naar Chalkis, kom je bij het graf van Chalkodon die door Amphitryon is gedood in het gevecht tussen de Thebanen en Euboiers.
(4) Dan komen de ruïnes van de steden Harma en Mykalessos. De eerste is zo genoemd omdat daar, zoals de mensen van Tanagra beweren, de wagen van Amphiaraos verdween en niet op de plek waar de Thebanen zeggen dat het gebeurde. Ze zijn het eens dat Mykalessos zo heet omdat de koe die Kadmos en zijn leger voorging naar Thebe daar loeide. Hoe Mykalessos verwoest is heb ik al verteld in mijn boek over Athene. (5) Aan zee bij Mykalessos staat een tempel van Demeter Mykalessia. Die wordt, zegt men, iedere nacht door Herakles gesloten en weer geopend en die Herakles zou een van de zogenaamde Daktylen van de Ida zijn. Ook het volgende wonder wordt daar getoond. Ze leggen alle soorten herfstvruchten voor de voeten van het beeld en die blijven het hele jaar door vers.
(6) Waar de Euripos Euboia van Boiotië scheidt staat rechts de tempel van Demeter Mykalessia en een klein eindje verder ligt Aulis. Dat zou genoemd zijn naar de dochter van Ogygos. Er staat een tempel van Artemis met twee marmeren beelden. Een daarvan draagt fakkels en het andere ziet er uit als een boogschutter. Toen de Grieken in opdracht van de profetie van Kalchas op het punt stonden Iphigeneia op het altaar te offeren, zou de godin in haar plaats een hert als offerdier hebben gelegd. (7) Er wordt nog een stuk hout van de plataan die Homeros in de Ilias noemt in de tempel bewaard. Het verhaal is dat de Grieken in Aulis te kampen hadden met tegenwinden en toen plotseling een gunstige wind voor hen opstak, iedereen aan Artemis offerde wat hij had, zowel vrouwelijke als mannelijke offerdieren. Sindsdien is in Aulis de gewoonte blijven bestaan dat alle offerdieren toegestaan zijn. Ook de bron waarbij de plataan groeide wordt getoond en op een heuvel vlakbij de bron de bronzen drempel van Agamemnons tent. (9) Voor de tempel groeien palmbomen waarvan de vruchten niet zo smakelijk zijn als in Palestina, maar ze worden wel rijper dan de dadels in Ionië. Aulis heeft weinig inwoners en ze zijn pottenbakkers. Dit gebied wordt net als dat rond Mykalessos en Harma bebouwd door de mensen van Tanagra.
-
Aan de kust van het gebied van Tanagra staat het zogeheten Delion. Daar staan beelden van Artemis en Leto. De Tanagraiers zeggen dat hun stichter Poimander was, de zoon van Chairesilaos, zoon van Iasios, zoon van Eleuther die een zoon zou zijn van Apollo en Aithousa, een dochter van Poseidon. Poimander zou getrouwd zijn met Tanagra, een dochter van Aiolos. Maar in een gedicht van Korinna staat dat zij een dochter was van Asopos. (2) Omdat zij erg lang leefde zouden de bewoners haar naam weggelaten hebben en haar Graia hebben genoemd en na verloop van tijd ook de stad. Die naam is zo lang bewaard gebleven dat zelfs Homeros in de Katalogos geschreven heeft:
“Thespeia, Graia en Mykalessos met de ruime dansplaatsen.”
Later heeft men de oorspronkelijke naam hersteld.
(3) In Tanagra bevinden zich het graf van Orion, de berg Kerykion waar Hermes geboren zou zijn en een plaats met de naam Polos. Daar zou Atlas hebben gezeten, diep nadenkend over alles wat zich onder de aarde en in de hemel bevindt. Homeros heeft daarover geschreven:
“dochter van de op onheil zinnende Atlas, die de diepten van alle zeeën kent en zelf de lange zuilen ophoudt die aarde en hemel gescheiden houden.”
(4) In de tempel van Dionysos staat een bezienswaardig beeld van marmer uit Paros, een werk van Kalamis. Maar meer verbazing wekt de Triton. De meest verheven legende over hem zegt dat de vrouwen van Tanagra vóór de orgieën van Dionysos in zee gingen om zich te reinigen. Toen de vrouwen daar zwommen, werden ze door Triton belaagd en ze baden tot Dionysos om hen te hulp te komen. De God verhoorde dat gebed en overwon Triton in een gevecht. De andere legende is minder groots dan de eerste, maar wel geloofwaardiger. Die zegt dat Triton, steeds wanneer vee naar zee werd gedreven, op de loer lag en het roofde. Hij viel zelfs kleine bootjes aan, totdat de Tanagraiers een vat wijn voor hem klaar zetten. Onmiddellijk kwam hij op de geur af, dronk de wijn en liet zich beneveld op het strand in slaap vallen. Een Tanagraier trof hem met een bijl en sloeg zijn hoofd af. Daarom heeft het beeld geen hoofd. En omdat ze hem dronken aantroffen, geloven ze dat hij door Dionysos gedood is.
-
Onder de curiositeiten in Rome heb ik een andere Triton gezien, kleiner dan die in Tanagra. Tritons zien er zo uit: het haar op hun hoofd is net als moeraskikkers, niet alleen de kleur, maar ook omdat je de haartjes niet van elkaar kunt onderscheiden. De rest van hun lichaam is ruw met fijne schubben zoals bij een haai. Ze hebben kieuwen onder hun oren en een menselijke neus, maar een bredere mond en tanden van een wild dier. De ogen lijken me blauw, ze hebben handen en vingers met nagels die op mosselschelpen lijken. Onder de borst en de buik hebben ze in plaats van benen een dolfijnenstaart.
(2) Ik heb ook Aithiopische stieren gezien die rinoceros worden genoemd, omdat ze allemaal op de punt van de neus een hoorn hebben en daarboven nog een kleinere, maar op hun kop zijn helemaal geen horens. Ook zag ik Paionische stieren. Die zijn over hun hele lichaam ruig behaard, vooral de borst en de kin. En Indische kamelen met de kleur van luipaarden heb ik gezien. (3) Verder is er een beest dat eland genoemd wordt, qua uiterlijk het midden tussen een hert en een kameel. Het leeft in het land van de Kelten. Dit is het enige ons bekende dier dat voor een mens niet is op te sporen of van een afstand te zien, maar soms krijgt iemand het toevallig te pakken als hij op ander wild jaagt. Want het ruikt een mens op grote afstand, zegt men, en verdwijnt in ravijnen en de diepste grotten. De jagers vormen een cirkel van tenminste duizend stadiën om een vlakte of een berg. Zonder de cirkel te verbreken komen ze dan naar elkaar toe en vangen alle dieren, elanden inbegrepen, die binnen de cirkel zijn. Maar als er toevallig geen eland leeft, is er geen andere manier om hem te vangen.
(4) Het dier in Ktesias´ boek over Indië, waarvan hij zegt dat het door de Indiërs martichora wordt genoemd en dat volgens de Grieken een menseneter is, is volgens mij een tijger. Maar dat hij op elke kaak drie rijen tanden heeft en scherpe punten aan het uiteinde van zijn staart waarmee hij zich verdedigt en die hij afschiet op mensen wat verder weg zoals de pijl van een boogschutter, lijkt me een onjuist verhaal dat de Indiërs elkaar doorvertellen omdat ze zo bang zijn voor dat beest. (5) Ook over de kleur hebben ze het mis. Als de tijger zich vertoont in de gloed van de zon, lijkt hij egaal rood, of door zijn snelheid of, als hij niet rent, doordat hij zich voortdurend ronddraait, vooral als je hem van dichtbij ziet. Ik denk dat als je naar de meest afgelegen delen van Libye of Indië of Arabië op zoek zou gaan naar dieren zoals in Griekenland, je sommige helemaal niet zou vinden en andere zouden er heel anders uitzien. (6) Want niet alleen de mens krijgt naar gelang van verschillende klimaten en streken een ander uiterlijk, maar voor andere wezens geldt hetzelfde. Bij de dieren bijvoorbeeld hebben Libische adders een andere kleur dan Egyptische en in Aithiopië brengt de aarde zwarte adders voort zoals zij zwarte mensen voortbrengt. Zo mag niemand een overhaaste mening hebben of bij zeldzaamheden ongelovig zijn. Hoewel ik bijvoorbeeld nooit gevleugelde slangen heb gezien, geloof ik wel dat ze bestaan. Ik geloof dat een Phrygiër een schorpioen met vleugels als van een sprinkhaan naar Ionië heeft gebracht.
-
Naast het heiligdom van Dionysos in Tanagra staat een tempel van Themis, een van Aphrodite en de derde is van Apollo en samen met hem Artemis en Leto. Er zijn tempels van Hermes Kriophoros en Hermes die Promachos wordt genoemd. Over de bijnaam van de eerste gaat het verhaal dat Hermes een pestepidemie heeft verdreven door een ram om de muur te dragen en daarom heeft Kalamis een beeld van Hermes met een ram op zijn schouders gemaakt. De jongeman die als de mooiste van de epheben geldt gaat tijdens het feest van Hermes om de muur met een ram op zijn schouders. (2) Over Hermes Promachos wordt verteld dat hij, toen de Eretriërs met hun vloot vanuit Euboia Tanagra aanvielen, de epheben naar de strijd heeft geleid en dat hij als een ephebe vechtend met een schraapijzer het meest van allen heeft gedaan om de Euboiers te verjagen. In de tempel van Promachos ligt nog wat er over is van de arbutusboom. Ze geloven dat Hermes onder die boom gevoed is. Niet ver daarvandaan is een theater en daarnaast een zuilengalerij. Ik heb de indruk dat de mensen van Tanagra de beste religieuze tradities van Griekenland hebben. Want de tempels liggen afgezonderd van hun huizen en hoger op een vrije plek waar geen mensen zijn. (3) Het graf van Korinna, de enige lyrische dichteres van Tanagra, ligt op een markante plek in de stad en in het gymnasion bevindt zich een schildering waarop Korinna een band om haar hoofd bindt ter gelegenheid van haar overwinning op Pindaros met een lyrisch gedicht in Thebe. Ik denk dat zij haar overwinning te danken had aan haar dialect, omdat zij niet zoals Pindaros haar gedichten in het Dorisch schreef, maar in het dialect dat de Aioliërs konden begrijpen en omdat zij, te oordelen naar de afbeelding, de mooiste vrouw van haar tijd was.
(4) Er zijn hier ook twee soorten hanen, vechthanen en de zogenaamde kossyphoi. Deze kossyphoi zijn ongeveer zo groot als Lydische vogels, maar in kleur lijken ze op de raaf, terwijl de baard en kam vooral op de anemoon lijkt. Op de punt van de snavel en op de punt van de staart hebben ze kleine witte vlekken. Zo zien ze er uit.
(5) In Boiotië ligt links van de Euripos een berg met de naam Messapion. Aan de voet daarvan ligt aan zee de Boiotische stad Anthedon. Volgens sommigen is de naam van de stad afkomstig van de nimf Anthedon, maar anderen zeggen dat Anthas, een zoon van Poseidon en Atlas´ dochter Alkyone, hier heerser is geweest. Ongeveer in het midden van de stad staat een heiligdom van de Kabeiren, omgeven door een heilig woud, en vlak daarbij een tempel van Demeter en haar dochter met beelden van wit marmer. (6) Voor de stad staat aan de landzijde een tempel met een beeld van Dionysos. Daar zijn de graven van de zonen van Iphimedeia en Aloeus. Zowel Homeros als Pindaros hebben over hen geschreven dat ze door Apollo gedood zijn en Pindaros voegt er aan toe dat het noodlot hen trof op Naxos dat boven Paros ligt. Hun graven zijn dus in Anthedon. Aan zee is de zogeheten Glaukossprong. Dat Glaukos een visser was en nadat hij van het gras gegeten had in een zeegodheid is veranderd en nog steeds aan mensen de toekomst voorspelt, is een algemeen aanvaard geloof en zeevaarders vertellen ieder jaar de meeste verhalen over de voorspellingskunst van Glaukos. Pindaros en Aischylos hebben dit verhaal gehoord van de mensen van Anthedon. Pindaros heeft niet uitgebreid over Glaukos geschreven, maar het verhaal gaf Aischylos voldoende stof voor een van zijn tragedies.
-
Voor de Proitidische poort in Thebe ligt het zogenaamde gymnasion van Iolaos en een stadion, dat zoals het stadion in Olympia en dat in Epidauros uit een aarden wal bestaat. Er wordt ook een heroön van Iolaos getoond. Ook de Thebanen erkennen dat Iolaos met de Atheners en Thespiërs die met hem meevoeren in Sardinië gestorven is.
(2) Als je het stadion aan de rechterkant passeert, is er een hippodroom en daar is het graf van Pindaros. Toen Pindaros een jonge man was, werd hij onderweg naar Thespiai in het hete seizoen midden op de dag overvallen door vermoeidheid en slaap. Hij ging liggen waar hij op dat moment was, een klein stukje boven de weg, en toen hij daar lag te slapen, vlogen er bijen op hem af en maakten was op zijn lippen. (3) Zo begon Pindaros liederen te schrijven. Toen hij al in heel Griekenland beroemd was, maakte de Pythia zijn faam nog groter doordat zij de Delphiërs opdroeg om van alle eerstelingenoffers aan Apollo een even groot deel aan Pindaros te geven. Toen hij een hoge leeftijd had bereikt, kreeg hij, zo wordt verteld, een droomverschijning. In zijn slaap verscheen Persephone hem en zei dat zij de enige van de goden was die niet door Pindaros in een hymne bezongen was, maar dat Pindaros een ode aan haar zou maken zodra hij bij haar kwam. (4) Voordat er tien dagen sinds de droom verstreken waren, stierf hij. Er was in Thebe een oude vrouw, door geboorte met Pindaros verwant, die zich er op had toegelegd de meeste van zijn liederen te zingen. Aan die oude vrouw verscheen Pindaros in een droom en zong een hymne op Persephone. Zodra ze wakker werd, schreef zij direct alles op wat zij hem in de droom had horen zingen. Een van de epitheta van Hades in dat lied is “met gouden teugels”, een duidelijke zinspeling op de roof van Persephone.
(5) Vanaf hier is de weg naar Akraiphnion grotendeels vlak. De stad zou oorspronkelijk een deel van het Thebaanse gebied zijn geweest en ik heb vernomen dat Thebaanse mannen later, toen Alexander Thebe verwoestte, hierheen zijn gevlucht. Omdat zij door zwakte en ouderdom niet in staat waren een veilig heenkomen in Attika te zoeken, bleven ze hier. De stad ligt op de berg Ptoös en er staat een bezienswaardige tempel met een beeld van Dionysos.
(6) Ongeveer vijftien stadiën van de stad ligt rechts een heiligdom van Apollo Ptoös. Asios heeft in zijn gedichten gezegd dat Ptoös, naar wie Apollo zijn bijnaam en de berg die naam hebben gekregen, een zoon was van Athamas en Themisto. Voor de veldtocht van Alexander en de Makedoniërs en de verwoesting van Thebe was hier een onfeilbaar orakel. Eens zou een man uit Europos – zijn naam was Mys- die door Mardonios hierheen was gestuurd in zijn eigen taal een orakel hebben gevraagd en de god zou niet in het Grieks, maar in het Karisch geantwoord hebben.
(7) Als je de berg Ptoös overtrekt, kom je in Larymna, een Boiotische stad aan de kust die genoemd zou zijn naar Larymne, de dochter van Kynos. In mijn beschrijving van Lokris zal ik haar voorouders behandelen. Larymna hoorde oorspronkelijk tot Opous, maar toen Thebe erg machtig was geworden, sloot het zich vrijwillig aan bij Boiotië. Er staat een tempel van Dionysos met een staand beeld. De stad heeft een erg diepe haven en de bergen boven de stad bieden de mogelijkheid op wilde zwijnen te jagen.
-
Aan de directe weg van Akraiphnion naar het Kephisische meer dat ook wel het Kopaïsche meer wordt genoemd ligt de zogenaamde Athamantische vlakte. Daar zou Athamas gewoond hebben. De rivier Kephisos die bij Lilaia in Phokis ontspringt stroomt in het meer uit. Als je daar overheen vaart, kom je in Kopai. Het stadje Kopai ligt aan het meer en wordt door Homeros in de Katalogos genoemd. Er zijn heiligdommen van Demeter, Dionysos en Sarapis.
(2) De Boiotiërs vertellen dat er vroeger nog andere stadjes aan het meer lagen, Athenai en Eleusis, maar die zouden in een winter door het meer overstroomd en verwoest zijn. De vissen in het Kephisische meer onderscheiden zich niet van vissen in andere meren, maar de alen zijn hier het grootst en smaken het lekkerst.
(3) Links van Kopai ongeveer twaalf stadiën verder ligt Olmones en ongeveer zeven stadiën daarvandaan Hyettos. Dat zijn nu dorpen en zijn dat sinds hun ontstaan altijd geweest. Ik denk dat, ze net als de Athamantische vlakte, tot Orchomenos behoren. De verhalen die ik gehoord heb over Hyettos van Argos en Olmos, de zoon van Sisyphos, zal ik behandelen in de beschrijving van Orchomenos. In Olmones konden ze mij niets tonen dat de moeite van bezichtiging waard was, maar in Hyettos staat een tempel van Herakles waar zieken kunnen genezen. Het beeld is geen kunstwerk, maar ouderwets van ruwe steen.
(4) Ongeveer twintig stadiën van Hyettos ligt Kyrtones. De oorspronkelijke naam van de stad zou Kyrtone zijn. Het ligt op een hoge berg en er zijn een tempel en een heilig woud van Apollo. Er zijn ook staande beelden van Apollo en Artemis. Uit een rots komt koud water. Bij de bron is een heiligdom van de nimfen en een klein heilig woud met allerlei soorten vruchtbomen.
(5) Als je vanuit Kyrtones de berg passeert, kom je in het stadje Korseia. Daaronder is een heilig woud met wilde bomen, meestal steeneiken. In het bos staat in de open lucht een klein beeld van Hermes, ongeveer een halve stadie van Korseia. Als je afdaalt naar de vlakke grond, kom je bij een rivier met de naam Platanios die in zee uitmondt. Rechts van de rivier bewonen de laatste Boiotiërs de stad Halai aan de zee die het vasteland van Lokris scheidt van Euboia.
-
Heel dicht bij de Neïstische poort in Thebe ligt het graf van Menoikeus, de zoon van Kreon. In opdracht van het orakel in Dodona doodde hij zichzelf, toen Polyneikes met zijn leger uit Argos kwam. Op het graf van Menoikeus groeit een granaatappelboom. Als je de buitenste bast van de rijpe vrucht openbreekt, kun je zien dat het binnenste op bloed lijkt. Die granaatappelboom is nog altijd groen. De Thebanen beweren dat zij de eerste mensen zijn bij wie de wijnstok groeide, maar ze kunnen niets laten zien omdat te bevestigen.
(2) Niet ver van het graf van Menoikeus zouden de zonen van Oidipous elkaar in een tweegevecht gedood hebben. Als aandenken aan hun gevecht staat er een zuil met daarop een stenen schild. Er wordt een plek getoond waar volgens de Thebanen Hera, misleid door Zeus, de kleine Herakles de borst gaf. Die hele terrein wordt “Syrma (het slepen) van Antigone” genoemd. Toen het haar namelijk ondanks haar inspanningen niet lukte het lijk van Polyneikes op te nemen, kreeg ze vervolgens de ingeving het weg te slepen. Dus sleepte ze het weg en bracht het naar de al brandende brandstapel van Eteokles.
(3) Aan de overkant van de rivier die Dirke wordt genoemd naar de vrouw van Lykos – Antiope zou door Dirke mishandeld zijn en daarom zou zij door de zonen van Antiope gedood zijn – zijn de restanten van het huis van Pindaros en een heiligdom van Dinymenische Moeder. Het beeld is gewijd door Pindaros en gemaakt door Aristomedes en Sokrates van Thebe. Het is niet geoorloofd het heiligdom vaker dan één dag per jaar te openen. Ik kwam daar juist op die dag en ik zag het beeld dat evenals de troon van Pentelisch marmer is.
(4) Aan de weg vanaf de Nesteïsche poort is een heiligdom van Themis met een marmeren beeld, daarnaast een heiligdom van de Moiren en een van Zeus Agoraios. Zijn beeld is van marmer, maar de Moiren hebben geen beelden. Een klein eindje verder staat in de open lucht een Herakles die de bijnaam Rhinokoloustes heeft, omdat hij, zoals de Thebanen vertellen, van de gezanten die van Orchomenos kwamen om een schatting op te eisen de neuzen afhakte om hen te beledigen.
(5) Vijfentwintig stadiën verder is een heilig woud van Demeter Kabeiraia en Korè. Ingewijden mogen het betreden. Ongeveer zeven stadiën van dit heilig woud staat het heiligdom van de Kabeiren. Ik moet mensen die graag willen horen wie de Kabeiren zijn en welke rites voor hen en de Moeder worden gehouden er begrip voor vragen dat ik daarover het zwijgen bewaar. (6) Maar niets belet mij aan iedereen te vertellen wat volgens de Thebanen de oorsprong van de rites is. Op die plaats zou een stad gelegen hebben, waarvan de inwoners die Kabeiren heetten. Demeter was bij Prometheus, een van de Kabeiren, en zijn zoon Aitnaios gekomen om hen iets toe te vertrouwen. Het schijnt mij niet geoorloofd te onthullen wat dat was en wat er mee gebeurde, maar in elk geval waren de mysterierites een geschenk van Demeter aan de Kabeiren. (7) Tijdens de veldtocht van de Epigonen en de verovering van Thebe werden de Kabeiren door de Argivers verdreven. Een tijd lang werden de mysterierites achterwege gelaten. Maar later zouden Pelarge, de dochter van Potnieus, en haar echtgenoot Isthmiades de rites eerst hier weer hersteld hebben en daarna overgebracht naar een plaats met de naam Alexiarous. (8) Maar omdat Pelarge de mysteriën buiten de oude grenzen had gebracht, keerden Telondes en degenen van de stam van de Kabeiren die nog over waren terug naar Kabeiraia. In opdracht van het orakel van Dodona moest hij ter ere van Pelarge verscheidene rites, waaronder het offeren van een drachtig offerdier, instellen. De wraak van de Kabeiren is voor mensen onafwendbaar, zoals vaak is gebleken. (9) Want enkele privé-personen hadden de euvele moed in Naupaktos rites te houden zoals in Thebe en na korte tijd werden ze daarvoor gestraft. Toen enkele mannen van het leger van Xerxes onder leiding van Mardonios achtergebleven waren, gingen ze het heiligdom van de Kabeiren in, misschien omdat ze op grote rijkdom hoopten, maar eerder, denk ik, uit minachting voor die goden. Onmiddellijk werden ze door waanzin getroffen en kwamen ze om door van de rotsen in zee te springen. (10) En toen Alexander na zijn overwinning Thebe en het hele gebied van Thebe door brand verwoestte, gingen enkele Makedoniërs het heiligdom van de Kabeiren in omdat het in vijandelijk gebied lag en werden door donder en bliksem uit de hemel omgebracht.
-
Zo eerbiedwaardig is dit heiligdom vanaf het begin geweest. Rechts van het Kabeirion ligt een vlakte die genoemd is naar de ziener Teneros, die ze voor een zoon van Apollo en Melia houden. Er staat een groot heiligdom van Herakles met de bijnaam Hippodetos. De Orchomeniërs zouden namelijk met een leger hierheen gekomen zijn en Herakles zou in de nacht de paarden van hun wagens aan elkaar hebben vastgebonden.
(2) Wat verder ligt de berg van waar de Sphinx te voorschijn zou zijn gekomen, een raadsel zingend dat de dood bracht aan hen die werden gegrepen. Anderen zeggen dat zij een piraat was die met een aantal schepen in de zee bij Anthedon kwam en toen die berg in bezit nam om te gebruiken als basis voor strooptochten, totdat Oidipous haar vernietigde met een overweldigend leger waarmee hij uit Korinthe was gekomen. (3) Maar ook wordt verteld dat zij een natuurlijke dochter was van Laios en Laios zou, omdat hij erg op haar gesteld was, haar de orakelspreuk die door Delphi aan Kadmos was gegeven hebben verteld. Niemand anders dan de koningen kende dat orakel. Wanneer dan iemand kwam om bij de Sphinx aanspraak te maken op de heerschappij – Laios had namelijk zonen bij concubines en de orakelspreuk had alleen betrekking op Epikaste en haar zonen – stelde de Sphinx haar broers listige vragen omdat ze als zonen van Laios de orakelspreuk die Kadmos had gekregen wel zouden kennen. (4) Als ze dan geen antwoord konden geven, legde ze hen de doodstraf op omdat ze ten onrechte aanspraak maakten op verwantschap en macht. Maar Oidipous kwam terwijl hij de orakelspreuk kende door een droom.
(5) Vijftien stadiën van deze berg liggen de ruïnes van de stad Onchestos. Onchestos, een zoon van Poseidon, zou hier gewoond hebben. In mijn tijd waren de tempel en het beeld van Poseidon Onchestios er nog en het heilige woud dat ook door Homeros wordt geprezen. (6) Als je van het Kabeirion naar links afslaat, ligt Thespiai ongeveer vijftig stadiën verder aan de voet van de berg Helikon. Thespia zou een dochter zijn van Asopos en de stad zou naar haar genoemd zijn, maar volgens anderen heeft Thespios, die uit Athene kwam, zijn naam aan de stad gegeven. Hij zou afstammen van Erechtheus. (7) In de stad Thespiai staat een bronzen beeld van Zeus Saotes. Daarover vertellen ze dat toen een draak eens hun stad verwoestte, de god de opdracht gaf ieder jaar een jongeman, door loting aangewezen, te offeren aan het beest. Ze zeggen dat ze zich de namen van de omgekomenen niet herinneren. Maar toen Kleostratos aangewezen werd, zou zijn minnaar Menestratos het volgende hebben bedacht. (8) Hij maakte een bronzen pantser met op iedere metalen plaat een naar boven gebogen haakje. Dat pantser trok hij aan en gaf zich vrijwillig over aan de draak. Daardoor is hij zelf omgekomen, maar ook doodde hij het beest. Daarom heeft Zeus de bijnaam Saotes gekregen.
Het beeld van Dionysos en ook van Tyche en elders van Hygeia ******* en Athene Ergane en Ploutos die naast haar staat is gemaakt door ********
-
Van de goden vereren de Thespiërs van oudsher vooral Eros en ze hebben een zeer oud beeld van ruwe steen van hem. Wie degene is geweest die bepaald heeft dat de Thespiërs Eros het meest van alle goden zouden vereren, weet ik niet. Maar de mensen van Parion aan de Hellespont vereren hem niet minder. Zij zijn oorspronkelijk kolonisten uit Erythrai in Ionië, maar tegenwoordig zijn ze Romeinse burgers.
(2) De meeste mensen geloven dat Eros de jongste van de goden is en een zoon van Aphrodite. Olen uit Lykië die de oudste Griekse hymnen heeft geschreven zegt in een hymne op Eileithyia dat zij de moeder van Eros is. Na Olen hebben ook Pamphos en Orpheus verzen geschreven en beiden hebben liederen op Eros gecomponeerd voor de Lykomiden om te zingen ter begeleiding van hun rites. Ik heb die gelezen, nadat ik gesproken had met een Fakkeldrager. Ik zal er verder niets over vertellen. Maar ik weet dat Hesiodos of de auteur van de aan Hesiodos toegeschreven Theogonie zegt dat eerst Chaos geboren werd en daarna Gè, Tartaros en Eros. (3) Sappho van Lesbos schrijft in haar liederen veel dingen over Eros die met elkaar in strijd zijn. Later heeft Lysippos een bronzen Eros voor de Thespiërs gemaakt en al eerder had Praxiteles er een gemaakt van Pentelisch marmer. Het verhaal van Phryne en de list van die vrouw tegen Praxiteles heb ik elders al verteld. Toen Gaius keizer van Rome was, zou hij het beeld van Eros voor de eerste keer weggehaald hebben en nadat Claudius het naar Thespiai teruggestuurd had, zou Nero het opnieuw weggehaald hebben. Daar is het door brand verloren gegaan. (4) Van deze heiligschenners gaf Gaius steeds hetzelfde wachtwoord, een achterbakse sneer, aan een soldaat en daarmee maakte hij de man zo kwaad, dat deze hem doodde toen hij het wachtwoord gaf. Nero beging, behalve wat hij zijn moeder aandeed, ook tegen de vrouwen met wie hij gehuwd was goddeloze en walgelijke misdaden. De tegenwoordige Eros in Thespiai is gemaakt door Menodoros van Athene en het is een imitatie van het werk van Praxiteles. (5) Van Praxiteles zelf staan hier een Aphrodite en een beeld van Phryne. Zowel het beeld van Phryne als dat van de godin is van marmer. Op een andere plaats is ook een heiligdom van Aphrodite Melainis, er is een theater en een bezienswaardige markt. Daar staat een bronzen beeld van Hesiodos. Niet ver van de markt staan een Nike van brons en een kleine tempel van de Muzen. Daarin staan kleine stenen beelden.
(6) In Thespiai staat ook een heiligdom van Herakles. De priesteres is een meisje dat tot haar dood maagd moet blijven.
De reden daarvan zou het volgende zijn. Thestios had vijftig dochters en Herakles zou in één enkele nacht met allemaal op één na geslapen hebben. Die ene weigerde gemeenschap met hem te hebben. Hij vatte dat op als een belediging en veroordeelde haar er toe haar hele leven maagd te blijven en zijn priesteres te worden. (7) Ik heb nog een andere versie van het verhaal gehoord. Herakles zou in dezelfde nacht met alle dochters van Thestios gemeenschap hebben gehad en allemaal zouden ze een jongen ter wereld hebben gebracht. De jongste en de oudste zouden zelfs ieder een tweeling hebben gekregen. Maar ik vind het niet erg geloofwaardig dat Herakles zo boos werd op een dochter van een vriend. Bovendien strafte hij, toen hij nog onder de mensen was, andere zondaars, speciaal hen die oneerbiedig waren tegenover de goden, en daarom zou hij nooit aanspraak hebben gemaakt op een tempel voor zichzelf en een priesteres hebben aangewezen alsof hij een god was.(8) Ik denk dat dit heiligdom ouder is dan de tijd van Herakles, de zoon van Amphitryon, en dat het van de Herakles is, die genoemd wordt als een van de Daktylen van de Ida. Van hem heb ik ook in Erythrai in Ionië en in Tyros heiligdommen aangetroffen. Ook de Boiotiërs kenden die naam van Herakles heel goed, want ze vertellen zelf dat het heiligdom van Demeter van Mykalessos Herakles van de Ida als schutspatroon heeft.
-
De Helikon is een van de bergen in Griekenland met de vruchtbaarste grond en is vol met vruchtbomen. De wilde aardbeistruiken geven geiten voedsel dat lekkerder is dan overal elders. De mensen die rond de Helikon wonen beweren dat geen enkel kruid of wortel die op de berg groeien giftig is voor mensen. Het voedsel verzwakt zelfs het gif van slangen, zodat mensen die door een slang gebeten worden er meestal goed van afkomen als ze toevallig iemand van de Libysche stam van de Psylliërs tegenkomen of een ander geschikt tegengif vinden. (2) Het gif van de wildste slangen is toch al fataal voor mens en dier, maar de kracht van hun gif wordt nog groter door wat ze eten. Zo heb ik van een Phoinikiër gehoord dat de wortels in het Phoinikische bergland de adders nog feller maken. Hij zei dat hij met eigen ogen een man gezien had die probeerde te ontkomen aan een aanval van een slang en in een boom geklommen was. Maar de slang spoot, toen hij te laat kwam, wat gif in de boom en de man was op slag dood.
(3) Ik weet wat met adders die in de buurt van balsembomen leven gebeurt. De balsemboom is ongeveer even groot als een mirtestruik en de bladeren lijken op marjolein. Arabische adders huizen in grotere of kleinere aantallen onder iedere boom. Het sap van de balsemboom is hun favoriete voedsel en ze liggen het liefst in de schaduw van de bladeren.
(4) Wanneer voor de Arabieren de tijd gekomen is om het sap van de balsemboom te verzamelen, komt elke man met twee houten stokken naar de adders. Ze slaan de stokken met veel lawaai tegen elkaar en verjagen zo de adders. Maar ze willen de adders niet doden omdat ze die als heilig beschouwen en gewijd aan de balsemboom. Als iemand door een adder gebeten wordt ziet de wond er anders uit dan die van een mes, maar hij heeft niets te duchten van het gif. Want doordat de adders zich voeden met de meest geurige sappen verandert het dodelijke gif van samenstelling en wordt het milder. Zo is het daarmee. zan met twee houten stokken naar de adders. is om het sap van de balsemboom te verzamelen, komt elkeen in een boom geklommen wa
-
Ephialtes en Otos zouden de eersten zijn geweest die op de Helikon offers aan de Muzen brachten en gezegd hebben dat de berg aan de Muzen gewijd was. Zij hebben ook Askre gesticht. Hegesinous heeft daarover in zijn “Atthis” geschreven:
“Aardschokker Poseidon sliep weer bij Askre.
Zij baarde hem een zoon na verloop van het jaar,
Oioklos,die eerst met de zonen van Aloeus Askre stichtte
aan de voet van de Helikon,rijk aan bronnen.”
(2) Dat gedicht van Hegesinous heb ik niet gelezen, want het was voor mijn geboorte al verloren. Maar Kallippos van Korinthe citeert de verzen van Hegesinous in zijn geschiedenis van Orchomenos om zijn verhaal te ondersteunen en ik heb dat ook gedaan, omdat ik ze van Kallippos heb geleerd. Van Askre restte in mijn tijd slechts één toren en verder was er niets noemenswaardigs. De zonen van Aloeus geloofden dat er drie Muzen waren en ze gaven hen de namen Melete, Mneme en Aoide. (3) Later zou de Makedoniër Piëros, naar wie de berg in Makedonië genoemd is, nadat hij naar Thespiai was gekomen, negen Muzen hebben aangenomen en hen de namen die ze nu dragen gegeven hebben. Piëros introduceerde die traditie omdat dit hem verstandiger leek, in opdracht van een orakel of omdat hij het van een van de Thrakiërs had geleerd. Het Thrakische volk schijnt vroeger namelijk in elk opzicht meer ontwikkeld te zijn geweest dan het Makedonische en zorgvuldiger in religieuze aangelegenheden. (4) Sommigen beweren dat Piëros zelf negen dochters had met dezelfde namen als de godinnen en dat zij die door de Grieken kinderen van de Muzen genoemd werden zonen van Piëros´ dochters waren. Mimnermos heeft een elegisch gedicht over de strijd van Smyrna tegen Gyges en de Lydiërs geschreven, waarin hij in het voorwoord zegt dat de oudste Muzen dochters van Ouranos waren en dat andere jonger waren dan zij en dochters van Zeus.
(5) Als je op de Helikon naar het heilige bos van de Muzen gaat, is aan de linkerkant de bron van Aganippe. Aganippe zou een dochter zijn van de Termessos en ook die Termessos stroomt om de Helikon. Aan de rechte weg naar het bos staat een afbeelding van Eupheme, een reliëf in steen. Eupheme zou de voedster van de Muzen zijn geweest.
(6) Dan volgt een beeld van Linos op een kleine rots, uitgehold in de vorm van een grot. Hem worden ieder jaar heroënoffers gebracht vóór het offer aan de Muzen. Deze Linos zou de zoon zijn van Ourania en Amphimaros en de grootste musicus van zijn tijd en vroegere generaties, maar hij zou door Apollo gedood zijn omdat hij hem in het zingen wilde evenaren. (7) Na zijn dood verbreidde de rouw om hem zich tot in alle barbaarse landen, zodat zelfs in Egypte een Linoslied bestond. De Egyptenaren noemen dat lied in hun eigen taal Maneros. Van de Griekse epische dichters wist Homeros dat bij de Grieken een lied over de tragedie van Linos bestond en hij zegt dat bij de scènes die Hephaistos op het schild van Achilles afbeeldde er ook een van een jonge citerspeler was die over Linos zong:
“In hun midden speelde een jongen lieflijk op een helder klinkende citer
en hij zong over de mooie Linos.”
(8) Pamphos die de oudste Atheense hymnen heeft geschreven noemde Linos, toen de rouw om hem op het hoogtepunt was, Oitolinos. Sappho van Lesbos kende de naam Oitolinos uit de gedichten van Pamphos en zong over Adonis en Oitolinos samen. De Thebanen beweren dat Linos bij hen is begraven en dat Philippos, de zoon van Amyntas, na de Griekse nederlaag bij Chaironeia na een droom het gebeente van Linos heeft meegenomen naar Makedonië. (9) Maar na andere dromen heeft hij het teruggebracht naar Thebe. Het monument op het graf en alle andere sporen zouden in de loop van de tijd verdwenen zijn. Door de Thebanen worden nog andere legendes verteld. Na deze Linos zou er nog een tweede Linos zijn geweest, die zoon van Ismenios wordt genoemd. Herakles zou als jongen die Linos, zijn leraar in de muziek, hebben gedood. Maar noch Linos, de zoon van Amphimaros, noch de latere Linos heeft epische poëzie geschreven, of als het is geschreven, is het niet voor het nageslacht bewaard gebleven.
-
De eerste beelden van alle Muzen zijn het werk van Kephisodotos. Een klein eindje verder staan weer drie beelden van Kephisodotos en dan nog drie andere van Strongylion, een beeldhouwer die uitblinkt in het maken van runderen en paarden. De overige drie zijn gemaakt door Olympiosthenes. Op de Helikon staat ook een bronzen Apollo die met Hermes om de lier strijdt. Verder een Dionysos van Lysippos, maar het beeld van de staande Dionysos heeft Sulla gewijd. Dit is het belangrijkste werk van Myron na de Erechtheus in Athene. Sulla heeft het niet uit eigen middelen gewijd, maar hij nam het weg van de Minyers in Orchomenos. Dat is wat de Grieken noemen “de godheid vereren met andermans reukwerk”.
(2) Er zijn beelden gewijd van dichters en beroemde musici: Thamyris, die al blind is en een gebroken lier vasthoudt, en Arion van Methymna op een dolfijn. De beeldhouwer van het beeld van Sakadas uit Argos kende het gedicht van Pindaros over hem niet en maakte een fluitspeler met een lichaam dat niet groter is dan zijn fluit. (3) Hesiodos zit met een citer op zijn knieën, een voorwerp dat helemaal niet bij hem past, want uit zijn eigen verzen blijkt dat hij met een lauriertak in de hand zong. Naar de leeftijd van Hesiodos en Homeros heb ik nauwkeurig onderzoek gedaan, maar ik wil er liever niet over schrijven omdat ik weet dat het een gevoelige en omstreden kwestie is bij anderen, vooral bij hen die zich tegenwoordig bezig houden met epische poëzie. (4) Telete staat naast de Thrakiër Orpheus en om hem heen staan wilde dieren van marmer en brons die luisteren naar zijn zang. Een van de vele onware verhalen die de Grieken geloven is dat Orpheus een zoon was van de Muze Kalliope en niet van de dochter van Piëros, dat de dieren, betoverd door zijn muziek, hem volgden en dat hij zelf levend in de Hades is afgedaald om de onderwereldgoden om zijn vrouw te vragen. Ik denk dat Orpheus zijn voorgangers overtrof door de schoonheid van zijn liederen en grote macht verwierf, omdat men geloofde dat hij goddelijke mysteriën vond, reiniging van goddeloze daden, genezing van ziektes en middelen om de goddelijke vergelding af te wenden. (5) De Thrakische vrouwen zouden zijn dood hebben beraamd, omdat hij de mannen er toe bracht hem op zijn zwerftochten te volgen, maar uit vrees voor de mannen zouden ze het niet gedurfd hebben. Maar nadat ze erg veel wijn hadden gedronken, vatten ze moed en doodden ze hem. Sindsdien hadden de mannen de gewoonte dronken de strijd in te gaan. Sommigen zeggen dat Orpheus door de bliksem is getroffen en zo gestorven, omdat hij nooit eerder door mensen gehoorde mysteriën had onthuld. (6) Anderen beweren dat zijn vrouw vóór hem is gestorven en dat hij om haar naar de Aornos in Thesprotis is gegaan, waar vroeger een dodenorakel was. Hij geloofde dat de schim van Eurydike hem volgde, maar draaide zich om en verloor haar. Uit verdriet om haar doodde hij zichzelf. De Thrakiërs zeggen dat nachtegalen die hun nesten hebben op het graf van Orpheus mooier en luider zingen. (7) De Makedoniërs die het gebied aan de voet van de berg Piëria en de stad Dion bewonen zeggen dat Orpheus daar door de vrouwen gedood is. Als je vanuit Dion twintig stadiën in de richting van de berg gaat, staat aan de rechterkant een zuil en op de zuil staat een stenen urn. Die bevat de beenderen van Orpheus, zoals de plaatselijke bevolking zegt. (8) Er loopt ook een rivier Helikon. Na een afstand van vijfenzeventig stadiën verdwijnt de stroom onder de grond en een eind verder, na ongeveer tweeëntwintig stadiën, komt hij weer boven . In plaats van Helikon heet hij Baphyra en dan is hij een bevaarbare rivier die in zee uitmondt. De mensen van Dion zeggen dat die rivier oorspronkelijk overal boven de grond stroomde. Maar de vrouwen die Orpheus hadden gedood wilden het bloed afwassen en toen verdween de rivier onder de grond om te voorkomen dat hij zijn water gaf om hen van bloedschuld te reinigen.
(9) Een ander verhaal heb ik in Larisa gehoord. Op de Olympos, aan de Makedonische kant van de berg, ligt een stad, Libethra, en niet ver daarvandaan is het graf van Orpheus. De Libethriërs kregen uit Thrakië een orakel van Dionysos dat wanneer de zon het gebeente van Orpheus zou zien, hun stad door een zwijn verwoest zou worden. Zij maakten zich niet druk om dat orakel, omdat ze dachten dat geen enkel dier zo groot en sterk was dat het hun stad kon verwoesten en dat een zwijn meer woest dan sterk was. (10) Maar toen het de god goed toescheen, gebeurde hen het volgende. Omstreeks het midden van de dag ging een herder bij het graf van Orpheus liggen. Hij viel in slaap en begon in zijn slaap met luide en mooie stem liederen van Orpheus te zingen. Allen die in de buurt de kuddes lieten grazen of aan het ploegen waren lieten hun werk in de steek en dromden samen om de herder in zijn slaap te horen zingen. Terwijl ze elkaar verdrongen en probeerden zo dicht mogelijk bij de herder te komen, gooiden ze de zuil om ver. De urn viel er af, brak in stukken en de zon zag wat er over was van het gebeente van Orpheus. (11) Meteen de volgende nacht liet de god zware regenbuien neerstorten en de rivier Sys (Zwijn), een van de bergstromen op de Olympos, verwoestte de muren van Libethra, spoelde tempels van goden en huizen van mensen weg en liet alle inwoners en dieren in de stad verdrinken. Na de ondergang van Libethra hebben, volgens het verhaal van mijn vriend uit Larisa, de Makedoniërs in Dion het gebeente van Orpheus naar hun eigen land gebracht. (12) Ieder die zich in epische poëzie heeft verdiept weet dat elke hymne van Orpheus erg kort is en het totale aantal niet groot is. De Lykomiden kennen ze en zingen ze bij hun mysteriën. In poëtische schoonheid komen ze na de hymnen van Homeros, maar vanwege hun goddelijke karakter staan ze hoger in eer dan die.
-
Op de Helikon staat ook een beeld van Arsinoë, met wie Ptolemaios trouwde, hoewel hij haar broer was. Zij zit op een bronzen struisvogel. Die krijgen vleugels zoals andere vogels, maar ze zijn zo zwaar en zo groot dat de vleugels hen niet omhoog de lucht in kunnen dragen. (2) Er staat een hinde die de kleine Telephos, het zoontje van Herakles, zoogt en naast hem staan runderen en een opmerkelijk beeld van Priapos. Die god wordt overal vereerd waar geiten en schapen grazen en bijenzwermen zijn. De inwoners van Lampsakos zeggen dat hij een zoon is van Dionysos en Aphrodite en vereren hem meer dan de andere goden.
(3) Op de Helikon staan talrijke drievoeten. De oudste is degene die Hesiodos als prijs zou hebben gekregen bij zijn overwinning in een zangwedstrijd aan de Euripos in Chalkis. Om het heilige bos wonen mensen en de Thespiërs vieren een feest en houden spelen die Museia worden genoemd. Ook ter ere van Eros hebben ze spelen en daarbij reiken ze niet alleen voor muziek, maar ook voor atletiek prijzen uit. Als je ongeveer twintig stadiën vanaf dit bos omhoog klimt, is daar de bron met de naam Hippokrene. Die zou door het paard van Bellerophontes zijn gemaakt doordat hij met zijn hoef de grond raakte. (4) De Boiotiërs die rond de Helikon leven handhaven de overlevering dat Hesiodos niets anders dan de “Erga” heeft geschreven en zelfs daarvan nemen ze het voorwoord op de Muzen weg en ze beweren dat het gedicht begint met de “Erides” (ruzies). Ze lieten mij bij de bron een loden plaat zien, door de tijd grotendeels aangetast. (5) Daarop stond de “Erga” gegraveerd. Er is een andere, heel verschillende traditie, dat Hesiodos een groot aantal gedichten heeft geschreven: gedichten over vrouwen, het gedicht met de titel Grote Eoiai, de Theogonie, een gedicht over de ziener Melampous, een over de afdaling van Theseus en Peirithoös in de Hades, de adviezen van Cheiron ter lering van Achilles en andere gedichten naast de “Werken en Dagen”. Diezelfde mensen zeggen dat Hesiodos van de Akarnaniërs heeft geleerd te profeteren. Er zijn profetische gedichten die ik zelf heb gelezen en interpretaties van wondertekenen. (6) Ook over de dood van Hesiodos worden tegenstrijdige verhalen verteld. Maar allen zijn het er over eens dat de zonen van Ganyktor, Ktimenos en Antiphos, uit Naupaktos naar Molykria zijn gevlucht vanwege de moord op Hesiodos en dat ze daar gestraft zijn omdat ze hadden gezondigd tegen Poseidon. Sommigen zeggen dat iemand de zuster van de jongemannen had onteerd en Hesiodos ten onrechte de schuld van die misdaad kreeg, terwijl hij dat volgens anderen wel had gedaan.
(7) Dit zijn de verschillende verhalen die over Hesiodos zelf en zijn gedichten verteld worden. Op de top van de Helikon is een kleine rivier, de Lamos. In het land van de Thespiërs is een plaats met de naam Donakon. Daar is de bron van Narkissos. Narkissos zou in dat water hebben gekeken. Toen hij zonder te beseffen dat hij zijn eigen weerspiegeling zag onbewust verliefd werd op zichzelf, zou hij uit liefdesverdriet in de bron zijn verdronken. Maar het is natuurlijk volkomen dwaas dat iemand die oud genoeg is om verliefd te worden geen onderscheid zou kunnen maken tussen een mens en zijn spiegelbeeld. (8) Er is een ander verhaal over hem, minder bekend dan het vorige, maar het wordt ook verteld. Narkissos zou een tweelingzuster hebben gehad die in alle opzichten zijn evenbeeld was. Hun haar was hetzelfde, ze droegen dezelfde kleding en gingen samen op jacht. Narkissos werd verliefd op zijn zuster en toen het meisje stierf, ging hij vaak naar de bron. Daar vond hij, hoewel hij wist dat hij zijn eigen spiegelbeeld zag, toch enige verlichting in zijn liefdesverdriet, omdat hij zich inbeeldde dat hij niet zijn eigen spiegelbeeld zag, maar dat van zijn zuster. (9) De narcisbloem groeide volgens mij al eerder, als we mogen afgaan op de gedichten van Pamphos. Hij leefde vele jaren eerder dan de Thespiër Narkissos en hij zegt dat Korè, de dochter van Demeter, werd geroofd terwijl ze speelde en bloemen plukte en dat de bloemen waarmee ze is misleid geen viooltjes, maar narcissen waren.
-
De bewoners van Kreusis, de haven van de Thespiërs, hebben geen publieke monumenten, maar in een particulier huis heb ik een beschilderd gipsen beeld van Dionysos gezien. De overtocht van de Peloponnesos naar Kreusis is vol bochten en helemaal niet kalm. Er zijn namelijk uitstekende kapen, zodat het niet mogelijk is de zee recht over te steken en er waaien ook hevige winden uit de bergen.
(2) Als je vanuit Kreusis niet de volle zee opvaart, maar langs de kust van Boiotië, ligt rechts de stad Thisbe. Eerst ligt aan zee een berg. Als je die overtrekt, kom je in een vlakte en dan is er een andere berg. De stad ligt in het gebied aan de voet van die berg. Er staat een heiligdom van Apollo met een staand beeld van marmer en er wordt een feest, Herakleia, gevierd. (3) De vlakte tussen de bergen zou door de grote hoeveelheid water een meer kunnen zijn als door het midden niet een sterke dam was aangelegd. Om het andere jaar wordt het water naar een kant van de dam geleid, zodat ze aan de andere kant het land kunnen bebouwen. Thisbe zou een plaatselijke nimf zijn geweest, naar wie de stad haar naam heeft gekregen.
(4) Als je daarvandaan verder vaart, ligt aan zee een klein stadje, Tipha. De Tiphaiers hebben een Herakleion en vieren een jaarlijks feest. Ze beweren dat ze van oudsher de beste zeelieden van Boiotië zijn en brengen in herinnering dat Tiphys, een man uit deze plaats, gekozen werd als stuurman van de Argo. Ook tonen ze de plaats voor de stad waar de Argo bij terugkeer uit Kolchis voor anker zou zijn gegaan.
(5) Als je van Thespiai landinwaarts gaat, kom je in Haliartos. Het zou onjuist zijn de vraag wie de stichter van Haliartos was los te maken van de geschiedenis van Orchomenos. Bij de Perzische veldtocht heeft een deel van het leger van Xerxes het land en de stad van de Haliartiërs, die aan de kant van de Grieken stonden, aangevallen en in brand gestoken. In Haliartos is de graftombe van de Lakedaimoniër Lysander. Hij sneuvelde bij de aanval op de stadsmuur van Haliartos, waar zich een leger uit Thebe en Athene bevond, in de strijd, toen de vijanden een uitval deden. (6) Enerzijds verdient Lysander de grootste lof, maar in andere opzichten ook scherpe kritiek. Hij toonde zijn bekwaamheid toen hij als bevelhebber van de Lakedaimonische triëren wachtte tot Alkibiades afwezig was van de vloot en toen bij Antiochos, de kapitein van Alkibiades, de verwachting wekte dat hij in een zeeslag opgewassen zou zijn tegen de Lakedaimoniërs. Toen Antiochos in drieste eigenwaan zee koos, versloeg hij hem niet ver van de stad Kolophon. (7) Toen Lysander voor de tweede keer uit Sparta naar de triëren kwam, kreeg hij zo´n grote invloed op Kyros dat hij, steeds wanneer hij omgeld voor de vloot vroeg, dat prompt en royaal kreeg. En toen de Atheners met honderd schepen bij Aigospotamoi voor anker lagen, wachtte hij tot de matrozen zich verspreid hadden om water te halen en proviand in te slaan en toen veroverde hij hun schepen. Een voorbeeld van zijn rechtvaardigheid is het volgende. (8) Eteonikos van Sparta kreeg eens ruzie over een eigendomskwestie met de pankratiast Autolykos, wiens portret ik in het prytaneum van Athene heb gezien. Eteonikos werd schuldig bevonden aan valse verklaringen. In die tijd heerste in Athene de regering van de Dertig en Lysander was nog aanwezig. Dus vatte Eteonikos de moed op om tot handtastelijkheden over te gaan en toen Autolykos zich verdedigde, bracht hij hem voor Lysander in de stellige verwachting dat deze ten gunste van hem zou beslissen. Maar Lysander oordeelde in zijn nadeel en stuurde hem weg met een oneervolle uitspraak. (9) Dat alles strekte Lysander tot roem, maar de volgende gebeurtenissen zijn hem als verwijt aan te rekenen. Lysander liet Philokles, de Atheense bevelhebber bij Aigospotamoi, en ongeveer vierduizend andere Atheense krijgsgevangenen ter dood brengen en liet niet toe hun dode lichamen met aarde te bedekken, wat zelfs de Perzen die bij Marathon geland waren wel van de Atheners hebben ontvangen en de Lakedaimoniërs zelf, die bij Thermopyle waren gevallen, van koning Xerxes. Een nog grotere schande deed Lysander de Lakedaimoniërs aan door de commissies van Tien die hij in de steden installeerde en de Lakonische gouverneurs. (10) De Lakedaimoniërs waren niet gewend geld te bezitten, gewaarschuwd door een orakel dat alleen geldzucht Sparta zou kunnen vernietigen, maar hij wekte bij hen een stek verlangen naar rijkdom. Ik volg de Perzen in mijn oordeel volgens hun wet en kom tot de slotsom dat Lysander de Lakedaimoniërs meer schade dan voordeel heeft gebracht.
-
In Haliartos is het graf van Lysander en er staat een heroön van Kekrops. De berg Tilphousion en de bron met de naam Tilphousa zijn ongeveer vijftig stadiën verwijderd van Haliartos. Volgens de Grieken brachten de Argivers met de zonen van Polyneikes na de verovering van Thebe behalve andere buit ook Teiresias naar de god in Delphi. Hij zou, omdat hij dorst had, onderweg uit de Tilphousa hebben gedronken en toen zijn gestorven. Zijn graf is bij de bron. (2) Teiresias´ dochter zou door de Argivers aan Apollo zijn gegeven en in opdracht van de god met schepen naar het tegenwoordige Ionië en in Ionië naar Kolophonia zijn gegaan. Daar trouwde Manto met Rhakios van Kreta. Iedereen kent de verdere geschiedenis van Teiresias van horen zeggen, hoeveel jaren hij volgens de schrijvers heeft geleefd, dat hij van vrouw in een man veranderde en dat Homeros in de Odyssee schrijft dat hij als enige in de Hades begiftigd was met kennis.
(3) De Haliartiërs hebben in de open lucht een heiligdom van de godinnen die ze Praxidikai noemen. Daar zweren zij, maar ze leggen de eed niet lichtvaardig af. Hun heiligdom ligt bij de berg Tilphousion. In Haliartos staan tempels, maar daarin staan geen beelden en ze hebben geen dak. Ik heb zelfs niet kunnen ontdekken voor wie ze gebouwd zijn.
(4) In het gebied van Haliartos loopt de rivier Lophis. Het land zou oorspronkelijk dor zijn geweest en zonder water. Daarom ging een van de bestuurders naar Delphi om te vragen hoe ze water konden vinden. De Pythia gaf hem de opdracht de eerste man te doden die hem bij terugkomst in Haliartos zou tegenkomen. Toen hij terugkwam, ging zijn zoon Lophis hem tegemoet en zonder aarzelen sloeg hij de jongeman met zijn zwaard. Die begon, nog levend, rond te rennen en waar zijn bloed stroomde, kwam water uit de aarde op. Daarom heet de rivier Lophis.
(5) Alalkomenai is een klein dorp en ligt aan de voet van een niet zo hoge berg. Volgens sommigen is de naam afkomstig van Alalkomeneus, een inheemse man. Maar anderen beweren dat Alalkomenia een van de dochters van Ogygos was. Een eindje van het dorp staat op effen terrein een tempel van Athene met een oud beeld van ivoor. (6) Sulla´s optreden tegen de Atheners was wreed en vreemd aan het karakter van de Romeinen en zijn houding tegenover de Thebanen en Orchomeniërs was daarmee in overeenstemming. Maar in Alalkomenai maakte hij het nog erger door het beeld van Athene te roven. Deze man die in waanzin zulke wandaden tegen Griekse steden en de goden van de Grieken beging werd getroffen door de afschuwelijkste van alle ziektes: hij raakte overdekt met luizen. Wat vroeger geluk leek kreeg zo´n einde. Het heiligdom van Alalkomenai werd, toen het van de godin was beroofd, sindsdien verwaarloosd. (7) In mijn tijd was er nog iets dat bijdroeg aan de verwoesting van de tempel. Er groeide een grote, sterke klimopboom tegen die de stenen uit hun voegen losmaakte en van elkaar drukte. Hier stroomt ook een kleine bergstroom. Die wordt Triton genoemd omdat Athene daar opgegroeid zou zijn. Men denkt dat dit de Triton is en niet de rivier in Libye die vanuit het Tritonis-meer in de Libysche zee uitmondt.
-
Voordat je vanuit Alalkomenai Koroneia bereikt, is er het heiligdom van Athene Itonia. Dat is genoemd naar Itonios, de zoon van Amphiktyon, en hier komen de Boiotiërs samen voor hun algemene vergadering. In de tempel staan bronzen beelden van Athene Itonia en van Zeus. Ze zijn gemaakt door Agorakritos, leerling en geliefde van Pheidias. In mijn tijd hebben ze ook beelden van de Chariten opgesteld. (2) Ook het volgende wordt verteld. Iodama, de priesteres van de godin, zou in de nacht het heiligdom binnen zijn gegaan en daar zou Athene haar zijn verschenen. Op de chiton van de godin was het hoofd van de Medousa Gorgo. Toen Iodama dat zag, zou zij in een steen zijn veranderd. Daarom legt een vrouw iedere dag vuur op het altaar van Iodama en zegt daarbij drie keer in het Boiotische dialect dat Iodama leeft en om vuur vraagt.
(3) Als bezienswaardigheden biedt Koroneia op de markt een altaar van Hermes Epimelios en een altaar van de Winden. Wat lager is een heiligdom van Hera met een oud beeld, een werk van Polydoros van Thebe. Zij draagt Sirenen in haar hand. De dochters van Acheloös zouden namelijk door Hera overgehaald zijn tot een zangwedstrijd met de Muzen. Toen die hadden gewonnen, zouden ze de veren van de Sirenen hebben afgeplukt en daarvan kransen hebben gemaakt. (4) Ongeveer veertig stadiën van Koroneia ligt de berg Libethrion. Daar staan beelden van de Muzen en Nimfen met de bijnaam Libethrisch. Twee bronnen die Libethrias en Petra heten lijken op vrouwenborsten en het water dat er uitkomt lijkt op melk.
(5) De afstand van Koroneia tot de berg Laphystion en het heilig domein van Zeus Laphystios is ongeveer twintig stadiën. Het beeld is van steen. Toen Athamas daar Phryxos en Helle wilde offeren, zou Zeus een ram met gouden vacht voor de kinderen gestuurd hebben en op die ram zouden ze ontsnapt zijn. Wat hoger staat Herakles met de bijnaam Charops. Volgens de Boiotiërs zou Herakles hier met de hond van Hades uit de onderwereld zijn gekomen. Als je van de Laphystion afdaalt, kom je bij de rivier Phalaros die uitstroomt in het Kephisische meer.
(6) Tegenover de berg Laphystion ligt Orchomenos, een van de beroemdste steden van Griekenland. Met die stad, eens tot de grootste voorspoed gestegen, zou het toch aflopen bijna zoals met Mycene en Delos. De oude geschiedenis bestaat uit overleveringen. Andreus, een zoon van de rivier Peneios, zou de eerste zijn geweest die zich hier vestigde en naar hem zou het land Andreïs zijn genoemd. (7) Toen Athamas zich bij hem aansloot, wees hij hem van zijn eigen land de streek rond de Laphystion en het huidige Koroneia en Halartis toe. Athamas dacht dat geen van zijn zonen nog in leven was. Zelf had hij namelijk Learchos en Melikertes ter dood gebracht, Leukos was aan een ziekte gestorven en van Phryxos wist hij niet of hij nog in leven was of nakomelingen had. Daarom adopteerde hij Haliartos en Koronos, de zonen van Thersandros, zoon van Sisyphos. (8) Toen later Phryxos zelf volgens sommigen of Presbos volgens anderen – Presbos was een zoon van Phryxos en de dochter van Aietes – uit Kolchis terugkeerde, erkenden de zonen van Thersandros dat het huis van Athamas aan Athamas en zijn nakomelingen toebehoorde. Zelf stichtten ze Haliartos en Koroneia, want Athamas gaf hen een deel van zijn land. (9) Al eerder kreeg Andreus van Athamas Euïppe, de dochter van Leukon, als vrouw en hij kreeg een zoon, Eteokles, hoewel onder de burgers het gerucht ging dat de rivier Kephisos de werkelijke vader was. Daarom noemen sommige dichters Eteokles in hun gedichten Kephisiades. (10) Toen deze Eteokles koning werd, liet hij het land de naam van Andreus houden, maar hij vestigde twee stammen, waarvan hij een Kephisias noemde en de andere zijn eigen naam kreeg. Toen Almos, de zoon van Sisyphos, bij hem kwam, gaf hij hem een stukje van zijn land om te bewonen en naar die Almos werd toen het dorp Almones genoemd. Maar na verloop van tijd werd de algemeen geaccepteerde naam voor het dorp Olmones.
-
De Boiotiërs vertellen dat Eteokles de eerste man was die aan de Chariten offerde. Ook weten ze dat hij het aantal Chariten op drie heeft bepaald, maar ze melden niet welke namen hij hen gaf. De Lakedaimoniërs beweren echter dat er twee Chariten waren en dat Lakedaimon, de zoon van Taygete, hun cultus stichtte en hen de namen Kleta en Phaënna gaf. (2) Dat zijn passende namen voor de Chariten, evenals hun namen bij de Atheners die van oudsher twee Chariten vereren, Auxo en Hegemone. Karpo is namelijk niet de naam van een van de Chariten, maar van een Hore (Seizoen). De andere Hore vereren de Atheners samen met Pandrosos en ze noemen de godin Thallo.
(3) We zijn nu gewoon te bidden tot drie Chariten zoals we hebben geleerd van Eteokles uit Orchomenos. Angelion en Tektaios, [zonen van Dionysos], die het beeld van Apollo voor de Deliërs hebben gemaakt stelden hem voor met drie Chariten in de hand. In Athene staan voor de toegang tot de akropolis ook drie Chariten en voor hen wordt een mysteriecultus gehouden die niet algemeen bekend mag worden. (4) Pamphos is de eerste dichter die, voor zover we weten, een lied op de Chariten heeft gemaakt, maar over hun aantal en namen zegt hij niets. Homeros noemt de Chariten ook en zegt dat een van hen, aan wie hij de naam Charis geeft, de vrouw van Dionysos is en dat Hypnos een minnaar van Pasithea was. In de woorden van Hypnos staat dit vers:
“(Zweer) mij een van de jonge Chariten te geven.”
Op grond van deze regel hebben sommigen gedacht dat Homeros ook andere, oudere Chariten kende.
(5) Hesiodos zegt in de Theogonie – of wie je wilt aannemen als auteur van de Theogonie – dat de Chariten dochters zijn van Zeus en Eurynome en dat hun namen Euphrosyne, Aglaia en Thalia zijn. In de gedichten van Onomakritos staat hetzelfde. De elegieëndichter Antimachos noemt noch het aantal noch de namen van de Chariten, maar zegt dat zij dochters van Aigle en Helios zijn. Hermesianax verschilt in zoverre van mening met zijn voorgangers, dat hij ook Peitho als een van de Chariten beschouwt. (6) Wie de eerste was die de Chariten naakt heeft voorgesteld met beelden of op schilderingen heb ik niet kunnen achterhalen, maar in de oudste tijden hebben beeldhouwers en schilders hen gekleed afgebeeld. In het heiligdom van de Nemeses in Smyrna hangen boven de beelden Chariten van goud, een werk van Boupalos, en in het Odeion daar bevindt zich een portret van Charis, geschilderd door Apelles. In Pergamon, in de kamer van Attalos, zijn ook Chariten, eveneens gemaakt door Boupalos. (7) Ook in het zogeheten Pythion zijn Chariten, geschilderd door Pythagoras van Paros. En Sokrates, de zoon van Sophroniskos, heeft in Athene voor de toegang tot de akropolis beelden van de Chariten gemaakt. Die zijn allemaal gekleed, maar latere kunstenaars hebben – ik weet niet waarom – de manier om hen af te beelden veranderd. Tegenwoordig worden de Chariten naakt gebeeldhouwd of geschilderd.
-
Na de dood van Eteokles ging het koningschap over op het geslacht van Almos. Almos zelf had twee dochters, Chrysogeneia en Chryse. Volgens de overlevering kreeg Chryse, de dochter van Almos, van Ares een zoon, Phlegyas. Toen Eteokles kinderloos stierf, kreeg deze Phlegias de heerschappij. Voor het hele land werd de naam Andreïs veranderd in Phlegyantis. (2) De stad bestond uit de oorspronkelijke vestiging en het gedeelte dat Phlegyas er bij bouwde en naar zichzelf noemde. Hier bracht hij de beste soldaten van Griekenland samen. Na verloop van tijd scheidden de Phlegiërs zich in roekeloze dwaasheid af van de andere Orchomeniërs en begonnen hun buren uit te plunderen. Tenslotte ondernamen ze zelfs plundertochten tegen het orakel van Delphi. Toen Philammon zich met Argivische elitetroepen tegen hen verzette, kwamen hij zelf en de Argivers om in de strijd. (3) Dat de Phlegiërs oorlogszuchtiger waren dan de andere Grieken blijkt ook uit de versregels in de Ilias over Ares en zijn zoon Phobos:
“beiden wapenden zich ten oorlog tegen de Ephyriërs
of tegen de trotse Phlegiërs.”
Met de Ephyriërs bedoelt Homeros, denk ik, die van het vasteland van Thesprotis. De stam van de Phlegiërs is totaal vernietigd door de god met voortdurende bliksems en hevige aardbevingen. De overlevenden zijn omgekomen door een pestepidemie en slechts enkelen van hen ontkwamen naar Phokis.
(4) Omdat Phlegyas geen kinderen had, ging de troon over op Chryses, de zoon van Almos´ dochter Chrysogeneia en Poseidon. Deze Chryses kreeg een zoon, Minyas, en het volk waarover hij heerste heet nog altijd naar hem Minyers. De inkomsten van Minyas waren zo groot dat hij al zijn voorgangers in rijkdom overtrof. Hij was de eerste man van wie we weten dat hij een schathuis bouwde om zijn rijkdommen te bewaren. (5) Grieken hebben de neiging buitenlandse werken meer te bewonderen dan die in eigen land. Zo worden de Egyptische piramiden door belangrijke geschiedschrijvers tot in de kleinste details beschreven, maar van het schathuis van Minyas en de muren van Tiryns, die zeker niet minder bewondering verdienen, wordt helemaal geen melding gemaakt.
(6) Orchomenos was de zoon van Minyas. Tijdens zijn regering werd de stad Orchomenos genoemd en de bevolking Orchomeniërs. Toch bleef de naam Minyers ook bewaard ter onderscheiding van de Orchomeniërs in Arkadië. Naar die koning Orchomenos kwam Hyettos uit Argos, die in ballingschap ging omdat hij Molouros, de zoon van Arisbas, had gedood toen hij hem betrapte met zijn vrouw. Orchomenos gaf hem het deel van zijn land dat tegenwoordig om het dorp Hyettos ligt en het aangrenzende gebied. (7) Ook de schrijver van het gedicht dat de Grieken “Grote Eoiai” noemen vermeldt Hyettos:
“Hyettos doodde in zijn paleis Molouros, de geliefde zoon van Arisbas,
vanwege het bed van zijn echtgenote. Hij verliet zijn huis,
ontvluchtte het paardenvoedende Argos en kwam naar de Minysche Orchomenos.
De held ontving hem en gaf hem een passend deel van zijn rijkdom.”
(8) Deze Hyettos was de eerste die om een echtbreuk wraak nam. Toen Drakon later wetgever voor de Atheners was, werd in de wetten die hij voor de stad schreef vastgesteld dat voor een aantal gevallen, waaronder echtbreuk, vrijstelling van straf zou gelden. Het aanzien van de Minyers was zo groot geworden dat zelfs Neleus, de zoon van Kretheus, koning van Pylos, een vrouw uit Orchomenos nam, Chloris, dochter van Amphion, zoon van Iasios.
-
Maar ook het geslacht van Almos moest uitsterven. Want Orchomenos liet geen zonen na en zo ging het koningschap over op Klymenos, zoon van Presbon, zoon van Phryxos. Klymenos kreeg zonen, de oudste Erginos, dan Stratios, Arron en Pyleos, en de jongste was Azeus. Klymenos werd tijdens een feest voor Poseidon Onchestios vermoord door mannen uit Thebe die om een onbenullige aanleiding in woede waren uitgebarsten. Erginos, de oudste zoon van Klymenos, kreeg het koningschap. (2) Onmiddellijk verzamelden hij en zijn broers een legermacht en vielen Thebe aan. Ze behaalden de overwinning in de strijd en sloten een overeenkomst dat de Thebanen ieder jaar een schatting voor de moord op Klymenos betaalden. Maar toen Herakles in Thebe was opgegroeid, werden de Thebanen bevrijd van het betalen van die schatting en leden de Minyers een zware nederlaag in de oorlog. (3) Omdat de burgers verschrikkelijk leden, sloot Erginos vrede met Herakles. Maar bij zijn pogingen de vroegere rijkdom en welvaart te herstellen verwaarloosde hij al het andere, zodat hij zonder het te beseffen ongehuwd en kinderloos oud was geworden. Maar nu hij weer rijk was, groeide bij hem ook het verlangen om kinderen te krijgen. (4) Erinos ging naar Delphi en toen hij het orakel raadpleegde over zijn verlangen naar kinderen, gaf de Pythia hem het volgende antwoord:
“Erginos, zoon van Klymenos, zoon van Presbon,
laat kwam U op zoek naar nageslacht, maar maak
zelfs nu nog een nieuwe beugel vast aan de oude ploegdissel.”
Hij trouwde, zoals het orakel bedoelde, een jonge vrouw en kreeg zonen, Trophonios en Agamedes. (5) Maar er wordt gezegd dat Trophonios een zoon was van Apollo en niet van Erginos. Ik wil dat geloven, zoals die naar het orakel van Trophonios komt om het te raadplegen. Zij zouden, toen ze opgegroeid waren, bekwaam zijn geworden in het bouwen van tempels voor goden en paleizen voor mensen. Want ze bouwden in Delphi de tempel voor Apollo en het schathuis voor Hyrieus. Een van de stenen daarin maakten ze zo, dat hij van buitenaf weggenomen kon worden. Zo namen ze steeds iets weg van wat er was opgeslagen. Hyrieus was sprakeloos toen hij zag dat de sleutels en overige zegels onaangeroerd waren, maar de hoeveelheid kostbaarheden steeds kleiner werd. (6) Boven de vaten waarin het goud en zilver werd bewaard bracht hij netten en andere valstrikken aan om iedere binnendringer die de kostbaarheden aanraakte te grijpen. Toen Agamedes binnenkwam, raakte hij vast in de strikken en Trophonios hakte zijn hoofd af uit angst dat hij, wanneer de dag aanbrak, gemarteld zou worden en dan zou blijken dat hij medeplichtig was aan de misdaad. (7) De aarde opende zich en verzwolg Trophonios op de plek waar in het heilige woud van Lebadeia de zogenaamde Kuil van Agamedes is, met een stele er naast. Het koningschap van Orchomenos ging naar Askalaphos en Ialmenos, volgens de overlevering zonen van Ares, terwijl hun moeder Astyoche, dochter van Aktor, de zoon van Azeus, zoon van Klymenes, was. Onder hun leiding namen de Minyers deel aan de expeditie tegen Troje. (8) Ook sloten de Orchomeniërs zich aan bij de zonen van Kodros op de tocht naar Ionië. Nadat ze door de Thebanen waren verdreven, werden ze door Philippos,de zoon van Amyntas, naar Orchomenos teruggebracht. Maar hun positie zou door toedoen van de goddelijke voorzienigheid steeds zwakker worden.
-
In Orchomenos staat een tempel van Dionysos, maar de oudste is van die van de Chariten. Ze vereren vooral de stenen en zeggen dat die voor Eteokles uit de hemel gevallen zijn. De beelden met artistieke kwaliteit zijn pas in mijn tijd opgesteld en ook die zijn van steen. (2) Ze hebben ook een bezienswaardige bron waarin ze afdalen om water te halen. Het schathuis van Minyas, een prachtig gebouw dat voor geen ander in Griekenland zelf of elders onderdoet, is op de volgende manier gebouwd. Het is gemaakt van steen, heeft een ronde vorm en de top loopt niet erg spits uit. Ze zeggen dat de bovenste steen de sluitsteen is die het hele bouwwerk samenhoudt. (3) Er zijn de graven van Minyas en Hesiodos. Het gebeente van Hesiodos zouden ze op de volgende manier hebben gekregen. Toen een pestepidemie mensen en dieren trof, stuurden ze afgezanten naar de god. De Pythia zou hen hebben geantwoord dat ze het gebeente van Hesiodos uit het land van Naupaktos naar Orchomenos moesten brengen, anders zou er geen genezing voor hen zijn. Vervolgens stelden ze een tweede vraag, waar ze in Naupaktos het gebeente konden vinden. Daarop zou de Pythia weer hebben geantwoord dat een kraai hun de plek zou wijzen. (4) Toen de gezanten aan land gingen, zagen ze, zoals wordt verteld, niet ver van de weg een rots en daarop de vogel. Ze vonden het gebeente van Hesiodos in een rotsspleet. Op zijn graf was een grafschrift geschreven:
“Askre, rijk aan koren, was zijn vaderland, maar na zijn dood
bedekte de grond van de paardenzwepende Minyers
het gebeente van Hesiodos, wiens roem zich in Griekenland zeer hoog verheft,
wanneer mannen worden beoordeeld op de toetssteen der wijsheid.”
(5) Over Aktaion wordt in Orchomenos de legende verteld dat het land geteisterd werd door een spookverschijning die een steen droeg. Toen ze het orakel van Delphi raadpleegden, droeg de god hen op de overblijfselen van Aktaion te zoeken en met aarde te bedekken. Ook droeg hij op een bronzen beeld van het spook te maken en het met ijzer aan een rots te klinken. Dat zo vastgeklonken beeld heb ik zelf gezien. Elk jaar worden offers gebracht aan Aktaion.
(6) Zeven stadiën van Orchomenos staat een tempel van Herakles met een klein beeld. Daar zijn de bronnen van de rivier Melas die ook in het Kephisische meer uitstroomt. Het meer beslaat altijd al het grootste deel van het gebied van Orchomenos, maar in de winter, wanneer er meestal een zuidenwind waait, dringt het water nog verder het land in. (7) De Thebanen zeggen dat de rivier Kephisos door Herakles naar de vlakte van Orchomenos omgeleid is. Vroeger liep hij onder de berg door naar zee, totdat Herakles de spleet in het gebergte blokkeerde. Maar ook Homeros wist dat het meer al bestond en niet door Herakles is gemaakt. Hij zegt daarover: “vlak aan het Kephisische meer gelegen.” (8) Het is ook niet erg waarschijnlijk dat de Orchomeniërs de spleet niet gevonden zouden hebben en de Kephisos zijn oude loop teruggegeven zouden hebben door het werk van Herakles te vernietigen, omdat ze tot de Trojaanse oorlog voldoende financiële middelen hadden. Ook Homeros getuigt daarvan in het antwoord van Achilles aan de afgezanten van Agamemnon: “zelfs niet de rijkdom die naar Orchomenos komt.” De Orchomeniërs hadden toen blijkbaar grote inkomsten.
(9) Aspledon zou door de bewoners verlaten zijn vanwege gebrek aan water. De stad kreeg haar naam van Aspledon, een zoon van de nimf Mideia en Poseidon. Dat wordt bevestigd door de verzen van Chersias van Orchomenos:
“Van Poseidon en de zeer beroemde nimf Mideia
was Aspledon de zoon in de ruime stad.”
(10) In mijn tijd bestond de herinnering aan dat gedicht niet meer, maar het wordt geciteerd door Kallippos in hetzelfde werk over de geschiedenis van Orchomenos. Aan die Chersios schrijven de Orchomeniërs ook de inscriptie op het graf van Hesiodos toe.
-
De Phokiërs wonen boven Orchomenos in de richting van de bergen en aangrenzend daaraan ligt in de vlakte Lebadeia. Die stad lag aanvankelijk op een hoogte en heette Mideia, naar de moeder van Aspledon. Maar toen Lebados uit Athene daar kwam, trokken de mensen naar de vlakte en werd de stad naar hem Lebadeia genoemd. Wie de vader van Lebados was en waarom hij kwam, weten ze niet, alleen dat Laodike de vrouw van Lebados was. (2) Die stad is een van de fraaiste en welvarendste steden van Griekenland en wordt van het heilige woud van Trophonios gescheiden door de rivier Herkyna. Herkyna zou hier met Korè, de dochter van Demeter, hebben gespeeld en de gans die ze vasthield per ongeluk los hebben gelaten. Die vloog een grot in en verborg zich daar onder een steen. Korè ging naar binnen en pakte de vogel die onder de steen lag. Op de plek waar Korè de steen opnam zou toen water hebben gestroomd en daarom kreeg de rivier de naam Herkyna. (3) Aan de oever van de rivier staat een tempel van Herkyna en daarin staat een meisje met een gans in haar handen. In de grot zijn de bronnen van de rivier en er zijn staande beelden. Om de scepters daarvan zijn slangen gekronkeld. Daarom zou je kunnen denken dat het beelden van Asklepios en Hygeia zijn, maar ze kunnen ook van Trophonios en Herkyna zijn, omdat ze geloven dat slangen evenzeer gewijd zijn aan Trophonios als aan Asklepios. Bij de rivier is het graf van Arkesilaos. Leïtos zou het gebeente van Arkesilaos uit Troje mee teruggebracht hebben.
(4) De bekendste monumenten in het heilige woud zijn een tempel en een beeld van Trophonios dat ook op Asklepios lijkt. Het is gemaakt door Praxiteles. Verder is er een heiligdom van Demeter met de bijnaam Europa en een van Zeus Hyetios in de open lucht. Als je verder omhoog gaat naar de orakelplaats en daarvandaan verder de berg op, is er de zogenaamde Jacht van Korè en een tempel van Zeus Basileus. Die hebben ze vanwege zijn grootte of door de opeenvolgende oorlogen half voltooid laten staan. In een andere tempel staan beelden van Kronos, Hera en Zeus. Ook is er een heiligdom van Apollo.
(5) Bij het orakel gebeurt het volgende. Als iemand besloten heeft af te dalen naar het orakel van Trophonios, verblijft hij eerst een bepaald aantal dagen in een huis dat aan de Goede Daimon en de Goede Tyche gewijd is. Tijdens zijn verblijf daar ondergaat hij verschillende reinigingsrituelen. Hij onthoudt zich van warme baden, maar mag alleen in de rivier Herkyna baden. Wie afdaalt krijgt vlees in overvloed van de offerdieren, want hij offert aan Trophonios zelf en aan zijn zonen, bovendien aan Apollo, Kronos, Zeus met de bijnaam Basileus, Hera Henioche en Demeter, aan wie ze de bijnaam Europe geven en die de voedster van Trophonios zou zijn. (6) Bij elk offer is een ziener aanwezig die naar de ingewanden van het offerdier kijkt. Na zijn observatie voorspelt hij aan hem die gaat afdalen of Trophonios hem welwillend en genadig zal ontvangen. De ingewanden van de meeste offerdieren openbaren de wil van Trophonios niet even duidelijk. In de nacht waarin de orakelvrager afdaalt offeren ze een ram boven een groeve, terwijl Agamedes wordt aangeroepen. Ook wanneer de voorgaande offers gunstig zijn gebleken, heeft dat niets te betekenen als de ingewanden van die ram niet hetzelfde zeggen. Maar als die daarmee overeenkomen, daalt ieder vol goede hoop af. (7) Dat gaat als volgt. Eerst wordt hij ´s nachts naar de rivier Herkyna gebracht en daar wordt hij met olijfolie gezalfd en gewassen door twee jongens, zonen van burgers, van ongeveer dertien jaar oud. Ze worden Hermai genoemd. Zij zijn het die degene die afdaalt wassen en voor al het nodige te verrichten. Daarna wordt hij door de priesters meegenomen, niet rechtstreeks naar het orakel, maar naar waterbronnen die vlak bij elkaar liggen. (8) Daar moet hij het zogenaamde water van Lethe (Vergetelheid) drinken om alles wat zijn geest tot dan toe vervulde te vergeten en daarna moet hij weer ander water, van Mnemosyne (Herinnering) drinken. Dan herinnert hij zich alles wat hij bij zijn afdaling gezien heeft. Hij kijkt naar het beeld dat door Daidalos gemaakt zou zijn en door priesters alleen getoond wordt aan hen die Trophonios willen bezoeken. Als hij dat beeld gezien, vereerd en aanbeden heeft, gaat hij naar het orakel, gekleed in een linnen, met koorden opgebonden chiton en met inheemse laarzen aan zijn voeten. (9) Het orakel bevindt zich op de berg, boven het heilige woud. Daar is een ronde opstaande rand van wit marmer met de omtrek van een heel kleine dorsvloer en minder dan twee el hoog. Op de rand staan bronzen tralies, bijeen gehouden door dwarsbanden die ook van brons zijn. Daarin zijn toegangen gemaakt. Binnen de omheining is een kleine opening in de grond, niet een natuurlijke spleet, maar kunstmatig en met de grootste precisie gemaakt. (10) De vorm van de ruimte lijkt op een oven. In de breedte is hij door het midden naar schatting ongeveer vier el en de diepte van de ruimte kun je op niet meer dan acht el schatten. Er is niets gemaakt om naar de bodem af te dalen, maar wanneer iemand naar Trophonios gaat, brengen ze hem een smalle, lichte ladder. Als hij beneden is, is er een gat tussen de bodem en de gemetselde wand. De breedte schijnt twee en de hoogte één span te zijn. (11) Beneden gaat hij achterover op de bodem liggen en heeft hij honingkoeken in zijn handen. Hij steekt zijn voeten in het gat en duwt zichzelf naar voren, terwijl hij probeert tot zijn knieën in het gat te komen. De rest van zijn lichaam wordt meteen meegetrokken en volgt zijn knieën, zoals een heel grote bruisende rivier iemand die in de maalstroom terecht komt kan meesleuren. Daarna worden zij die zich in het Allerheiligste bevinden op voor ieder verschillende manieren over de toekomst ingelicht: de een ziet en de ander hoort iets. Wie naar binnen is gegaan komt door dezelfde opening terug, eerst de voeten. (12) Men zegt dat niemand van hen die afgedaald zijn ooit is omgekomen behalve een van de lijfwachten van Demetrios. Die zou geen van de gebruikelijke rites in het heiligdom hebben uitgevoerd en niet zijn afgedaald om de god te raadplegen, maar omdat hij hoopte goud en zilver uit het Allerheiligste te halen. Ook wordt verteld dat zijn lichaam ergens anders te voorschijn is gekomen en niet door de heilige opening uitgeworpen is. Over die man gaan nog andere verhalen, maar ik heb de meest vermeldenswaardige genoemd. (13) Als de man die Trophonios heeft geraadpleegd weer boven is, wordt hij door de priesters ontvangen. Zij laten hem plaats nemen op de zogenaamde troon van Mnemosyne die niet ver van het Allerheiligste staat en als hij daar zit, vragen ze hem wat hij gezien en gehoord heeft. Als ze dat vernomen hebben, vertrouwen ze hem toe aan zijn verwanten. Die nemen hem op en brengen hem, nog helemaal verlamd van schrik en zich niet bewust van zichzelf of zijn omgeving, naar het huis waar hij al eerder verbleef bij de Goede Tyche en de Goede Daimon. Daar komt zijn volle bewustzijn langzamerhand terug en krijgt hij weer het vermogen om te lachen. (14) Wat ik schrijf weet ik niet van horen zeggen, maar ik heb anderen gezien en ik heb zelf Trophonios geraadpleegd. Iedereen die naar het orakel van Trophonios afgedaald is moet een plankje wijden, waarop alles wat hij gehoord of gezien heeft geschreven staat.
Ook het schild van Aristomenes is hier nog aanwezig. Het verhaal daarover heb ik in een eerder deel van mijn verhaal al verteld.
-
Dat orakel was de Boiotiers vroeger onbekend, maar ze hebben het als volgt leren kennen. Omdat het twee jaar lang niet geregend had, stuurden ze uit iedere stad afgezanten naar Delphi. Toen ze vroegen wat ze tegen de droogte konden doen, droeg de Pythia hen op naar Trophonios in Lebadeia te gaan om van hem de remedie te vernemen. (2) Dus gingen ze naar Lebadeia en toen ze het orakel niet konden vinden, zag Saon uit de stad Akraiphnion, de oudste van de afgezanten, een zwerm bijen. Hij besloot de bijen te volgen, waarheen ze ook zouden vliegen. Meteen zag hij dat de bijen die spleet van de aarde invlogen en hij ging met hen het orakel in. Die Saon zou de bestaande rite en alles wat verder bij het orakel gedaan wordt van Trophonios hebben geleerd.
(3) In Boiotië staan twee werken van Daidalos, Herakles in Thebe en Trophonios in Lebadeia. Er staan ook twee houten beelden op Kreta, Britomartis in Olous en Athene in Knossos. Daar staat ook het koor van Ariadne dat Homeros in de Ilias noemt, een marmeren reliëf. Ook op Delos staat een klein houten beeld van Aphrodite, waarvan de rechterarm door de tijd is aangetast. Het loopt beneden uit in een vierkant in plaats van voeten. (4) Ik geloof dat Ariadne dat van Daidalos gekregen heeft en toen ze Theseus volgde, nam ze het van huis met zich mee. De Deliërs zeggen dat Theseus, toen hij van Ariadne beroofd was, het houten beeld van de godin aan de Delische Apollo wijdde om niet, als hij het mee naar huis nam, aan haar herinnerd te worden en steeds opnieuw verdriet om zijn liefde te voelen. Verder bestaan er, voor zover ik weet, geen werken van Daidalos meer. Want de beelden die door de Argivers in het Heraion gewijd zijn en de beelden die uit Omphale naar Gela op Sicilië werden gebracht zijn in de loop van de tijd verdwenen.
(5) Aan Lebadeia grenst Chaironeia. De oude naam van die stad was Arne. Arne zou een dochter van Aiolos zijn en er zou nog een andere stad in Thessalië naar haar genoemd zijn. De huidige naam Chaironeia is afkomstig van Chairon die een zoon van Apollo zou zijn en zijn moeder zou Thero, een dochter van Phylas, zijn. Dat wordt bevestigd door de dichter van het epos Grote Eoiai:
(6) “Phylas huwde een dochter van de beroemde Iolaos,
Leipephilene, in schoonheid gelijk aan Olympische godinnen,
en zij baarde hem in zijn paleis een zoon, Hippote,
en de schone Thero die lijkt op de stralen van de maan.
Thero viel in de armen van Apollo
en baarde de machtige Chairon, bedwinger van paarden.”
Ik denk dat Homeros wist dat ze al Chaironeia en Lebadeia genoemd werden, maar hij gebruikte toch de oude namen, zoals hij ook spreekt over de rivier Aigyptos en niet de Nijl.
(7) In het land van Chaironeia zijn twee overwinningsmonumenten, door de Romeinen en Sulla opgericht na de overwinning op Taxilos en het leger van Mithridates. Maar Philippos, de zoon van Amyntas, heeft geen monument opgericht, niet hier en ook niet voor andere overwinningen die hij heeft behaald op barbaren of Grieken. Het was namelijk bij de Makedoniërs niet gebruikelijk monumenten op te richten. (8) De Makedoniërs vertellen dat Karanos, koning van Makedonië, een overwinning had behaald in een slag tegen Kisseus, de heerser van een aangrenzend land. Voor die overwinning richtte Karanos een monument op naar de gewoontes van de Argivers, maar een leeuw die van de Olympos kwam zou het verwoest hebben en het is verdwenen. (9) Karanos zou begrepen hebben dat het een verkeerde politiek was een onverzoenlijke vijandschap met zijn buren te beginnen. Als zij ooit in harmonie met hun buren wilden leven, mochten noch door hemzelf noch door latere koningen van Makedonië overwinningsmonumenten opgericht worden. Dat verhaal wordt bevestigd door Alexander die geen monument voor zijn overwinning op Dareios of zijn Indische overwinningen heeft opgericht.
(10) Als je de stad nadert, is er een massagraf van de Thebanen die gesneuveld zijn in de slag tegen Philippos. Het heeft geen inscriptie, maar er staat een leeuw op, waarschijnlijk een verwijzing naar de moed van de mannen. Dat een inscriptie ontbreekt is, denk ik, omdat wat hen door toedoen van de goden overkwam niet in overeenstemming is met hun dapperheid. (11) Van de goden vereren de Chaironeiers het meest de scepter die, zoals Homeros zegt, Hephaistos voor Zeus heeft gemaakt. Hermes kreeg hem van Zeus en gaf hem aan Pelops. Pelops liet hem na aan Atreus en die weer aan Thyestes en Agamemnon had hem van Thyestes. Die scepter vereren ze en ze noemen hem Doru. Dat het iets goddelijks is wordt vooral bewezen door de roem die hij de mensen brengt. (12) Hij zou gevonden zijn bij de grens tussen hun land en Panopeus in Phokis en de Phokiërs zouden tegelijk ook goud gevonden hebben, maar ze hadden liever de scepter dan het goud. Ik denk dat hij door Elektra, de dochter van Agamemnon, naar Phokis gebracht is. Er is geen publieke tempel voor de scepter gebouwd, maar de priester bewaart hem een jaar lang in zijn huis. Iedere dag worden offers gebracht en er naast staat een tafel vol met allerlei soorten vlees en koeken.
-
Dichters bezingen talrijke werken van Hephaistos en de overlevering van de mensen heeft hen gevolgd, maar geen daarvan kan als authentiek beschouwd worden behalve de scepter van Agamemnon. De Lykiërs in Patara tonen in de tempel van Apollo een bronzen mengvat en zeggen dat het een wijgeschenk van Telephos is, gemaakt door Hephaistos, maar ze beseffen blijkbaar niet dat Theodoros en Rhoikos van Samos de eersten waren die brons gegoten hebben. (2) De Achaiers van Patrai beweren dat Hephaistos de kist die Eurypylos uit Troje meebracht gemaakt heeft, maar ze laten hem in werkelijkheid nooit zien. Op Cyprus ligt de stad Amathous, waar een oud heiligdom van Adonis en Aphrodite is. Daar zou het halssnoer liggen dat oorspronkelijk aan Harmonia gegeven is, maar halssnoer van Eriphyle genoemd wordt, omdat zij het als geschenk voor het verraden van haar man gekregen had. De zonen van Phegeus hebben het in Delphi gewijd – hoe ze het gekregen hadden heb ik al in de geschiedenis van Arkadië verteld – , maar het is geroofd door de tirannen van Phokis. (3) Ik denk dat de Amathousiërs in de tempel van Adonis niet het echte snoer hebben. Want het snoer in Amathous bestaat uit groene stenen, gevat in goud, maar Homeros zegt in de Odyssee dat het snoer dat aan Eriphyle gegeven was geheel van goud was. Hij zegt:
“Zij die als prijs voor haar man kostbaar goud ontving.”
Homeros was goed bekend met snoeren van verschillend materiaal. (4) In de woorden van Eumaios tot Odysseus voordat Telemachos vanuit Pylos het hof bereikt staat:
“Een listig man kwam naar het huis van mijn vader
Met een gouden halssnoer, doorregen met barnstenen kralen.”
En in de passage over de geschenken van Penelope die hij Eurymachos en de andere vrijers aan Penelope laat geven zegt hij:
“Eurymachos bracht een kunstig bewerkt halssnoer
van goud, doorregen met barnsteen, stralend als de zon.”
Maar hij zegt niet dat Eriphyle een uit goud en stenen samengesteld snoer kreeg. Zo is de scepter waarschijnlijk het enige werk van Hephaistos.
(6) Boven de stad is een rots met de naam Petrachos. Ze geloven dat Kronos daar bedrogen is toen hij in plaats van Zeus een steen van Hera kreeg. Op de top van de berg staat een klein beeld van Zeus. (7) Hier in Chaironeia bereidt men zalven uit de bloemen van de lelie, roos, narcis en iris. Mensen gebruiken die als pijnstillende middelen. Als de zalf die van rozen gemaakt wordt op houten beelden gesmeerd wordt, beschermt het die beelden tegen verrotting. De iris groeit in moerassen, is even groot als de lelie, maar is niet wit en geurt minder.